Hoe organiseer je een veilige wielerwedstrijd in een land vol rotondes en verkeersdrempels?

Reportage

Amstel Gold Race Zondag wordt de Amstel Gold Race gereden, de Limburgse wielerklassieker. Het wordt steeds moeilijker om in Nederland een veilig parcours voor renners uit te zetten.

Bij Valkenburg worden onder meer paaltjes, drempels en middenbermen weggehaald voor de Amstel Gold Race.
Bij Valkenburg worden onder meer paaltjes, drempels en middenbermen weggehaald voor de Amstel Gold Race.

Op de plek waar de eindstreep van de Amstel Gold Race op het asfalt is getrokken, daar waar zondag bepaald wordt wie de opvolgers van de Pool Michal Kwiatkowski en de Italiaanse Marta Cavalli worden, ligt nu nog een blok beton. Het is genummerd – 12D – net als de andere vijftien betonblokken die er liggen, van 12A tot 12P. Samen vormen ze een ovalen middengeleider, bedoeld om het normale verkeer af te remmen op de provinciale weg N590 van Valkenburg naar Maastricht.

Zondag liggen deze blokken beton er niet meer, dan vind je ze in het weiland achter de VIP-tribunes. Een kraan zal ze uit de grond takelen, weghalen, waarna het asfalt geëffend wordt. Zo hoeven de renners in de finale van de koers zich enkel zorgen te maken om hun sprint en geen rekening te houden met een verkeersobstakel.

Het is een van de vele veiligheidsmaatregelen die de organisatie van de Amstel Gold Race neemt. Om het volledige parcours van 253,6 kilometer veilig te krijgen, heeft organisator Roy Packbier een Excel-bestand van honderden rijen op zijn computer staan. „Ik denk dat er zo’n 450 punten in de koers in staan. Bij elk punt staat of er een verkeersregelaar is, of een stootkussen, of hekken, of een combinatie daarvan. Het is supergedetailleerd, maar dat moet ook wel.”

Het veilig organiseren van een wielerkoers in Nederland is door de jaren heen almaar moeilijker geworden, ziet wielerbond KNWU. „Er zijn tegenwoordig zo veel bochten, chicanes, rotondes, drempels, straatmeubilair en andere kunstgrepen dat als je 80 of 60 kilometer per uur mag op een weg, je als weggebruiker moeite moet doen om die snelheid ook te halen”, zegt Hans van Beusekom, manager wedstrijdsport bij de wielerbond. Dat botst met het doel van een koers om een parcours zo snel mogelijk af te leggen, zegt hij, want al die verkeersobstakels zijn potentieel gevaarlijk voor renners die met 40 tot 50 kilometer per uur langsrazen. „Hoe veiliger een weg is voor het verkeer, hoe lastiger het is om er een veilige wielerkoers te organiseren.”

Precieze cijfers over het aantal verkeersremmers en andere maatregelen om wegen veiliger te maken zijn er niet, maar een indicatie van de ontwikkeling op de Nederlandse wegen is te vinden in het aantal rotondes, dat in 25 jaar steeg van zo’n 1.500 naar meer dan 5.500.

En terwijl de Nederlandse wegen steeds minder veilig worden voor een snelfietsend peloton, hebben organisatoren steeds meer moeite om de juiste vergunningen te krijgen voor een wedstrijd, zegt Van Beusekom. „Provincies en gemeentes eisen steeds meer van de organisatoren, op het gebied van veiligheid, de tijdelijke ontregeling van het verkeer, de belangen van omwonenden en de aanrijdroutes van ambulances. Vind met al die eisen nog maar eens een parcours dat geschikt is en vergund wordt.”

Brandbrief

Eind maart werd nog eens extra duidelijk hoe fragiel de positie van Nederlandse wielerkoersen is, toen de politie besloot minder motoragenten – motards worden ze in de wielerwereld genoemd – beschikbaar te stellen voor het begeleiden van wielerwedstrijden.

Hun inzet is essentieel voor de koers, zegt Maurice Leeser, algemeen directeur van de KNWU. „Wielrennen is een sport die op de openbare weg plaatsvindt. Dan is begeleiding noodzakelijk om de veiligheid te waarborgen.” Hij besloot een brandbrief te schrijven. „Deze onvoorziene beleidskeuze leidt ertoe dat een aantal wielerwedstrijden in 2023 geen doorgang kan vinden”, las de brief.

