Kwartiermakers: ‘De accountant is een mens, geen machine’

De accountancysector kreeg dinsdag opnieuw een oorveeg: de cultuur in de sector belemmert noodzakelijke verbeteringen. Die kritiek kwam van twee ‘kwartiermakers’ die juist waren aangesteld door het ministerie van Financiën om de sector, al jarenlang geplaagd door schandalen rond het niet goed uitvoeren van hun wettelijke controletaak van jaarrekeningen, een duw in de goede richting te geven.

Na 3,5 jaar kwartiermaken hebben oud-voorzitter van de Autoriteit Consument en Markt Chris Fonteijn en bestuurdersgedragsspecialist en oud-accountant Marlies de Vries dinsdag hun opdracht afgerond.

Wat is een kwartiermaker eigenlijk?

De Vries: „Origineel heette onze rol ‘aanjager’. Onze benoeming komt voort uit de Commissie toekomst accountancysector – daar was ik ook lid van. Een van onze aanbevelingen toen in 2020 was, aangezien er zoveel moest gebeuren in de sector en we zagen dat de sector zelf weinig bewoog, om alle processen extern aan te jagen. Die term is daarna omgedoopt tot kwartiermaker.”

Fonteijn: „De truc van zo’n functie is dat je een buitenstaander erbij haalt om alle partijen bij elkaar te houden, omdat die onafhankelijk kan zijn. Dat was voor mij als kwartiermaker ook fundamenteel. Je bent niet van de overheid, niet van de toezichthouder, niet van de sector. Dat geeft ruimte om te handelen.”

Wat is jullie belangrijkste conclusie na 3,5 jaar?

De Vries: „Dat zit in druk en tegendruk. Zo hebben we ons rapport ook genoemd. Wij geloven dat er altijd druk zal liggen op het accountancysysteem en dat er tegendruk nodig is om het goed te laten functioneren. Dus zeker niet minder regels en minder toezicht. Die tegendruk moet goed georganiseerd zijn. Vanuit de Autoriteit Financiële Markten, vanuit het ministerie van Financiën, vanuit de sector zelf en de mensen die erin werken, vanuit klanten.”

Fonteijn: „Ja, en onze conclusie is dat de sector zelf – en dat komt er wel duidelijk uit – te langzaam, te traag en te conservatief is om hun deel daarin zelf te pakken. Daarom moet die tegendruk flink zijn.”

De conclusies in 2020 waren ook al dat het niet goed ging. Wat is er gebeurd onder jullie ‘aanjaging?

De Vries: „Uiteindelijk is er op een heleboel vlakken heel veel gebeurd. Het toezicht op de accountants ligt nu helemaal bij de AFM, ook dat voor kleinere kantoren. Dat is een behoorlijke operatie geweest.

„Er zijn onder onze leiding wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd naar de structuur van de sector. Wat we heel vaak hoorden van critici is dat de sector naar audit-only moest: controle en advies moesten gescheiden worden. Of: alle accountants moeten in overheidsdienst.

„Wij concluderen nu, onderbouwd, dat zulke ingrepen niet leiden tot kwaliteitsverbetering van de wettelijke controle van de cijfers van bedrijven en instellingen waar het uiteindelijk om gaat. Daar hebben we echt veel over geleerd.

„Verder zijn er kwaliteitsindicatoren gekomen voor de accountantscontrole – daarover moet het wetsvoorstel hopelijk voor de Kerst nog naar de Kamer worden gestuurd. Er is ook voortgang geboekt rond controle op fraude. Ik kan nog wel even doorgaan. Maar: de cultuur blijft gewoon heel amorf en moeilijk.”

Fonteijn: „Cultuur blijft een beetje een strijd. Het is het meest ongrijpbare. We zien wel dat beroepsvereniging NBA goed daarin geïnvesteerd heeft. De accountantskantoren investeren erin. Maar tegelijk constateren we dat het nog niet genoeg landt. Je kan het allemaal mooi met de mond belijden, maar er is hier echt nog veel in te winnen.”

De Vries: „Je ziet dat er een enorme druk staat op productiviteit, op aan alle regels voldoen, op eisen ten aanzien van toetsingen die mensen moeten afleggen. En daarvan zeggen wij, als je gewoon zo veel druk hebt op die output van mensen, dan kunnen ze shortcuts gaan nemen.”

Fonteijn: „De spanning waaruit dit probleem voortkomt, is dat het een dienstverlenend commercieel beroep is én het publieke belang dient. Dat borgen van dat publieke belang, dat moet echt in de koppen van de leiding en het middenkader komen. Ik vind dat de accountants nu zelf moeten laten zien dat ze het kunnen.”

Dit jaar bleek bij een aantal accountantsbedrijven, ook aan de top, gesjoemeld te zijn met verplichte examens. Hoe moet de maatschappij erop vertrouwen dat de sector nu echt gaat veranderen?

Fonteijn: „Het zelfreinigende is er inderdaad niet. Daarom moeten we dat systeem hebben van checks and balances, van tegendruk. Dat moet komen van de toezichthouders, de leiding van organisaties, commissarissen, kritische pers.”

De Vries: „Wij hebben met grote interesse het nieuws gevolgd over de examenfraude en daarop ook gereflecteerd. Wat betekent dit nou?”

Fonteijn: „Dat het een schande is.”

De Vries: „Zeker dat het een schande is. Maar we moeten ons werk van 3,5 jaar er niet door laten overschaduwen. Wij zien het meer als een manifestatie van iets binnen de accountantsorganisaties waar we naar moeten kijken. Hoe is het mogelijk dat dit heeft kunnen gebeuren?

„En als je altijd heel veel vraagt van mensen, dan moet je ook naar die context kijken. Nu aan het einde van het jaar horen we ook weer voorbeelden van examens die toch gemaakt moeten worden, ondanks dat het heel erg druk is. En als je dat niet doet, dan ben je ‘non-compliant’ als accountant. En dat betekent dat je bijvoorbeeld een bonus verliest. Dat geeft een enorme druk.

„Daar moet voldoende rekening mee gehouden worden. Dat het realistisch is wat er van mensen gevraagd wordt door de leidinggevenden. Want een accountant is een mens, geen machine.”