Milieudefensie wil nu ‘ja’ of ‘nee’ horen

Aandeelhoudersvergaderingen Milieudefensie wil bij twintig aandeelhoudersvergaderingen bestuurders ‘kleur laten bekennen’ over hun klimaatbeleid – ook om sterker te staan bij een rechter. Dat lukte woensdag bij BAM beter dan bij Ahold Delhaize.

Demonstranten woensdag bij de aandeelhoudersvergadering van Ahold Delhaize in Zaandam tegen beloningsverschillen en het klimaatbeleid bij het concern.
Demonstranten woensdag bij de aandeelhoudersvergadering van Ahold Delhaize in Zaandam tegen beloningsverschillen en het klimaatbeleid bij het concern. Foto Koen van Weel/ANP

‘Frans Muller, maak die draai! Doe het voor onze kinderen!” Vanuit de boxen op een podium op het Zaanse Hembrugterrein galmt deze boodschap aan de topman richting de entree van het Taets-gebouw. Daar banen aandeelhouders zich onder luid gejoel en gefluit – en onder toeziend oog van politie – een weg naar binnen.

De aandeelhoudersvergadering van Ahold Delhaize was jaren een redelijk voorspelbaar tafereel. Een middag met bekende gezichten, een herhaling van onderwerpen en discussies. Maar dit jaar is het onrustiger dan ooit. Naast actievoerders van verschillende vakbonden, wordt er gedemonstreerd door vrijwilligers van Milieudefensie. Zestig van hen hebben zich ook een weg de zaal in gekocht. Met één aandeel ben je immers aandeelhouder en welkom bij de jaarlijkse vergadering met het bestuur.

Woensdag startte het nieuwe seizoen aandeelhoudersvergaderingen met Ahold Delhaize en bouwbedrijf BAM. Komende maanden gaan enkele honderden vrijwilligers van de milieubeweging ook langs bij de vergaderingen van ING en Rabobank. Een aantal stafleden van Milieudefensie gaat daarnaast naar zo’n vijftien andere aandeelhoudersvergaderingen, inclusief die van Unilever in het Verenigd Koninkrijk, oliebedrijf Exxon Mobil in de VS, en naar Noorwegen voor kunstmestfabriek Yara.

Doel van de actie is om de bedrijfstop als het ware ‘kleur te laten bekennen’. De milieubeweging wil de topmannen en -vrouwen van grote bedrijven uitspraken ontlokken over hun klimaatbeleid. Milieudefensie doet na het Shell-succes momenteel juridisch vooronderzoek naar vervuilende bedrijven, en wil de uitspraken gebruiken bij eventuele rechtszaken.

Lees ookDirecteur Milieudefensie na het Shellvonnis: ‘Niks is meer hetzelfde’

Doorzagen om een antwoord

Met één of een paar aandelen op zak hebben de activisten geen enkele macht bij het bedrijf. De opdracht is: doorzagen op één vraag tot er antwoord komt. Namelijk: „Gaat dit bedrijf in 2030 minimaal 45 procent CO2-uitstoot reduceren in absolute zin in de hele keten (scope 1, 2, 3) ten opzichte van 2019?” Die 45 procent is wat er volgens campagneleider Peer de Rijk van Milieudefensie mondiaal gemiddeld nodig is om de doelen van het Parijsakkoord te halen.

Ook ik krijg vragen van mijn kinderen over klimaat

Frans Muller ceo Ahold Delhaize

Woensdag trapt een twintigjarige student af met deze vraag. Ze vertelt eerst dat ze moest spijbelen van college om aanwezig te zijn, maar dat ze dit té belangrijk vindt. Kort daarna staat de bekende strafadvocaat Bénédicte Ficq aan de microfoon. Ze zegt zich „ernstig zorgen te maken” om haar kinderen – twintigers – die zich afvragen of zij zelf nog wel kinderen durven krijgen. „Als ik naar uw woorden luister, dan lijken ze groen. Maar zijn ze ook groen? Gaan jullie de producten in de vleesschappen bijvoorbeeld werkelijk verminderen?”

Topman Frans Muller zegt tegen Ficq dat hij óók vragen krijgt van zijn kinderen en familie over de klimaatcrisis. Hij verwijst in zijn antwoorden veelvuldig naar het CO2-reductiedoel van het bedrijf. Ahold Delhaize is naar eigen zeggen op weg naar 37 procent CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 2020. Die ambitie zou volgens het bedrijf in lijn zijn met het anderhalvegraad-scenario. Volgens Milieudefensie klopt daar weinig van. Er zou minstens 45 procent reductie voor nodig zijn ten opzichte van 2019. Als Milieudefensie de plannen doorrekent, komt ze bovendien op 28 procent reductie. De Rijk vindt dat het bedrijf goochelt met jaartallen. Eerdere reductiedoelen van Ahold gingen uit van de uitstoot in meetjaar 2018. In 2020 was de uitstoot hoger doordat het bedrijf in de pandemie veel meer boodschappen kon verkopen.

Radicale vriendelijkheid

Drie weken voorafgaand aan de middag in Zaandam hebben zo’n twintig vrijwilligers zich verzameld in een vergaderzaaltje van café Utopie in Den Haag. Het is een trainingsdag van Milieudefensie, als voorbereiding op het bezoek aan verschillende aandeelhoudersvergaderingen.

