EU-landen bereiken akkoord over hervorming begrotingsregels

Na maanden van moeizame onderhandelingen zijn de Europese ministers van Financiën het woensdagavond eens geworden over een hervorming van de Europese begrotingsregels. Het betekent een belangrijke doorbraak in een discussie die al jaren voortsleept en tot grote verdeeldheid tussen Noord- en Zuid-Europa leidde. Met de hervorming krijgen EU-landen in de toekomst meer ruimte om belangrijke investeringen te doen, terwijl ze tegelijk ook hun begrotingsbalans scherp in de gaten moeten houden.

In een verklaring spreekt demissionair minister Sigrid Kaag (Financiën, D66) van een „goed akkoord” en noemt ze het vooral belangrijk dat er met „duidelijke regels een stevig fundament onder nationale begrotingen wordt gelegd en dat iedereen zich daar aan houdt”. Volgens de Franse minister van Financiën Bruno Le Maire houden de regels „voor het eerst in dertig jaar rekening met investeringen”. Zijn Duitse collega Christian Lindner benadrukte dat het „beleid van stabiliteit” is versterkt.

Lees ook Europa staat voor een keuze, zegt Duitse econoom Zettelmeyer: groen investeren of ‘klimaatramp’

<strong>Isolatie van gebouwen</strong> – voor dat soort groene investeringen mag de EU van denktank Bruegel extra ruimte bieden.

In de kern is de nu afgesproken hervorming groot: in plaats van één strakke regel voor iedereen, komt een nieuw model waarin ruimte is voor maatwerk per EU-land. Het betekent dat lidstaten meer flexibiliteit krijgen bij het naleven van de op papier strenge begrotingsregels – een maximaal begrotingstekort van 3 procent van het bruto binnenlands product en een staatsschuld van maximaal 60 procent.

Aan die limieten verandert niets, wel aan de manier waarop landen ze moeten bereiken. Niet meer door zoals nu de schuld jaarlijks met tenminste 5 procent te laten dalen, maar via een eigen schuldreductieplan.

In zo’n vierjarenplan worden met Brussel afspraken vastgelegd over overheidsuitgaven, investeringen en hervormingen. Na die tijd moet de schuld van het land op een dalende lijn zitten en ook het begrotingstekort binnen de norm vallen. Landen die grote hervormingen of investeringen gepland hebben, kunnen drie jaar extra krijgen.

Tegelijk zijn in het nieuwe systeem ook zoveel extra waarborgen ingebouwd, dat van al te veel flexibiliteit ook zeker geen sprake is. Vooral Duitsland eiste harde afspraken en duidelijke cijfers, over hoe snel EU-landen hun staatsschuld en begrotingstekort moeten terugdringen. Onder druk van Berlijn is daarom afgesproken dat landen met schulden boven de 90 procent die jaarlijks met tenminste 1 procent moeten terugdringen, en die met een schuld tussen de 60 en de 90 procent met 0,5 procent. Ook mogen landen met een hoge schuld hun begrotingstekort niet hoger laten worden dan 1,5 procent – flink onder de eigenlijke norm van 3 procent. En ook landen zonder hoge schulden moeten mikken op een maximaal tekort van 2 procent.

Moeizaam bevochten compromis

De roep om hervorming van het stabiliteitspact klinkt in Europa al jaren. De begrotingsnormen zijn op papier streng, maar werden notoir slecht nageleefd – zonder grote consequenties. Landen als Italië en Griekenland zitten, met schuldniveaus van 152 respectievelijk 188 procent, vér boven de norm. Tijdens de eurocrisis bleken de regels bovendien ongewenste effecten te hebben: ze stimuleerden rigoureus bezuinigen, wat de economische problemen juist verergerde.

Tijdens de pandemie werden de regels tijdelijk uitgeschakeld, om EU-landen de ruimte te geven hun economie fors te ondersteunen. Vanaf 2024 treden ze weer in werking, wat de afgelopen periode de druk op het bereiken van een akkoord vergrootte.

Lees ook Europees debat over begrotingsregels gaat nu echt knetteren

Een schip in aanbouw voor de Belgische marine. In de jongste EU-plannen kunnen landen door extra investeringen in bijvoorbeeld defensie tijd ‘kopen’ om hun begroting op orde te krijgen.

Het resultaat is een moeizaam bevochten compromis, waarin zowel voorstanders van flexibiliteit als die van strakke discipline iets gekregen hebben. Het betekent wel dat het nieuwe systeem, overigens net als dat in het verleden, bijzonder complex is en een flinke lijst extra bepalingen en uitzonderingen kent. Van de ambitie het ‘begrotingsraamwerk’ met deze hervorming te versimpelen, lijkt niet heel veel terechtgekomen.

Ook is er onder sommige economen twijfel of de nieuwe regels wel voldoende ruimte overlaten voor de investeringen die nodig zijn voor de klimaattransitie. In een interview met NRC benadrukte Jeromin Zettelmeyer, directeur van de invloedrijke Brusselse denktank Bruegel, het belang van een uitzondering op de begrotingsregels voor groene investeringen, omdat de klimaatdoelen anders uit zicht raken.

Met het woensdag bereikte akkoord is er nog geen definitieve overeenstemming: ook het Europarlement moet zich nog over de regels uitspreken. Een eindakkoord wordt begin volgend jaar verwacht. De regels zouden dan kunnen gaan gelden vanaf 2025, waarbij komend jaar een overgangsjaar wordt.

Leeslijst