Maximaal anderhalve graad opwarming? ‘Politiek en maatschappelijk niet haalbaar’

„Er zijn weinig klimaatwetenschappers die een opwarming van maximaal anderhalve graad nog een reële optie noemen. Wat technisch of economisch mogelijk is, is niet hetzelfde als wat politiek, maatschappelijk of institutioneel haalbaar is. Al sinds het probleem bekend is, zie je een grote ambivalentie in de maatschappij. De noodzaak om actie te ondernemen wordt wel erkend. Maar het opgeven van waardevolle verworvenheden, daar heeft natuurlijk niemand zin in. Die ambivalentie is ook op de klimaattop heel goed zichtbaar.”

Dat is, simpel gezegd, de boodschap die klimaatwetenschapper Bart van den Hurk tot nu toe heeft overgehouden aan de onderhandelingen op de klimaattop in Dubai, die zich in de afsluitende fase bevinden. Van den Hurk, wetenschappelijk directeur bij kennisinstituut Deltares en hoogleraar op het gebied van de interactie tussen klimaat en het sociaal-ecologische systeem aan de Vrije Universiteit Amsterdam, volgt de klimaatonderhandelingen al jaren.

Tijdperk van de adaptatie

Deze keer doet hij dat met extra interesse. Hij werd eerder dit jaar gekozen tot medevoorzitter van werkgroep II van het IPCC, het wetenschappelijk klimaatpanel van de Verenigde Naties. In die functie zal hij zich buigen over de gevolgen van klimaatverandering en hoe de wereld zich daaraan zou kunnen aanpassen. De eerste rapporten daarover verschijnen pas over een paar jaar. Maar de uitkomsten van deze klimaattop zijn zeer relevant voor zijn werk.

Erg vrolijk klinken zijn observaties niet. Veel vertrouwen dat het lukt om de opwarming te beperken tot anderhalve graad, zoals veel landen in Dubai bepleiten, heeft Van den Hurk niet. Dat is gewoon de realiteit, zegt hij. Niet voor niets is hij blij dat hij voorzitter is van werkgroep II over ‘adaptatie’ en niet van werkgroep III, met scenario’s om klimaatverandering te voorkomen. „Dit is het tijdperk van de adaptatie”, zegt Van den Hurk. „Ik ben wel een beetje op mijn hoede voor de sprookjes die in al die scenario’s zitten. Ik ben er helemaal niet gerust op. Ik denk dat het goed is om ons heel, heel serieus met adaptatie bezig te gaan houden.

„Het klimaat gaat niet op ons zitten wachten totdat wij de CO2-kraan hebben dichtgedraaid. Als we daar al in slagen, zijn we een aantal decennia verder voordat we het resultaat van zo’n dichte kraan in het klimaatsysteem gaan merken.”

U noemt sommige scenario’s voor het reduceren van broeikasgassen ‘sprookjes’. Heeft het geen zin om te praten over het ‘uitfaseren’ van fossiele brandstoffen, een van de hoofdthema’s van de top in Dubai?

„In Europa hebben we op dat gebied stevige stappen gezet en dat doen we nog steeds. Dat vind ik hoopvol. Al zegt mijn collega Detlef van Vuuren altijd dat de eerste 30 procent reductie tien keer gemakkelijker is dan de laatste 30 procent. Het laaghangende fruit hebben we nu wel te pakken. Maar je kunt zeggen dat het best rap is gegaan.

„Als je nu naar India en China kijkt, de economieën die daar groeien, kun je met grote stelligheid zeggen dat je die niet in twintig jaar helemaal kunt ombouwen. Als je de tijd neemt – en dat kan misschien wel honderd jaar betekenen – is er wel degelijk veel mogelijk. Maar dat zijn wel de tijdschalen waaraan je volgens mij moet denken.

„Verder zal er ook veel meer moeten gebeuren op het gebied van energie-efficiëntie. En in het gebruik van energie. Daar zijn grenzen aan. Ook al laad je je auto op met stroom van je eigen zonnepanelen, vanuit het systeem gedacht kun je elke kilowatt energie die je nu in je auto stopt, niet gebruiken om het ziekenhuis te verwarmen. Ook aan de gebruikerskant moet dus iets veranderen. En daar ben ik veel minder hoopvol over – ook in Europa. De hoeveelheid duurzame energie neemt snel toe, maar het energiegebruik per hoofd van de bevolking is nog steeds niet echt aan het dalen.”

