‘Het decor moet een levend organisme zijn’, vindt decorbouwer Rebecca Ringst

Rebecca Ringst ontwierp het decor van Händels opera ‘Giulio Cesare’, die vanaf 16 januari te zien is bij De Nationale Opera in Amsterdam.


Foto Roger Cremers

Interview

Rebecca Ringst, Opera-decorbouwer Decorbouwers zijn „een beetje God”, erkent Rebecca Ringst. In Händels opera ‘Giulio Cesare’ laat Ringst komende maand alles draaien om een ongenaakbare droommachine.

Een mysterieuze metalen doos beheerst het podium van De Nationale Opera. De ene keer licht hij vrolijk op met kleurige testbeeldvlakken om momenten later in een massief zwart zwijgen te verzinken. Maar steek binnenin een lamp aan en je kijkt tot in het hart van het gevaarte. Rondom deze mastodont zullen komende weken de vele verwikkelingen – liefde, moord, wraaklust, verraad – uit Händels opera Giulio Cesare zich voltrekken.

Het verhaal lijkt op het lijf geschreven van de Spaanse regisseur Calixto Bieito en zijn vaste Duitse decorbouwer Rebecca Ringst. Vorig jaar verbeeldden zij in Zürich op een fantasierijke catwalk omringd door videomuren een soortgelijke geschiedenis, Monteverdi’s L’incoronazione di Poppea. Maar het universum van de Romeinse veldheer Julius Caesar en de Egyptische vorstin Cleopatra vindt Ringst nog meedogenlozer en killer dan het hof van Nero.

Lieten beiden zich vorig jaar inspireren door de ijdelheid van de eigentijdse modewereld, voor Giulio Cesare wendden zij hun blik naar Saoedi-Arabië, „waar in de woestijn musea, concertzalen en steden opdoemen, hightech en ontworpen door de beste architecten ter wereld”, zegt Ringst. „Maar het zijn luchtspiegelingen: symbolen van rijkdom en macht, die doodsheid ademen, omdat de menselijke ziel ontbreekt.”

In het hart van de Giulio Cesare van Bieito en Ringst klopt het verlangen naar geld en roem, en die hunkering ontbrandt door een droommachine die snel van gedaante kan wisselen. Het ene moment verleidelijk, uitnodigend en dan weer ongenaakbaar mensen buitensluitend: een kleine broer van het Saoedische paviljoen bij de wereldtentoonstelling twee jaar geleden in Dubai.

„Deze magische doos kan een paradijs worden, een paleis, een tempel, maar ook een gevangenis”, zegt Ringst. „Het goede licht kan deze gesloten oester plots doorzichtig maken. We jongleren met die tegenstelling tussen open en dicht, zoals ook de machthebbers besluiten wat zichtbaar wordt en wat verborgen blijft.”

Berlijnse toestanden

De decorontwerper leidt een onderbelicht bestaan, maar schept wel de wereld waarin de operafiguren zich bewegen. Dwalen ze door een hemel of een hel? Bouwen ze voor zichzelf een plek om te wonen, zoals in Ringsts enscenering van Kurt Weills Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny, of vernietigen ze hun paradijs zoals in Rudi Stephans Die ersten Menschen?

„We spelen een beetje voor God”, glimlacht Ringst. „Ik vind het belangrijk dat een decor een karakter is met een eigen dramaturgie en ontwikkeling. Het moet geen onveranderlijke grootheid worden, maar een levend organisme dat invloed uitoefent op de menselijke personages en verandert door hun gedragingen.”

Ringst ging naar de middelbare school in Hannover en studeerde in het Berlijn en Dresden van vlak na de Wende. Drie steden die door bombardementen aan het slot van de Tweede Wereldoorlog waren veranderd in architecturale lappendekens. Wat ze daar in de jaren negentig zag, vormde mede haar filosofie als decorontwerper.

„Het was een ongelooflijke en bijna surrealistische ervaring getuige te zijn van eerst de afbraak van het Oost-Duitse parlement, om daarna op diezelfde plek een kopie te zien verrijzen van het 16de-eeuwse Berliner Stadtschloss dat er ooit stond. Als een Disneyland-achtig paleis.

„Gebouwen laten het verloop van de tijd zien, de gloriedagen maar ook de wonden en littekens. Hier werd het symbool van een voorbij bewind, de DDR, uitgewist. Die afbraak en herbouw en het schimmige politieke spel eromheen inspireerden Calixto en mij tot een nieuwe enscenering van Wagners Ring des Nibelungen in Parijs. Een door lockdowns uitgestelde productie die pas over een jaar of twee te zien is.”

Gebouwen laten het verloop van de tijd zien, de gloriedagen maar ook de wonden en littekens

Paradijselijk Ibiza

Ringst bracht haar vroege kinderjaren grotendeels door in Spanje. Haar vader was een elektricien die van zeilen hield en zijn zinnen had gezet op een wereldreis. Maar de tocht stopte al snel nadat het schip aanmeerde op het – toen nog – paradijselijke Ibiza. „Mijn eerste herinneringen betreffen weidse landschappen van land en zee, die hun weerslag hebben op mijn werk. Ik speel op het toneel doorgaans met open ruimtes, met contrasten tussen binnen en buiten.”

Ook in het dagelijkse bestaan vindt Ringst genoeg inspiratie. „Je hoeft maar te kijken naar de constructies die we om ons heen scheppen. Gebouwd met mensenhanden, maar vaak zonder ziel. Machines of constructies die al snel te groot, te machtig voor ons worden. In zijn boek Stadsleven beschrijft de Amerikaanse socioloog Richard Sennett hoe een 18de-eeuwse markt in Parijs mensen verbond, en hoe zulke plekken verloren gingen, hoe we nu vooral leven in overgangsruimtes, waar we langs elkaar heen lopen, zonder contact te maken. Hoe kun je daar wederom ontmoetingsplekken van maken? Zulke vragen fascineren me. De manier waarop de omgeving ons bestaan kleurt en stuurt, behoort ook tot de kern van een toneeldecor.”

De opera ‘Giulio Cesare’ van Georg Friedrich Händel is van 16 januari tot 5 februari te zien bij De Nationale Opera in Amsterdam. Inl: Operaballet.nl


Lees ook dit stuk over Bieito’s escenering van ‘Die ersten Menschen’: Deze onbekende opera is zeker niet lieflijk

Lees verder…….