Een van de wedstrijden voor wie het politiebesluit direct gevolgen had, was de Arno Wallaard Memorial, een koers op het vierde profniveau van 188 kilometer door de polders bij Leerdam en Schoonhoven. „Wij hadden de afspraak dat er twaalf tot vijftien motards zouden zijn, maar ineens zou nog maar de helft komen”, zegt Bram van der Wal van de organisatie. Zonder voldoende motoragenten om het parcours af te zetten kreeg de koers geen veiligheidsgarantie van de politie. Zo leek de wedstrijd twee weken voor de geplande datum van 15 april niet door te kunnen gaan.

„Een koers in de Randstad is al bijna onmogelijk”

Gelukkig voor de organisatie had de lobby van de KNWU succes: na overleg met de politie sprak minister Conny Helder van Sport (VVD) vorige week in een debat in de Tweede Kamer de verwachting uit dat de wielerkalender van 2023 toch doorgang kan vinden. Ook de Arno Wallaard Memorial gaat door, zegt Van der Wal. „We krijgen nu elf motards, dat is volgens de politie genoeg. Maar voor volgend jaar zijn we nog op zoek naar zekerheid.”

Omlopen

Over de wielerkalender voor 2024 en verder heerst nog veel onduidelijkheid. Elk jaar gaat de KNWU samen met de politie om tafel om te kijken hoe de inzet van motards geregeld kan worden. „Het is een soort kwartetten voor wielerwedstrijden. Om voor elke koers genoeg motoragenten te regelen, kijken we samen welke regio er op die datum nog een kan missen”, zegt Van Deusekom.

De politie kampt al jaren met een structureel tekort aan motoragenten. Sinds 2018 lopen er daarom gesprekken met de KNWU hoe daarmee om te gaan. Er is destijds afgesproken de inzet van motards met 50 procent te verminderen. Om dat te bewerkstelligen zijn een aantal koersen van de kalender verdwenen. Andere organisatoren hebben hun parcours aangepast en zijn op kleinere omlopen overgestapt: afgesloten rondjes van enkele (tientallen) kilometers die de renners meerdere keren rijden. Dan zijn er minder motoragenten nodig om de veiligheid van de renners te garanderen.

Zo voert de Veenendaal-Veenendaal Classic, een koers op het derde profniveau die vorig jaar nog werd gewonnen door Dylan Groenewegen, dit jaar voor het eerst over een omloop van 35 kilometer. De renners leggen die vijf keer af, zodat ze in totaal 175 kilometer fietsen.

Het parcours werd veranderd op initiatief van de nieuwe koersdirecteur, Bart Voskamp. „Ik heb zelf gefietst, ben directeur geweest van de Eneco Tour en heb mensen van en naar parcoursen gechauffeurd. Als je ziet wat er allemaal voor nodig is om een koers van A naar B te organiseren, dat kan helemaal niet meer.”

Dus sprak Voskamp bij zijn aanstelling afgelopen jaar af dat hij zich met het parcours mocht bemoeien – en tekende hij een route uit die geen steden als Wageningen en Arnhem meer aandoet en vooral door het buitengebied voert. Nu heeft hij een wedstrijd die in zijn ogen „toekomstbestendig” is. „Je kunt het parcours makkelijker beveiligen, en omdat de renners vijf keer over dezelfde ronde gaan kunnen ze ook niet meer verrast worden in de finale.” Het past in de trend dat koersorganisatoren steeds meer de randen van Nederland opzoeken, ziet Van Beusekom van de KNWU. „Vanwege alle verkeersobstakels is een koers organiseren in de Randstad echt al bijna onmogelijk geworden.”

Ook de Amstel Gold Race, de enige Nederlandse koers op het hoogste profniveau, heeft een route waarbij verschillende delen van het parcours meerdere keren worden aangedaan. De finale voert over een omloop van achttien kilometer. Maar een helemaal gesloten omloop is geen optie voor de organisatie, zegt Packbier terwijl hij over een smal weggetje met aan weerszijden steile, hoge bermen stuurt. „Dit is een typisch Limburgse holle weg, dat hoort bij de Amstel Gold Race. Zonder zulke weggetjes verliest onze koers zijn karakter.”

Wat de organisatie helpt, is dat de koers dankzij zijn lange historie en lokale karakter een grote status heeft in Limburg. „De zestien gemeentes waar we doorheen komen, willen ook graag dat de wedstrijd langskomt”, zegt Packbier. Dat levert wel een hoop extra werk op in de vorm van vergunningen die elke gemeente apart moet verstrekken voor het deel van het parcours dat hun gebied doorkruist.

