Is de extra stimulans voor hernieuwbare energie de verborgen gamechanger uit het verdrag van Dubai?

Vanzelfsprekend ging alle aandacht afgelopen week uit naar één bepaling in het slotakkoord van de klimaattop in Dubai. Een zinnetje van 34 woorden, om precies te zijn, uit het in totaal 21 pagina’s tellende document. Voor het eerst beloven regeringsleiders van vrijwel alle landen ter wereld „weg te gaan bewegen” van olie en gas. Tijdens de 27 eerdere klimaattoppen vlogen de politici elkaar daarover steeds in de haren. Maar nu was die bepaling er dan toch. Voorvechters jubelden dat het „begin van het einde” van het fossiele tijdperk nu eindelijk werd ingeluid. Zij waarschuwen al jaren dat fossiele brandstoffen de grootste boosdoener zijn als het gaat om gevaarlijke klimaatverandering.

Maar er is een andere bepaling die eigenlijk net zo veel aandacht verdient en die een beetje ondergesneeuwd raakte. Namelijk dat er in 2030, over zes jaar, drie keer zoveel hernieuwbare energie moet zijn als nu. Denk aan zon, wind en biomassa als energiebronnen en waterstof als energiedrager. Dat is niet zomaar een doel. Als de wereld erin slaagt die ambitie waar te maken, kan via deze route de vraag naar fossiele energie ook flink dalen – sneller nog dan gedacht, zelfs als de olielanden met behulp van ‘mazen’ in het klimaatverdrag toch nog even blijven doorgaan met olie oppompen.

Het Internationaal Energieagentschap (IEA) schat op dit moment dat de wereldwijde vraag naar olie en gas in 2030 piekt, om daarna min of meer te stabiliseren. Omdat er steeds meer hernieuwbare energie bij komt, die de plaats inneemt van fossiele energie. De wereld ligt in die berekeningen gemiddeld op koers voor een verdubbeling van het aandeel hernieuwbare energie in de totale energievoorziening. Als het tot een verdriedubbeling komt, kan het peak oil-moment mogelijk eerder komen.

Is dit een verborgen gamechanger in het verdrag van Dubai?

Alarmkreten

Er zijn in elk geval genoeg obstakels, zeggen experts. Uitgerekend de laatste tijd hoor je steeds meer alarmkreten opstijgen uit de duurzame energiesector. Die is de laatste jaren explosief gegroeid, maar kan het verduurzamingstempo nu eigenlijk niet meer bijhouden. Er zijn tekorten aan van alles en nog wat, van turbines tot transformatoren. En ook het vinden van voldoende personeel is vaak een probleem. Brancheorganisatie Techniek Nederland schat dat er nu twintigduizend vaklieden te weinig zijn om de energietransitie in Nederland te laten slagen. En dat aantal loopt de komende jaren vermoedelijk alleen maar op, als niet dringend „onorthodoxe” maatregelen worden getroffen om de instroom in de sector te vergroten, waarschuwt een woordvoerder. „De urgentie is groter dan ooit.”

Het stroomnet raakt, door alle nieuwe windparken en zonnepanelen, in verschillende (westerse) landen ook steeds voller, wat verdere ‘elektrificatie’ van bedrijven en woningen in de weg staat. En in armere landen, bijvoorbeeld in Afrika, is het stroomnet überhaupt nog onvoldoende ontwikkeld om grootschalige elektrificatie mogelijk te maken.

De rente is ondertussen scherp gestegen, wat geld lenen voor nieuwe investeringen in projecten minder aantrekkelijk maakt. Dat is alles bij elkaar een toxische mix voor bedrijven. Chemieconcern HyCC maakte onlangs bekend dat het, mede vanwege de stijgende kosten, de bouw van een waterstoffabriek in Delfzijl uitstelt. Drie bedrijven die in het Nederlandse deel van de Noordzee CO2 onder de zeebodem willen gaan stoppen, Gasunie, het Havenbedrijf Rotterdam en Energiebeheer Nederland, zagen hun begroting daarvoor de afgelopen maanden steeds verder exploderen, omdat onderdelen met de dag duurder werden. Eerder bestellen kon het consortium niet, want er liepen nog allemaal bezwaarprocedures.

En dan zijn er ook nog de immense hoeveelheden geld die nodig zijn om tot een versnelling te komen. Wereldwijd wordt nu jaarlijks 600 miljard euro in hernieuwbare energie gestoken, maar dat bedrag moet voor een verdriedubbeling naar meer dan 1.200 miljard, volgens berekeningen van het IEA. Sommige grote private investeerders haken door de stijgende rente nu al af. Het Amerikaanse data-analysebureau Preqin berekende recent dat zulke partijen in de eerste negen maanden van dit jaar 29 miljard dollar hadden om te investeren in groene energie. In dezelfde periode vorig jaar was dat nog 128 miljard dollar – ruim 4,5 keer zo veel.

Lees ook De slotverklaring van ‘Dubai’ nader bekeken. Wat staat er wel – en wat niet?

Vlnr: ceo Adnan Amin, voorzitter Ahmed al- Jaber, algemeeen directeur Majid al-Suwaidi en onderhandelaar Hana al-Hashimi bij de slotsessie van COP28 in Dubai.

