Ik moet een moderne ouder zijn

Ik moet In de moderne wereld moeten wij de hele tijd van alles, ziet schrijver . Aflevering één van een serie: het welzijn van de kinderen moet altijd worden uitgedrukt in meetbare prestaties.



Illustratie XF&M

Vroeger was het een normale vraag: hoe gaat het met je? Aan een moderne ouder moet je nu een andere vraag stellen: hoe gaat het met je kinderen? Aan het antwoord op die vraag kun je aflezen hoe oud het kind is. De volgorde is ongeveer zo: eerst kan het kind onnatuurlijk vroeg lopen, daarna leert het op uitzonderlijk jonge leeftijd lezen en schrijven, vervolgens komt de uitverkiezing voor het selectieteam van de sportvereniging, met aansluitend de toelating op het gymnasium of als dat niet lukt ten minste het atheneum en uiteindelijk, bij het verlaten van het ouderlijk huis, gaan ze naar een hoog aangeschreven universiteit– liefst, al dan niet tijdelijk, in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk of de Verenigde Staten.

Regel 1: het antwoord op de vraag naar het welzijn van de kinderen moet nooit gaan over hoe het echt met ze gaat. Hun welzijn moet altijd worden uitgedrukt in meetbare prestaties. Maar wat als die er niet zijn?

Wanneer zie je voor het eerst dat het anders gaat lopen dan volgens de regels van de moderne ouder? Bij onze jongste zoon, Samuel, gebeurde dat in groep 3. In groep 1 en 2 is het lekker spelen, in groep 3 worden prestaties verwacht: vorderingen bij lezen en schrijven. Samuel deed niet mee aan wat van hem werd verwacht op school.

Als moderne ouder moet je dan een onderzoek laten uitvoeren, op wetenschappelijk niveau. De uitslag: Samuel valt binnen de categorie autisme spectrum stoornis. Aan zijn uiterlijk zie je niets en het is niet zo dat hij niet slim is, alleen past zijn manier van denken niet in het systeem. Op zijn basisschool probeerden ze eerst het eufemisme ‘hoogbegaafd’ op hem te plakken – de sticker die wordt gebruikt voor kinderen met wie het op school niet helemaal goed gaat.

Andere moderne ouders vroegen: autisme, doen jullie nou ook al mee aan dat spel met al die woorden die in onze jeugd niet bestonden? Ze wilden best modern zijn, maar dat moest wel gebeuren binnen de grenzen van wat comfortabel werd gevonden. Aan die moderne ouders moesten we uitleggen: wij weten dat er tegenwoordig allerlei benamingen zijn bedacht die wij vroeger niet kenden en daar kunnen wij soms ook om lachen, maar dit betekent niet dat met Samuel niets aan de hand is.

Hoe gaat het met hem? Goed. Samuel is vrolijk, lief en houdt van verhalen vertellen

Hij ging naar een andere school, voor speciaal onderwijs, tussen andere kinderen aan wie je uiterlijk niets ziet en die slim genoeg zijn, alleen niet op een manier die past binnen het reguliere schoolsysteem.

Voor moderne ouders, onder wie sommige van mijn beste vrienden, was dit het signaal: niet meer vragen hoe het gaat met Samuel, dat is het veiligste. Eerst even opscheppen over je eigen kinderen, dan wellicht nog informeren naar Samuels broer en verder zwijgen, in de wetenschap dat volgens de moderne maatstaven over Samuel geen opschepmateriaal beschikbaar is.

Hoe gaat het met hem? Goed. Samuel is vrolijk, lief en houdt van verhalen vertellen. Hij heeft een encyclopedische kennis van tekenfilms en bestudeert zeer gedetailleerd hoe die worden gemaakt. Hij wil later filmmaker worden. De titel van het eerste verhaal dat hij schreef, luidt: Eier Wiebel Onderbroek heeft de blues. De hele dag door stelt Samuel vragen, zoals: „Is niksen een woord? Waarom is allesen dan niet een woord?” Hij houdt van dansen, alleen niet waar andere mensen bij zijn. „Ik ben een alleendanser.”

Maar hij gaat ook over een tijdje naar de middelbare school en hij weet niet wat zijn verjaardag is, want Samuel is niet geïnteresseerd in dagen van de week of namen van maanden. 2022 zegt hem niets, hij wil niet klokkijken of weten wat je kunt kopen voor 5 euro. Daarentegen heeft hij zichzelf door naar YouTube te kijken accentloos Amerikaans-Engels geleerd en kan hij een jaar later woord voor woord citeren wat er stond op pagina 248 van deel 3 van De waanzinnige boomhut.

Iedere avond voor ik ga slapen, loop ik naar zijn kamer om kusjes te geven op zijn wang. Samuel ligt daar zo lekker en veilig en zegt dat hij voor altijd in dit huis wil blijven wonen. Maar als moderne ouder denk ik ook: hoe moet dat, als eerst zijn opa’s en oma’s en later ook zijn vader en moeder er niet meer zijn, wie gaat dan voor hem zorgen? Kan hij dat zelf?

Lees verder…….