Hoe ziet de toekomst van de megastal eruit?

Als Willem Verweij ’s avonds over de Groningse landweggetjes naar zijn melkveebedrijf rijdt, dichtbij het gehucht Tinallinge, is hij trots. De pas uitgebreide ‘open stal’ met honderden koeien licht op in het donker. „Het bedrijf straalt zoveel kwaliteit uit”, zegt Verweij. „Je zou het zelf moeten zien: het is een sieraad in het landschap.”

Maar als John Vaneman naar diezelfde stal kijkt, ziet hij iets heel anders. Vaneman is voorzitter van Stichting Tinallinge Plus en procedeert tegen de gemeente, die toestemming gaf voor de staluitbreiding. De stichting is in 2020 opgericht en komt op voor verbetering van de natuur. Het was al een groot bedrijf met vijfhonderd koeien, zegt hij, en sinds de uitbreiding zouden er wel negenhonderd runderen inpassen. „Zo’n industrieel agrocomplex hoort niet thuis in het kwetsbare Groningse landschap”, vindt Vaneman.

Het is één van de ongeveer 950 ‘megastallen’ in Nederland, volgens een definitie van Wageningen Universiteit. Een stal wordt ‘mega’ genoemd, als een boer meer dan 250 koeien, óf bijvoorbeeld 7.500 vleesvarkens op één locatie houdt. Als die dieren verdeeld zijn over verschillende locaties van één bedrijf, dan geldt dat weer niet als een megastal.

Veehouder Verweij vindt megastal „een vervelende term” die gebruikt wordt om de agrarische sector in een kwaad daglicht te stellen. „Ik heb een diervriendelijke stal.”

De megastal staat volgens critici symbool voor de grote problemen in de intensieve veehouderij in Nederland: stikstof, watervervuiling, infectieziekten zoals vogelgriep en Q-koorts, stank en dierenleed. Na jaren van politieke discussie zal het volgende kabinet die grote problemen moeten aanpakken. Waar D66 pleit voor een omslag naar ‘kringlooplandbouw’, vindt de PVV juist dat boeren gewoon door moeten kunnen blijven boeren.

Hoe ziet de toekomst voor de megastallen eruit?

Grondgebonden veehouderij

Nieuwkomer NSCen VVD hebben ongeveer dezelfde visie: de hoeveelheid (melk)vee moet in verhouding staan tot de natuur en vrije ruimte in de omgeving. Grondgebonden veehouderij, heet dat. Boeren moeten zelf het voer voor hun dieren kunnen telen, en zelf de mest uitrijden over hun land. „Zo krijg je een balans tussen bedrijf en milieu”, zegt VVD-Kamerlid Thom van Campen. Veehouderijen worden zo minder groot, en meer regionaal en zelfvoorzienend met minder transport.

Bij Tinallinge in Groningen neemt de druk op het dorp toe door de megastal, zegt Vaneman. Grote ladingen veevoer worden steeds aangevoerd, en de mest weer afgevoerd. „De historische dijkweggetjes zijn daar niet voor gemaakt, die worden stukgereden door al die zware vrachtwagens die eroverheen denderen.”

Het landbouwvrachtverkeer is door de jaren heen steeds groter en zwaarder geworden, volgens Edo Gies van Wageningen University, die onderzoek doet naar megastallen. „Met de jeugd die naar school gaat op de fiets kan dat gevaarlijk zijn, en dat zorgt dan voor veel weerstand uit de lokale gemeenschap”, zegt Gies.

Lees ook Aantal megastallen in Nederland afgelopen vijf jaar met 25 procent toegenomen

Een megastallencomplex in Groesbeek.

Maar hervorming van de landbouw raakt tienduizenden ondernemers, en ligt politiek gevoelig. Partijen als NSC en VVD manoeuvreren in hun beleid voorzichtig tussen ondernemers- en milieubelangen.

In het conceptverkiezingsprogramma van de VVD stond bijvoorbeeld nog de zin: „ook voor intensieve veehouderij is plek in Nederland”. Die passage leidde tot discussie onder leden en is via amendementen uiteindelijk geschrapt. Zo vond een varkenshoudster het een overbodige zin, want het is een wettelijke sector. De VVD-groep ‘Liberaal Groen’ wilde juist meer nadruk zien op schone en dierwaardige veehouderij.

Varkenshouderij in Vriezenveen wordt nog uitgebreid tot megastal.
Foto Eric Brinkhorst

De VVD vindt wel dat er ruimte moet blijven voor intensieve varkens- en pluimveehouderijen, zegt VVD’er Van Campen. „Sommige mensen vinden dat die ook moeten verdwijnen, dat vind ik te kort door de bocht.” Varkens en pluimvee staan vaak in dichte stallen, zegt hij. „Heel plat: wat niet buiten komt, slaat aan uitstoot niet buiten neer.”

NSC denkt dat er voor intensieve varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderijen „minder ruimte” in Nederland zal zijn. Het vrijwillig opkopen van zulke bedrijven moet zich richten op plekken met veel intensieve veehouderij omdat daar stikstofoverlast vaak het grootst is, zoals bijvoorbeeld in Brabant. De partij van Omtzigt wil verder geen nieuwe vergunningen voor megastallen.

Daarmee onderscheidt NSC zich van bijvoorbeeld de BBB van Caroline van der Plas. Niet alle boeren zijn er blij mee. Melkveehouder Verweij: „Dat hij met zulke uitspraken komt, valt me tegen van Omtzigt.”

