Met 11 vluchtelingen op de counter tegen V.V. Kesteren

Gijs van de Logt, trainer van het vijfde elftal van voetbalvereniging WVV uit Wageningen, wijst naar de opstelling op het whiteboard aan de muur van de kleedkamer. „Emre, jij bent vandaag de stofzuiger, weet je wat ik daarmee bedoel?” Emre Kilavuz kijkt hem vragend aan. „Dat is de speler die alle ballen opruimt die over de verdediging vallen”, verduidelijkt zijn coach. „Als een stofzuiger, begrijp je? Het is een vrije rol.” Emre laat de boodschap een paar seconden bezinken en stemt dan in. „Dat klinkt goed. Zo speel ik graag.”

In het krappe kleedhok hijsen vijftien spelers zich in het groen-wit gestreepte tenue van WVV terwijl Van de Logt zijn verhaal doet. Rolletjes plakband gaan rond om de scheenbeschermers mee vast te tapen, de keeper knoopt een felkleurige bandana om zijn hoofd. Het duurde lang – iets te lang wat de trainer betreft – voordat iedereen binnen was, dus hij wil het kort houden, anders is er geen tijd meer voor de warming-up op deze waterkoude zaterdagochtend in december.

„Vandaag spelen we heel defensief”, ontvouwt Van de Logt het tactisch plan. „We spelen 5-4-1, als een kerstboom, Mohammed is de enige aanvaller. We moeten ze laten komen en dan toeslaan in de counter. Denk aan twee weken geleden, toen werden we overlopen. Nu spelen we tegen de koploper, dus ga er maar van uit dat zij nóg beter zijn.”

Foto Merlin Daleman

Voor het eerst op groot veld

De verwachte superioriteit van tegenstander VV Kesteren 3 uit het nabijgelegen kerkdorp, schuilt niet in een surplus aan atletisch vermogen, leert een blik op beide ploegen wanneer zij zich een klein half uur later opstellen voor de aftrap. Ook qua talent en mentaliteit kan het team van Van de Logt gemakkelijk mee met de tegenstander, zegt hij. WVV 5, hoewel een seniorenteam, moet nog wennen aan de competitie – en aan elkaar. Iedereen is nieuw bij de club, de meesten spelen zelfs voor het eerst elf tegen elf op een groot (kunstgras)veld.

WVV 5, actief in de vijfde klasse, bestaat sinds begin dit seizoen volledig uit vluchtelingen uit twee nabijgelegen asielzoekerscentra . Daarmee is het team een zeldzaamheid op de Nederlandse amateurvelden. Van de ongeveer drieduizend voetbalverenigingen in Nederland houden een kleine honderd zich bezig met „initiatieven gericht op participatie van asielzoekers”, schat voetbalbond KNVB. Meestal komt het erop neer dat ze meedoen met bestaande elftallen.

Foto Merlin Daleman

De Wageningse amateurvereniging heeft ervoor gekozen om één team te vormen, hoewel enkelen van de beste spelers inmiddels zijn ingedeeld bij de hogere teams. Of beter: zo is het ontstaan, uit een initiatief van een KNVB-coach (Ingrid Peperkamp) die bij het Wageningse asielzoekerscentrum één keer in de week voetbaltraining wilde geven. De belangstelling daarvoor bleek groot onder de hoofdzakelijk mannelijke bewoners van de opvanglocatie, zo groot dat het trapveldje van het centrum al snel niet meer voldeed.

Zo kwam Peperkamp bij buurtclub WVV terecht, aanvankelijk alleen met het verzoek er in de zomer te mogen trainen. De voetbalvereniging, tot het faillissement in 1992 verbonden aan profclub FC Wageningen, had ruimte genoeg. Zoals wel meer bescheiden amateurclubs in Nederland heeft WVV steeds meer moeite om het toch al kleine ledenbestand op peil te houden. Jeugd is er niet meer, die speelt bij de grote vereniging om de hoek. WVV drijft op een handjevol seniorenteams. „Wat extra aanwas konden we goed gebruiken”, zegt clubvrijwilliger Reinald van Huenen, een leidinggevende bij de Koninklijke Marechaussee die al sinds zijn vijfde rondloopt bij WVV.

Veel potentieel

Van Huenen was onder de indruk van wat hij zag. Er deden iedere week meer asielzoekers mee. In de gezamenlijke appgroep spoorden ze elkaar aan om te komen. En er werd fanatiek getraind. „Het ging er allemaal heel serieus aan toe”, zegt Van Huenen. „Ik zag ook potentieel. De verschillen waren natuurlijk groot, maar een aantal spelers konden echt goed voetballen.” Al met al genoeg redenen om er een WVV-elftal van te maken, concludeerde hij tegen het einde van de zomer.

Inschrijven was geen probleem, met een geldig legitimatiebewijs kon iedereen KNVB- en verenigingslid worden. Maar praktisch kwam er veel bij kijken. Het vluchtelingenteam had een vaste trainer nodig, en begeleiders. Vrijwel niemand had voetbalschoenen en scheenbeschermers, noch het geld om die te kopen. Met bijdragen van de opvanglocaties en de gemeente schafte WVV materialen en tenues aan. En dan zijn er nog de uitwedstrijden, vaak te ver weg om te fietsen. De betrokken asielzoekerscentra bleken bereid busvervoer te organiseren.