‘Binnen handbereik’

Maar er zijn ook optimisten die zeggen dat het kán. Sterker, dat een verdriedubbeling van het aandeel hernieuwbare energie in de energievoorziening eigenlijk „binnen handbereik” is. Onderzoekers van Ember, een Britse denktank die gespecialiseerd is in energievraagstukken, zetten deze maand de reeds bestaande vergroeningsplannen van landen op een rij en die stemmen volgens hen hoopvol. Een aantal landen heeft al plannen gemaakt voor een ruime verdubbeling, en sommige zelfs voor meer dan een verdriedubbeling, blijkt uit het onderzoek. Wil de wereld als geheel in 2030 drie keer zoveel groene energie hebben, dan moet er vanaf nu jaarlijks 17 procent bijkomen. De afgelopen jaren zat de wereld gezamenlijk al bijna op dat niveau, aldus Ember. Tussen 2016 en 2023 kwam er gemiddeld steeds 16 procent bij. Dus het is vooral ook een kwestie van ‘vasthouden’.

Toegegeven, dat cijfer wordt een beetje vertekend door met name de gigantische groei van dit jaar. Die was 71 procent, waar het in de jaren daarvoor steeds 10 procent was, en het gemiddelde wordt als gevolg dus fors opgetrokken door één jaar. Ember onderkent verder ook het bestaan van nieuwe ‘beren op de weg’ waar de sector over klaagt. Maar de denktank stelt tegelijkertijd dat de industrie zichzelf niet moet onderschatten. „De afgelopen jaren heeft ze vaak laten zien haar eigen groeiverwachtingen ruim te kunnen overtreffen.” De onderzoekers wijzen er onder meer op dat de totale productiecapaciteit van zonnepanelenfabrieken wereldwijd nóg harder is gegroeid de afgelopen tijd dan de toename van het aantal zonnepanelen dat daadwerkelijk werd geplaatst. In twee jaar tijd verdubbelde die capaciteit. Ofwel: er zijn in ieder geval geen tekorten aan zonnepanelen, die een rem zetten op de ambities. Sterker, zonnepanelen zijn nu goedkoper dan ooit.

Het helpt natuurlijk dat politici in Dubai zich expliciet hebben gecommitteerd aan dit hogere doel. Als er politieke steun is, durven bedrijven makkelijker te investeren. Ember, in de conclusie: „Alle tekenen wijzen erop dat een versnelling kan.”

Cruciaal is dan wel dat politici de gestelde doelen ook omzetten in concreet beleid, zegt Europarlementariër Bas Eickhout, die voor GroenLinks het klimaat- en energiedossier volgt in Brussel en afgelopen dagen bij de klimaattop in Dubai was. Beleid dat juridisch afdwingbaar is, als het nodig is, want er zijn volgens hem de afgelopen jaren genoeg voorbeelden geweest van regeringen die van alles beloofden maar de daad niet bij het woord voegden. Of talmden, vanwege bijvoorbeeld economische belangen. In Nederland moest de rechter er aan te pas komen om het kabinet te dwingen meer te doen tegen de uitstoot van broeikasgassen, in de inmiddels fameuze Urgenda-rechtszaak. Eickhout: „Ik had nog wel een scherpere formulering gewild. Het is cruciaal dat landen dit gaan vertalen in nieuwe, nationale ambities.”

Volgens Eickhout zullen met name de volgende twee klimaattoppen, in Azerbeidzjan en Brazilië, „eigenlijk het succes van de top in Dubai gaan bepalen”. In Azerbeidzjan zal het in 2024 vooral gaan over de financiering van alle nieuw te maken plannen. Als armere landen, met name die in Afrika, er niet slagen om voldoende geld op te halen, dan zal het volgens hem waarschijnlijk toch „business as usual” blijven. De koerswijziging zal vooral van die landen moeten komen, zegt hij. „In Europa en Azië zijn de plannen al fors en is de businesscase voor duurzaam nu wel ontdekt.” In Brazilië zal het een jaar later, in 2025, vervolgens over alle plannen zelf moeten gaan, die moeten er dan ook echt liggen. „En dan moet blijken of de verdrievoudiging werkelijk gehaald kan worden.”

Winst ongedaan gemaakt

Maar misschien het allerbelangrijkste is dat tegelijkertijd ook fors wordt ingezet op het besparen van energie, door burgers, bedrijven en overheden. Door apparaten en machines te maken die zuiniger omgaan met energie, bijvoorbeeld. Of door gewoon minder te verbruiken. „Want als de energievraag maar blijft groeien, kun je hernieuwbare energie ‘bijbouwen’ wat je wilt, maar dan wordt die winst meteen ongedaan gemaakt door de toename van de consumptie”, zegt senior onderzoeker klimaatfinanciering Pieter Pauw van de TU Eindhoven. „Zeker als het tempo van de vraaggroei hoger ligt dan de groei van hernieuwbare energie – en precies dat was de afgelopen jaren het geval.”

Pauw stoort zich soms aan reclameposters van banken en bedrijven die trots zeggen dat ze zoveel investeren in hernieuwbare energie, zegt hij. „Als we niet ook fors blijven besparen op verbruik, zal de energietransitie niet snel genoeg gaan. Energie die je niet gebruikt, is het allerduurzaamst: die hoef je niet op te wekken, te vervoeren of op te slaan. En je voorkomt congestie.”

In het verdrag van Dubai is daarover ook een bepaling aangenomen. In 2030 moet de wereld gemiddeld met een twee keer zo groot percentage energie besparen als nu gebeurt. Of dit gaat lukken, is weer een andere vraag.

Tijdens de energiecrisis van afgelopen jaar slaagden tal van bedrijven en huishoudens in Europa hun energieverbruik flink terug te dringen, al was dat vaak uit bittere noodzaak omdat rekeningen anders onbetaald bleven. Nu de prijzen wat zijn gekalmeerd, nemen ook de besparingen af. Er wordt nog steeds minder verbruikt, maar de klad lijkt er een beetje in te komen. Terwijl de bedoeling juist is dat er nog een (flinke) schep bovenop wordt gedaan.

Leeslijst