Okki Poortvliet (23) uit Groningen zal naar Ahold Delhaize gaan. Ze heeft voor ruim dertig euro aan aandelen gekocht. Voor twee andere vrijwilligers oefent Poortvliet op de vraag die ze moet stellen. Net als andere vrijwilligers zal ze beginnen met een persoonlijk verhaal. „In de straal van een kilometer van mijn huis staan vier filialen van Albert Heijn”, zegt Poortvliet. Ze doet er regelmatig boodschappen, maar maakt zich ook zorgen om de vervuilende impact van de supermarktketen. „Niet alleen mijn huis, maar ook hun hoofdkantoor in Zaandam zal onder water komen te staan.”

„Vandaag oefenen we via een rollenspel op radicale vriendelijkheid”, zegt Loudi Langelaan, trainer van Milieudefensie. „We houden dezelfde corporale toon aan als aandeelhouders. Wanneer er om het antwoord heen wordt gepraat, en er geen volmondige bevestiging of ontkenning komt, blijven we de aandeelhouders de vraag herhalen tot er een ‘ja’ of ‘nee’ wordt geantwoord.

In de praktijk blijkt het lastig een welbespraakte ceo, die zijn bedrijf door en door kent, echt een uitspraak te ontlokken. Muller ratelt door over duurzame doelstellingen, over successen op het gebied van plasticreductie en het uitgebreide aanbod plantaardige producten. „Dus uw antwoord op mijn vraag is ‘nee’?” probeert een vrijwilliger aan de microfoon, maar Muller praat er strak doorheen. De doelstelling van 37 procent ís al heel ambitieus, zegt hij.

Poortvliet komt aan het woord als de vergadering al anderhalf uur is uitgelopen, en op haar vraag komt geen antwoord meer. „Ik denk dat we deze vraag al gehad hebben”, zegt de voorzitter droogjes.

„Uit de voorgesprekken en onderzoek blijkt dat bedrijven die we gaan bezoeken niet op weg zijn om dit reductiedoel te realiseren”, zegt Peer de Rijk van Milieudefensie. „Als een ceo ook echt ‘nee’ zegt, maakt dat het gerechtvaardigd een zaak te beginnen. Een rechtbank zal altijd eerst beoordelen of ze een zaak ontvankelijk verklaren, en kijkt daarbij naar of een bedrijf voldoende aan het bewegen is.”

De Rijk geeft toe dat de kans groot is dat er geen duidelijke ‘ja’ of ‘nee’ komt. „Als ze eromheen kletsen, beschouwen wij dat ook als een ‘nee’.” Later op woensdag blijkt de milieubeweging wel een duidelijke ‘ja’ te krijgen van BAM, waar de ceo zegt: „50 procent reductie voor 2030 gaan we doen.” Het bedrijf verwacht veel van onder meer bouwen met hout, en elektrisch bouwmaterieel.

‘Deurbeleid’ van de rechtbank

In hoeverre kunnen de antwoorden op aandeelhoudersvergaderingen juridisch bruikbaar zijn? Het klopt dat uitspraken van topmensen kunnen helpen bij het ‘deurbeleid’ van de rechtbank, zegt Tim Bleeker, klimaatjurist en universitair docent bij de Vrije Universiteit. „Om een zaak te kunnen beginnen, kijkt de rechtbank eerst of de eiser ‘voldoende belang’ heeft. Als Milieudefensie de rechter vraagt een bedrijf iets te bevelen wat het toch al van plan is, dan ontbreekt het procesbelang.” Naast de toegang tot de rechter, gaat het Milieudefensie ook om gelijk krijgen. Voor een rechtszaak zelf zijn de antwoorden niet juridisch bindend, zegt Bleeker. „Bestuurders mogen niet liegen op aandeelhoudersvergaderingen, en er zijn regels over behoorlijk bestuur. Maar een uitspraak op een aandeelhoudersvergadering is geen bindende norm voor een bedrijf. Wel kan het meewegen voor de rechter.”

De uitstootreductie van 45 procent, waar vrijwilligers van Milieudefensie op hameren, komt uit het vonnis in de rechtszaak tegen Shell. Is het reëel dat de klimaatbeweging deze reductie ook verwacht van andere bedrijven? Soms is het milieurecht heel duidelijk, bijvoorbeeld als in vergunningen staat dat bepaalde giftige stoffen tot op de gram nauwkeurig niet bepaalde normen mogen overschrijden, zegt Bleeker. „Maar op het gebied van klimaat bestaan nog niet zulke specifieke regels. Het is inmiddels duidelijk dát bedrijven juridische klimaatverplichtingen hebben, maar wat precies van ze kan worden verwacht op het gebied van CO2-reductie, dat is een lastigere vraag.”

De rechter moet het bij zo’n beslissing in de praktijk nog hebben van ‘open normen’, zegt Bleeker. „Bij Shell werd de 45 procent ook gebaseerd op een open norm. De rechtbank kijkt bijvoorbeeld naar internationale richtlijnen, zoals van de Oeso, maar ook omstandigheden in de sector. Natuurlijk zitten er in het Shell-vonnis overwegingen die ook relevant zijn voor eventuele nieuwe klimaatzaken. Maar het Shell-vonnis is maatwerk geweest en kan niet één op één vertaald worden naar andere bedrijven.”

Lees verder…….