Erik Whien brengt opnieuw formidabele Beckett: ‘Happy Days’ is ontroerend en toegankelijk theater

Recensie Theater

Toneel Antoinette Jelgersma speelt hoofdrol Winnie open en alert, wars van pathos, en valt in Becketts repetitieve taal nergens terug op routine. Wat een heerlijk zelfbedrog om naar te kijken.

‘Happy Days’ met Antoinette Jelgersma in de hoofdrol.
‘Happy Days’ met Antoinette Jelgersma in de hoofdrol. Foto Sanne Peper

Vastbesloten opgewekt en blakend van optimisme verduurt Winnie de tijd, ergens op het hellende vlak tussen aanvaarding en ontkenning van haar nakende ondergang. Dat ze al tot aan haar middel is vastgesnoerd lijkt haar niet te deren, integendeel: het wordt weer een „goddelijke dag”.

De Ierse toneelschrijver Samuel Beckett schreef met Happy Days (1961) een stuk over een vrouw die ingegraven zit in een heuvel in een ‘uitgestrekt verschroeid grasveld’. Haar bewegingsvrijheid neemt gedurende het stuk alleen maar verder af. Zij en haar man Willie, die achter haar rondscharrelt en die zij nauwelijks nog kan zien, zijn de enige overgeblevenen op de wereld.

Soms mijmert Winnie over vroeger – „de oude stijl” – en valt er een zweem van melancholie over haar gezicht. Maar vaker forceert ze zichzelf in het hier en nu te zijn, en zich te verheugen over dezelfde voorwerpen die elke dag weer uit haar handtas tevoorschijn komen. Het is een optimisme van het verbeten soort, dat moedig is en knap, maar ook iets enorm treurigs heeft. Ze stort zich op de kleine realiteit om haar heen, om niet te hoeven omgaan met de grotere situatie, de uitzichtloze eenzaamheid en de naderende dood.

Existentieel gevecht

Happy Days is daarmee een universeel portret van een vrouw die zich verhoudt tot haar eigen vergankelijkheid, maar de actuele connotaties zijn ondertussen onmiskenbaar: hoe te leven in tijden van klimaatverandering? Het is niet vergezocht te veronderstellen dat jonge mensen met sluimerende klimaatangst zich al te goed zullen herkennen in deze vastgesnoerde vrouw, wier gedecideerde vrolijkheid een enorm existentieel gevecht verraadt.

De abstrahering die decorontwerper Juul Dekker in het door Beckett voorgeschreven toneelbeeld doorvoerde – Antoinette Jelgersma zit vast in een non-descript hellend vlak van in elkaar gevlochten gele banden – versterkt het gevoel dat we kijken naar iemand die vastzit in een gekantelde wereld, een vrouw die niet meer past in haar tijd. Haar beperkte bewegingsvrijheid is niet alleen verstikkend, maar biedt haar ook veiligheid en houvast: ze kan vallen noch verdwalen.

Pas naderhand blijkt de tragiek van zijn werk zich in je te hebben genesteld

Als Winnie levert Antoinette Jelgersma een grootse prestatie af. Ze geeft haar personage vooral vorm met haar mimiek – twinkelende ogen, opgetrokken wenkbrauwen, een moment van verbetenheid tussen twee keer glimlachen door – en haar stem. Ze zoekt hoge tonen, haar personage ademt meer dan eens diep in, om te verbloemen dat ze het even niet meer weet. Jelgersma speelt open en alert, wars van groot uitgespeelde dramatiek of pathos, en valt in Becketts repetitieve taal nergens terug op routine: elke „goddelijke dag” lijkt ze opnieuw te doorvoelen. Wat een heerlijk zelfbedrog om naar te kijken.

Lees ook: wat maakt de klassieke theaterstukken van Beckett zo onverslijtbaar?

René van ’t Hof speelt haar man Willie – een bescheiden, maar cruciale rol – en doet dat ook ronduit geweldig: hij komt nauwelijks in beeld, maar als hij te zien is, is elke handeling raak. Van ’t Hof is het type acteur die van het vasthouden van een krant of van het draaien van de nek heuse kunststukjes maakt, zonder de aandacht opzichtig naar zich toe te trekken. Het belang van zijn (vermeende) aanwezigheid is enorm. Die stelt Winnie in staat verder te praten, en dus verder te leven: „Iets hiervan wordt gehoord.”

Met Happy Days bewijst regisseur Erik Whien eens te meer een formidabel Beckett-regisseur te zijn. Hij vervat de onoplosbare pijn van de personages in vrolijk, lichtvoetig en zeer toegankelijk theater. Bij Whien is een voorstelling van Beckett ronduit leuk om naar te kijken. Pas naderhand, als je er niet meer op bedacht bent, blijkt de tragiek van zijn werk zich onmiskenbaar in je te hebben genesteld. Want bij die „goddelijke dag”, een kwalificering waar Winnie zich zo vastbesloten aan vastklampt, hoort een toevoeging: „Ondanks alles.”

Lees verder…….