Het ging niet zonder slag of stoot, maar vanaf 2035 is het einde voor auto met fossiel

Verbrandingsmotor Europa heeft een akkoord bereikt: vanaf 2035 mag er (bijna) geen auto met verbrandingsmotor meer worden verkocht.

In de autofabriek van Stellantis (fusie PSA en Fiat-Chrysler) in Noord-Frankrijk worden auto’s die op waterstof rijden in elkaar gezet, een van de alternatieven voor fossiele brandstof.
In de autofabriek van Stellantis (fusie PSA en Fiat-Chrysler) in Noord-Frankrijk worden auto’s die op waterstof rijden in elkaar gezet, een van de alternatieven voor fossiele brandstof.

Foto Sameer Al-Doumy/AFP

Het einde van de auto met verbrandingsmotor komt in Europa nu echt in zicht. Donderdagavond bereikten onderhandelaars van het Europees Parlement en de EU-lidstaten een akkoord over een einddatum voor auto’s en bestelbusjes op benzine en diesel. Vanaf 2035 mogen in de EU louter nog personenvoertuigen worden verkocht die geen CO2 uitstoten.

De nieuwe autonorm is het eerste grote klimaatvoorstel uit de ‘Green Deal’ van Eurocommissaris Frans Timmermans waarover de EU een akkoord heeft bereikt. Dat juist dit plan als eerste uitonderhandeld kon worden, is geen toeval, zegt Timmermans in een verklaring. Het toont volgens hem hoezeer de Europese auto-industrie, en daarmee ook het denken in de EU, de omslag al maakt naar emissievrije mobiliteit. „De snelheid waarmee deze verandering de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden is opmerkelijk.”

Dat betekent niet dat het nieuwe doel zonder slag of stoot kon worden aangenomen. Traditioneel is de autolobby in Brussel zeer machtig, en ook tijdens deze onderhandelingen probeerden fabrikanten de vorig jaar gepresenteerde plannen af te zwakken. „Alles wat met auto’s te maken heeft, is zwaar politiek beladen”, verklaart GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout, die over het doel meeonderhandelde. „Het was een harde strijd om het 2035-doel van de Commissie te behouden.”

De nu afgesproken wet moet autofabrikanten een nog duidelijkere horizon geven, benadrukt VVD-Europarlementariër Jan Huitema, die namens het EP hoofdonderhandelaar was op het dossier. „Met deze doelstellingen scheppen we duidelijkheid voor de auto-industrie en stimuleren we innovatie en investeringen voor autofabrikanten.”

Huitema wees ook op de „hoge symbolische waarde voor de rest van de wereld”. Er was EU-onderhandelaars veel aan gelegen de norm rond te krijgen vóór de COP-klimaattop in Egypte volgende maand. Vorig jaar kon de EU daar haar doel presenteren om in 2035 55 procent minder emissies uit te stoten, nu kan ze ook de eerste concrete wetgeving daarvoor uitlichten. Nog altijd hopen EU-ambtenaren dat ook nog snel een akkoord op andere onderdelen kan worden bereikt, waaronder de afspraak over nationale emissiereductiedoelen. Maar de onenigheid over andere plannen uit het klimaatpakket is beduidend groter dan over de autonorm en of het tot snelle overeenstemming komt, is zeer de vraag.

Uitzondering

Dat dit doel nu hard vastligt, is een doorbraak, maar in de onderhandelingen slaagden autofabrikanten, en de landen waarin zij traditioneel invloedrijk zijn, er wel in kleine toezeggingen te krijgen. Zo zal de Europese Commissie, op aandringen van Berlijn, over een paar jaar nog eens moeten beoordelen of auto’s die „CO2-neutrale brandstoffen” gebruiken niet toch toegestaan mogen blijven. De kans dat dit tot daadwerkelijke veranderingen in de wet zal leiden, is volgens betrokkenen klein.

Een uitzondering kwam er wel voor kleine autofabrikanten – een lobby die vooral werd geleid door Italië, thuisland van onder meer Maserati, Lamborghini en Ferrari. Fabrikanten die minder dan 10.000 auto’s per jaar produceren, krijgen een jaar uitstel voor het behalen van de uitstootvrije vloot. Ferrari dreigt die uitzondering overigens mis te lopen: de Italiaanse automaker fabriceerde vorig jaar iets meer dan 11.000 voertuigen.

Te zwakke norm

In de wetgeving zit ook een tussentijds doel van 55 procent reductie voor 2030. Die norm is te zwak, vindt Julia Poliscanova van ngo Transport & Environment (T&E), die ook kritiek uitte op het gebrek aan een tussentijds doel voor 2025 en het ontbreken van heldere EU-brede industriepolitiek voor de autosector. „Buitenlandse autofabrikanten streven Europeanen voorbij”, aldus Poliscanova. Uit gegevens van de organisatie bleek onlangs al dat het aandeel elektrische auto’s van Chinese makers in de EU snel groeit. Zonder hardere tussendoelen en subsidieplannen, zoals die onlangs in de VS werden gepresenteerd, dreigt Europa volgens T&E mondiaal achterop te raken.

Lees verder…….