Wanneer moet die nieuwe, grondgebonden landbouw dan realiteit zijn? In 2030 of 2040? „We moeten ophouden met allerlei streefdoelen en -jaren vaststellen en gewoon aan de slag”, zegt kandidaat-Kamerlid Harm Holman van NSC. „Het demissionaire kabinet heeft zo drie jaar gedebatteerd en is niet verder gekomen. Dat is niet goed voor de natuur, en niet voor de veehouders.”

Dierenwelzijn is leidend voor de stallen van de toekomst, zeggen NSC en VVD verder. Wat dat precies inhoudt, en hoever het gaat, daar is nog geen helder antwoord op.

Dierenwelzijn hoeft in een megastal niet per definitie in het gedrang te zijn

„Er wordt gedacht dat het dierenwelzijn standaard in het gedrang is in een megastal”, zegt onderzoeker Gies van Wageningen University. Maar dat hoeft niet het geval te zijn, zegt hij. „Zowel in kleine als grote stallen vinden misstanden plaats.”

Dierenwelzijn

Volgens Verweij is een grote stal beter voor de dieren. Zijn koeien komen nooit buiten, maar in de stal wordt wel verse lucht gepompt, zegt hij. De box waar ze in staan is lang, breed en gevuld met zand, tegen schimmels en besmettingen. De vloeren zijn extra stroef, zodat de dieren niet uitglijden: „De koeien lopen vast en stevig, niet weifelend als een oud vrouwtje”.

Maar dat is geen dierenwelzijn, vindt GroenLinks-PvdA, die ook hoog in de peilingen staat. Deze linkse samenwerking pleit voor een rigoureuze maatregel: afschaffing van de bio-industrie, alle stallen moeten worden aangepast voor dierenwelzijn. Veehouders moeten verplicht worden hun koeien buiten te laten grazen, ook varkens en pluimvee moeten vrij uit de stal kunnen.

Opvallend is dat de drie grote partijen aan kop in de peilingen – NSC, VVD en GroenLinks-PvdA – wel allemaal toe willen naar ‘grondgebonden veehouderij’. Alleen wil links veel sneller en ingrijpender hervormen dan rechts. Zo wil GroenLinks-PvdA dat in 2030 de gehele veehouderij grondgebonden is, en al in 2028 af van gesloten hightech stallen.

Qua veestapelkrimp liggen de plannen van deze partijen ook ver uit elkaar. Het verkiezingsprogramma van de VVD leidt, volgens berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving, tot 10 procent krimp; bij GroenLinks-PvdA is dat 30 tot 35 procent, overigens net als bij D66 en Volt. De Partij voor de Dieren pleit zelfs voor 75 procent krimp.

„NSC heeft zijn plannen niet laten doorrekenen”, zegt Bromet. „Dan heb je geen idee wat het effect is van je beleid.” Omtzigt is kritisch over de economische modellen van het Centraal Planbureau, en zijn nieuwe partij had weinig voorbereidingstijd voor doorrekeningen, zei hij eerder.

Onderzoeker Gies denkt dat het aantal megastallen niet sterk verder zal groeien de komende jaren. Landbouwbedrijven zullen wel groter worden, denkt hij, maar hun onderneming splitsen over locaties.

De beweging naar minder intensief is al ingezet, zegt kandidaat-Kamerlid Cor Pierik van BBB. Er zijn al minder koeien en varkens dan tien jaar geleden, zegt hij, het aantal geiten is wel toegenomen. „BBB wil niet sturen op krimp van de veestapel, maar op minder uitstoot”, zegt Pierik. „De ingezette krimp zal zich ongetwijfeld wel voortzetten”, denkt hij.

Lees ook ‘Big Pig City’ middenin de stikstofcrisis, over een uitbreiding van een varkenshouderij in Limburg

<strong>Varkens</strong> in hun stal in Nijkerk.

Zijn bedrijventerreinen, ver weg van de natuur, nog geschikt als locaties voor mega-agrocomplexen? Daar is lokaal weinig draagvlak voor, zegt Gies. Twintig jaar geleden zou een ‘varkensstad’ van 45 hectare verrijzen op een bedrijventerrein in het Limburgse Nederweert. De provincie én het Rijk stimuleerden het plan, de gemeente keurde het af. Ze zag het niet zitten om zoveel varkens op een kluitje te houden.

Veehouderijen verplaatsen is bovendien heel duur. Veel boeren zitten op relatief goedkope grond die al lang in bezit is van hun familie, zegt Gies. „Zo’n verhuizing naar een bedrijventerrein kunnen individuele ondernemers nooit betalen”.

In Groningen gaf de rechter John Vaneman begin dit jaar gelijk: de gemeente Het Hogeland heeft veehouder Verweij onterecht toestemming gegeven zijn stal uit te breiden, omdat de stikstofuitstoot hierdoor stijgt. De gemeente moet een nieuwe aanvraag nu opnieuw bekijken. Als de gemeente geen mogelijkheid ziet Verweij toch toestemming te geven, moet de melkveehouder een deel van zijn stal afbreken en minder koeien houden, zegt Vaneman.

Zover zal het niet komen, zegt Verweij. Hij gaat ervan uit dat de vergunning alsnog wordt goedgekeurd. Stoppen met het bedrijf of kleiner boeren is voor zijn familie geen optie, zegt hij. „De volgende generatie staat al klaar.”