Gerben Karstens: een groot kampioen en een nog grotere grappenmaker

Necrologie

Gerben Karstens (1942-2022) In de tijd dat zijn sport nog niet door het grote geld werd geregeerd, stond wielrenner Karstens bekend om zijn ludieke acties. „Zonder jou is er niets meer te lachen.”

Gerben Karstens tijdens een van zijn vele ludieke acties in de Tour van 1977.
Gerben Karstens tijdens een van zijn vele ludieke acties in de Tour van 1977.

Foto Daniel Janin/AFP

Meer nog dan zijn volle prijzenkast zullen van Gerben Karstens, die zaterdag op 80-jarige leeftijd overleed aan een herseninfarct, zijn grote mond en rare fratsen in het wielerpeloton worden herinnerd. ‘De clown’, luidde een van zijn drie bijnamen. De andere twee waren ‘De Karst’ en ‘De notariszoon uit Leiden’.

In de tijd dat wielrennen nog niet door het grote geld werd geregeerd, in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw, stond Karstens bekend als een grappenmaker eerste klas. Hij zat achterstevoren op de fiets, trok zijn broek naar beneden of verstopte zich na een demarrage, om zich vervolgens achter een schuur te verschuilen en achterin het voorbijtrekkende peloton aan te sluiten. Voorin had de nietsvermoedende meute intussen de achtervolging ingezet.

Karstens nam het wielerbegrip ‘telefoneren’ (voorzichtig en omzichtig demarreren) letterlijk, door met een (niet mobiele) telefoon in de hand aan de start te verschijnen. In 1975 kroop hij in een Touretappe op de rug van de Belg Eddy Peelman, waarna de Tourdirecteur de twee uit de koers zette. Patron Eddy Merckx tekende met succes protest aan tegen de diskwalificatie.

„Zonder jou is er niets meer te lachen”, zei wijlen Gerrie Knetemann over zijn collega-grappenmaker. Maar net als ‘De Kneet’ ná hem, fietste ‘De Karst’ een mooie erelijst bij elkaar. Eerst op het ijs – hij zat in de kernploeg met de topschaatsers Henk van der Grift en Rudie Liebregts – later vooral op de fiets.

Zo won hij in 1964 als amateur olympisch goud in de ploegentijdrit in Tokio. Als prof won hij zes etappes in de Tour, waaronder in 1976 de slotrit op de Champs-Elysées. Volgens een beproefd recept: een splijtende demarrage in het zicht van het finishdoek. Naar eigen zeggen het hoogtepunt van zijn vijftienjarige profloopbaan.

Karstens reed ook twee dagen in de gele trui, behaalde een ritzege in de Giro en won veertien dagprijzen in de Vuelta. Daarmee staat hij te boek als een van de vier Nederlanders die een etappe in alle grote rondes gewonnen hebben.

Doping

Karstens werd, zoals de meeste renners van zijn generatie, nog weleens in verband gebracht met doping. Slechts één keer werd hij om die reden gediskwalificeerd. Hij won de Ronde van Lombardije, maar bleek na afloop een positieve plas (van zijn chauffeur, nota bene) te hebben ingeleverd.

In 1980 stopte Karstens met wielrennen en werd hij een verwoed zeezeiler. Hij bevoer alle zeeën en oceanen – in totaal zo’n 75.000 zeemijlen– en trotseerde piraten in de Golfregio en orkaankracht in de Golf van Biskaje. Hij genoot van de vrijheid en de meezwemmende dolfijnen en walvissen.

Bijna altijd nam hij een racefiets mee aan boord, want fietsen was en bleef zijn lust en zijn leven. Tot op hoge leeftijd reed hij rondjes door het Brabantse land, soms met zijn vrouw Janny op een elektrische fiets in zijn wiel.

Golfen was zijn derde hobby. Hij verhuurde grond bij Gilze-Rijen aan een club met zes holes – „de oudste en enige in de wereld”, blufte hij in een golfmagazine. Schaatsen deed hij het liefst op natuurijs. In 1985 reed hij, met een rugnummer uit de Tour, illegaal de Elfstedentocht uit. Eens een grappenmaker, altijd een grappenmaker.

Lees verder…….