Bart van den Hurk
Ivar Pel fotografie

Moet het idee om de opwarming tot 1,5 graden Celsius te beperken dus maar worden losgelaten? Kun je er niet beter aan vasthouden om druk op de ketel te houden?

„Om onder grote druk dingen af te spreken die niet goed genoeg zijn doordacht en waarvan niet zeker is of ze haalbaar zijn, of bijvoorbeeld alleen maar voor meer conflict zorgen, lijkt me geen goed idee. De gevolgen daarvan zullen na een paar jaar als een boemerang terugkomen.

„Dat zie je zelfs aan het Parijsakkoord uit 2015. Daarin is niet vastgelegd wat er precies moet gebeuren. Het is een resultaatverplichting en geen inspanningsverplichting. Dan weet je: het echte werk wordt uitgesteld. Dat is precies waar we nu middenin zitten.

„Er is volgens mij geen bewijs dat met het loslaten van die anderhalve graad het hele klimaatdebat in elkaar dondert. Een paar jaar geleden verscheen er een mooie analyse van het openbare discours over klimaat. Daaruit bleek dat de tijd van de klimaatontkenning achter ons ligt. Er is wel één school die zegt: het is toch al voorbij, dus laat nu maar gaan. Maar dat fatalisme is niet de heersende opvatting. Er zijn juist veel tegenkrachten die zeggen: nee, nu wordt het nog belangrijker om hard te werken. Anderhalve graad raakt misschien uit zicht. Maar laten we dan tenminste voorkomen dat het straks twee graden wordt.

„De grootste pleitbezorgers van anderhalve graad, de kleine eilandstaten, zullen moord en brand schreeuwen. Dat is terecht, want voor hen komt echt de existentiële grens in zicht. Als je de anderhalve graad opgeeft, moet je daar dus iets mee. Dan moet je die mensen op een of andere manier ontzien, redden, verhuizen. Maar de totale diplomatieke en de fysieke inspanning die nodig is, is veel groter dan dat.”

In Dubai gaat het nu nog vooral over fossiele brandstoffen. Olielanden willen het daar liever niet over hebben. Zij zeggen: olie en gas zijn niet het probleem, maar de CO2 die vrijkomt bij het gebruik ervan. Laten we het alleen daarover hebben.

„Als wetenschapper beschouw ik dat als een recept voor falen. Er wordt voorgesorteerd op een technologie om CO2 op te vangen en op te slaan. Die technologie bestaat, maar er is nooit aangetoond dat die op zo’n grote schaal kan werken. Er ligt bovendien geen bewezen economisch model aan ten grondslag. Zo’n model is er bijvoorbeeld wel voor duurzame energie. Daar valt inmiddels geld mee te verdienen.

„Als je CO2 wilt opslaan, moet er eerst een mondiale prijs voor CO2 worden ingevoerd. Die prijs moet hoog genoeg zijn om ervoor te zorgen dat de technologie zichzelf terugverdient. Er moet namelijk een kunstmatige prikkel worden ingebouwd om die CO2-prijs omhoog te brengen. Je bent dan overgeleverd aan de bereidheid van regeringen wereldwijd om zo’n prikkel in te voeren. Er moeten rechten uit de markt worden gehaald. De markt zelf kan dat niet, zeker niet in een wereld waar Rusland, Amerika en China in de eerste plaats hun machtsposities aan het consolideren zijn.

„Wat er gaat gebeuren als de opslag van CO2 niet van de grond komt, kan ik je ook op een briefje geven. Dan gaan we de aarde gewoon afschermen, met technologie om zonnestraling tegen te houden. Dat is hetzelfde verhaal. Het is nooit aangetoond dat het kan werken. En het is waanzinnig riskant, want als je ermee stopt, gaat de aarde in korte tijd een stralingsevenwicht herstellen dat past bij het nieuwe, veel hogere CO2-niveau. Dan krijg je een nog grotere en nog snellere schoksgewijze aanpassing van het klimaat systeem, met totaal onvoorspelbare en oncontroleerbare situaties tot gevolg. Dit is een diplomatiek spel om uitstel te kopen, maar het is een garantie voor nog grotere ongelukken. Of althans, als wetenschapper zou ik zeggen: dit vind ik een onverantwoord risico.”