Foto Merlin Daleman

Los van het geregel was het vooral spannend hoe andere verenigingsleden op het vluchtelingenteam zouden reageren. Binnen WVV merkte Van Huenen aanvankelijk „enige terughoudendheid”, zegt hij. „Logisch ook, die jongens komen van over de hele wereld, vooral uit Afrika en Arabische landen. Dan vraag je je toch af of het allemaal goed gaat.”

Dat gebeurde, zegt Van Huenen. Hij was huiverig voor confrontaties met tegenstanders, hoe die zouden reageren op een ploeg met Arabisch en Engels als voertalen. „Ook dat is totaal meegevallen”, zegt Van Huenen. „De taalbarrière maakt misschien ook dat je elkaar niet kunt uitschelden. De focus ligt op het voetbal.”

Felle discussie

Trek een tijdje op met de spelers van WVV 5 en je merkt hoe belangrijk het team voor ze is geworden. Felle discussie op de training over wie een strafschop mag nemen, na afloop in de kantine een debat over het wisselbeleid. Heeft iedereen recht op evenveel speeltijd, ongeacht de stand? Of telt de winst en krijgen de beste spelers een voorkeursbehandeling? De meerderheid neigt naar het laatste. „We zijn fanatiek”, zegt de 43-jarige aanvoerder Tata Zubairu. „Uiteindelijk willen we kampioen worden en dit team naar de vierde klasse brengen.” Vlak voor de winterstop staan ze in de middenmoot.

Waar iedereen het over eens is: WVV 5 is voor de spelers in korte tijd als een familie geworden, ondanks de zeer uiteenlopende achtergronden en leeftijden. Zo vertelt Zubairu, een gedrongen aanvaller en vader van vier kinderen, dat hij succesvol auto’s importeerde in de Engelstalige Sud-Ouest-regio in het westen van Kameroen, totdat de oorlog tussen separatisten en het leger zijn dorp bereikte en hij op de vlucht sloeg.

Foto’s: Merlin Daleman

Verdediger Emre Kilavuz uit Istanbul is pas achttien. Hij is de zoon van een rechter en ontvluchtte naar eigen zeggen „om politieke redenen” zijn land. Kilavuz vormt achterin een koppel met de 23-jarige Somaliër Omar Farah Jama, die, zo vertelt hij, naar Nederland kwam vanwege clangeweld in zijn geboortestad Galkayo.

Middenvelder Mohammed Halima (33) maakte zelfs twee oorlogen mee, zegt hij. Halima ontkwam in 2013 uit Syrië en belandde via een vriend aan de universiteit van Dnipro in Oekraïne. Na de Russische invasie vluchtte hij naar Nederland.

De spelers van WVV 5 kennen elkaars verhalen meestal niet of maar gedeeltelijk. Onderling praten ze er nauwelijks over. „Hoe verschillend de details ook zijn, in de kern delen we dezelfde ervaringen”, zegt Halima. „En iedereen is hier alleen naartoe gekomen. We zijn de hele week al met onze zorgen bezig, dan is het fijn om daar even niet aan herinnerd worden op de club. We praten vooral veel over voetbal.”

Plotseling afscheid

De toekomst kan zich ieder moment aandienen in de vorm van een plotseling afscheid. Iedereen is immers in afwachting van een oordeel over zijn asielaanvraag. De 28-jarige Nigeriaan Gods Power Imadi, een sterke middenvelder, heeft net gehoord dat hij in Nederland mag blijven. In Nijmegen om precies te zijn, want daar krijgt hij een woning toegewezen. Hij is er heel blij mee, zegt Imadi, maar hij zal WVV 5 missen. „We zijn in korte tijd heel hecht geworden, het voetbal is zonder twijfel het beste dat me is overkomen hier.”

De 28-jarige Nigeriaan Gods Power Imadi heeft net gehoord dat hij in Nederland mag blijven
Foto Merlin Daleman

Het zal niet moeilijk zijn een vervanger voor Imadi te vinden. Regelmatig melden zich nieuwe spelers uit de opvanglocaties in de buurt. Maar eerst wacht nog de wedstrijd tegen VV Kesteren. De defensieve tactiek pakt aanvankelijk goed uit. Kesteren creëert nauwelijks kansen, via counters wordt WVV een paar keer gevaarlijk. Vlak voor rust gaat het alsnog mis, als de lange spits van de tegenstander een voorzet binnenkopt. Uiteindelijk wint Kesteren met 2-0.

Na het laatste fluitsignaal ligt Emre Kilavuz, de beste van het stel, verslagen op het veld. Hij is kapot, zegt hij als een teamgenoot informeert of alles goed gaat. Dan stapt de trainer van het tweede elftal van WVV het veld op. Hij heeft te weinig spelers, is er iemand die vanmiddag nog wedstrijdje wil spelen? Kilavuz springt op. „Hoe laat beginnen we?”