Gitarist Kaya behandelt zijn instrument als intiem orkest

Gitarist Celil Refik Kaya

Foto Orhan Cem Çetin

Interview

Gitaarvirtuoos De Turkse gitaarvirtuoos Celil Refik Kaya geeft zaterdag een recital in het Concertgebouw. “De gitaar praat met een innerlijke stem, als in een droom.”

De gitaar is in feite een compacte, introverte versie van het symfonieorkest, vindt gitarist en componist Celil Refik Kaya. Het instrument kent zijn beperkingen, vooral wat volume betreft. „Maar juist die beperking maakt de gitaar ook heel intiem, hij schreeuwt niet tegen je, hij praat als een innerlijke stem, als in een droom.” Zaterdagavond speelt Kaya een recital in de Kleine Zaal van het Concertgebouw.

Het wordt het laatste concert van de serie Meesters op de Gitaar dat is georganiseerd door Esther Steenbergen, alias Mevrouw Gitaar. Na vijfentwintig jaar houdt ze ermee op om meer tijd te kunnen besteden aan andere projecten. Het leek erop dat de enige gitaarserie van Nederland daarmee zou verdwijnen, maar vanaf komend seizoen neemt het Concertgebouw de programmering over, onder dezelfde naam.

We spreken elkaar via Zoom – weken voor de aardbeving in Turkije en Syrië. Kaya maakt een kalme, bedachtzame indruk. Hij is geboren in Istanbul maar woont al jarenlang in de VS, waar hij ging studeren nadat hij als negentienjarig talent afstudeerde aan het conservatorium van zijn geboortestad en een beurs in de wacht sleepte. Sinds 2020 is hij hoofd van de gitaarafdeling van de New Jersey City University.

Kaya beschouwt het lesgeven als een verrijking: „Het idee dat de kennis die ik heb opgedaan voortleeft in iemand anders vind ik heel mooi. Bovendien dwingt lesgeven je om je eigen spel te analyseren, je komt meer over jezelf te weten.” Het leven in de VS vindt hij heerlijk: „De muziekwereld is hier heel ontspannen. Er is een levendige gitaarscene, met talloze concoursen en Guitar Societies, en het niveau is echt goed. Het educatiesysteem in Turkije lijkt meer op Europa, het is strikter, minder breed georiënteerd.”

Kaya’s vader is de gerenommeerde rebab-speler Mehmet Refik Kaya en ook zijn grootvader was professioneel musicus. Muziek was dus alomtegenwoordig in zijn jeugd, maar voor Celil lag de focus altijd op westerse klassieke muziek, waarmee hij als zesjarige al optrad. En toch heeft hij wel veel aan zijn muzikale achtergrond gehad, zegt hij: „Ik ben te midden van Turkse muziek geboren. Ik heb het nooit gestudeerd, het is meer als een moedertaal. En ik denk ook dat het me helpt om andere muziek te begrijpen en andere muzikale talen te leren, zoals jazz.”

Eigen composities

Omgekeerd kan ook, zoals in het geval van de Italiaanse gitarist en componist Carlo Domeniconi (geboren in 1947), die jarenlang in Turkije woonde en zich daar verdiepte in de muziektraditie.

Kaya wijdde in 2018 een hele cd aan Domeniconi’s gitaarmuziek. „Hij begrijpt de ziel van de Turkse muziek. In mijn recital speel ik zijn Variaties op een Anatolisch volkslied, die ik net als op de cd introduceer met een improvisatie in de bijbehorende makam. Sommige mensen zijn heel strikt in het scheiden van muzikale werelden, maar ik geloof daar niet in, klassieke muziek is altijd heel divers geweest.”

Divers is zeker het programma dat Kaya heeft samengesteld en dat vele tijden en plaatsen omspant. Hij speelt onder meer de Gran sonata eroicavan Mauro Giuliani, een gitaarvirtuoos uit de vroege negentiende eeuw die nog cello speelde in de eerste uitvoering van Beethovens Zevende symfonie. Maar ook werk van de Hongaarse Chopin-tijdgenoot Johann Kaspar Mertz en van de grote recent overleden gitaarcomponist Jorge Morel en een transcriptie van Piazzolla’s bekende lied-van-de-traan ‘Adiós Nonino’.

Ook op het programma staat Kaya’s eigen Sonatina voor gitaar. „Tijdens mijn gitaarstudie zei mijn vader dat ik als verdieping ook compositie moest studeren. Het heeft me als interpreet inderdaad enorm geholpen om te weten hoe muziek gemaakt wordt, hoe contrapunt en harmonie werken. Aanvankelijk was componeren voor mij puur gereedschap om mijn inzicht te vergroten, maar mensen bleven vragen naar mijn stukken. Nu durf ik ze wel te spelen, en sinds een jaar of zeven krijg ik ook echt veel opdrachten. Laatst heb ik een prelude en fuga voor twee gitaren gemaakt – dat zou ik uit mezelf nooit bedenken.”

Lees verder…….