Parcours bij Valkenburg. Waar nodig wordt geveegd. Foto Merlin Daleman

Voor koersen die lager staan aangeschreven is het soms echter noodzaak om het parcours aan te passen. Doen ze dat niet, dan dreigt het einde. „Als organisatoren niet willen veranderen, dan zorgt dat voor problemen. Want het kan niet. Zo vallen steeds meer koersen weg”, zegt Van Beusekom van de KNWU.

Zo is de profronde van Noord-Holland, de oudste klassieker van Nederland en van dezelfde statuur als de Arno Wallaard Memorial, al twee jaar niet georganiseerd omdat ze te weinig politiebegeleiding kunnen krijgen. Volgens Voskamp was dat te voorkomen geweest. „Ze draaien zichzelf de nek om omdat ze vasthouden aan hun oude waarden en een parcours door de provincie willen.”

Maar Van der Wal begrijpt die vasthoudendheid wel. Zijn organisatie wil ook niet aan een enkele omloop. „In onze koers leer je waaierrijden, door de wind fietsen. Het is een volgende stap in de ontwikkeling van jong talent, en dat raak je kwijt als je een omloop fietst.” Hij wijst erop dat in het verleden mannen als Girowinnaar Tom Dumoulin en Parijs-Roubaixwinnaar Dylan van Baarle hier aan de start stonden op hun weg naar de top.

Pilot met burgermotards

Voor de KNWU is het duidelijk: de toekomst van de Nederlandse wielerkoersen staat op het spel. Om iets aan het tekort aan motoragenten te doen, wil de wielerbond dat het in de toekomst mogelijk wordt burgermotards in te zetten, gecertificeerde vrijwilligers op motoren die taken van de politie uit handen kunnen nemen. Maar de wet staat dat niet toe: alleen agenten mogen op dit moment op de motor een verkeerssituatie regelen.

Ook hierover lopen al gesprekken sinds 2018, maar tot nu toe kwam er nog niets concreets uit. Tot vorige week, toen minister Helder van Sport toezegde nog dit jaar een pilot met burgermotards te zullen houden. Komende week gaan haar ministerie, de politie en de wielerbond in gesprek over de invulling ervan. KNWU-directeur Leeser is er blij mee. „Ik weet niet waarom het zolang in een la is blijven liggen, maar voor de toekomst van het wielrennen is dit een belangrijke stap. Dit is nodig om voor een structurele oplossing te zorgen.”

De wielerorganisatoren zien het belang van de pilot, al zien ze ook dat de inzet van burgermotards weer een nieuw probleem presenteert: stijgende kosten. „Voor motoragenten betaal je niks, burgermotards moet je inhuren”, zegt Packbier. Hij ziet de kostenpost voor het beveiligen van het parcours al jaren stijgen.

Voor de organisatie van de Arno Wallaard Memorial, die bestaat uit vrijwilligers, is het elk jaar een grotere uitdaging om de begroting rond te krijgen, zegt Van der Wal. „Dit is een dure koers, het gaat om tienduizenden euro’s. De mensen hier zijn betrokken en enthousiast, maar ze kunnen niet zomaar de beurs trekken. Dus het trekt een zware wissel op onze organisatie.”

Terwijl op de Cauberg, de beroemdste helling van het Amstel Gold Race-parcours, de luidsprekers worden opgehangen zodat zondag de duizenden toeschouwers langs de kant goed op de hoogte gehouden kunnen worden van het koersverloop, vertelt Packbier dat hij pas blij en opgelucht is als de race er zondagavond opzit. „Natuurlijk hoop ik op mooi weer en een mooie winnaar en winnares, maar ik hoop vooral dat iedereen veilig over de finish komt.”

De komende dagen moet er nog veel gebeuren om dat voor elkaar te krijgen. Zo worden de wegen dit weekend nog meerdere keren schoongeveegd met een veegwagen en rijden zondag een half uur voor de koers drie takelwagens om eventueel gevaarlijk geparkeerde auto’s op tijd van het parcours te verwijderen.

Packbier is ook van plan camera’s op de auto’s van de organisatie in koers te monteren. „Dan kunnen we precies zien waar het op de route wel goed ging en waar niet. Die beelden kijken we naderhand terug zodat we weten of het parcours veilig genoeg is of dat we iets extra’s moeten doen. Eigenlijk beginnen we zondag al met de voorbereidingen voor volgend jaar.”

Lees verder…….