Een ‘raketstart’ op de 500 meter shorttrack, die heb je of niet

Reportage

Winterspelen Op de kortste afstand bij het shorttrack is de start cruciaal. „In de eerste meters voor de bocht kun je posities winnen of verliezen.”

De Nederlandse Selma Poutsma (links) bij de start van de B-finale op de aflossing voor gemengde teams.
De Nederlandse Selma Poutsma (links) bij de start van de B-finale op de aflossing voor gemengde teams.

Foto Anne-Christine Poujoulat/AFP

Ready… De voorronde van de 500 meter bij de vrouwen, de allereerste wedstrijd van het olympisch shorttracktoernooi in Beijing, staat zaterdag op het punt van beginnen. Vier vrouwen uit vier verschillende landen zakken langzaam in elkaar. Ze nemen elk een andere startpositie aan. Op startpositie twee staat de Nederlandse Selma Poutsma in de traditionele starthouding. Haar schaatsen staan ogenschijnlijk loodrecht op elkaar, de linkerschaats gericht naar voren. Haar drie concurrenten nemen ieder een andere houding aan.

Dan klinkt het startschot. Poutsma verplaatst razendsnel haar linkerschaats naar buiten om ruimte te maken voor de rechter. Ze valt bijna voorover, maar telkens zet ze vlug een nieuwe stap. Links-rechts, links-rechts, links-rechts, links-rechts, acht passen ‘rent’ ze naar de bocht, na nog geen drie tellen duikt ze achter de Candase Florence Brunelle voor de rest van haar race de eerste bocht in.


Het volledige programma van de Olympische Winterspelen

De nieuwe olympische kampioene op de 500 meter shorttrack wordt deze maandag bekend, en de start kan daarbij een sleutelrol spelen. Het onderdeel gaat over slechts vierenhalve ronde en is daarmee een lange sprint naar de finish. Tijd om in te halen is er nauwelijks.

Op de kortste afstand van een sport waarin het op de finish niet om de tijd maar om de positie gaat, zijn de eerste passen van levensbelang. „In de eerste meters voor de bocht kun je posities winnen of verliezen”, zegt Suzanne Schulting, een van de kanshebbers deze maandag. Ze noemt de start „het mooiste gedeelte van de 500 meter”.

De start is niet alleen belangrijk om een goede positie te pakken, maar ook om het uit het daaropvolgende gedrang te blijven, zegt bondscoach Jeroen Otter. „Kijk maar naar de Chinees Wu Dajing [olympisch kampioen op de 500 meter in 2018]. Die rijdt vanaf de start gewoon anderhalve meter voor zijn tegenstander. Zo kan hij niet worden ingehaald, laat staan ten val worden gebracht.”

Bij de start is het van belang dat het gewicht wat meer op het voorste been staat. Het achterste been moet grip op het ijs hebben. Daar vindt de afzet plaats, zodat het voorste been de eerste stap kan maken, waarna de schaatser de valbeweging naar voren kan inzetten. Om de afzet zo explosief mogelijk te maken, moeten de schaatsers inzakken, maar ook weer niet te laag; dan moet het lichaam omhoogkomen en dat kost kostbare tijd.

Traditionele startpositie

Getuige de verschillende starthoudingen pakt iedere shorttracker dat anders aan. Schulting, regerend wereldkampioene op de 500 meter, heeft een traditionele positie. Zij mag dan een van de favorieten zijn , binnen de Nederlandse selectie heeft ze concurrentie als het gaat om de snelste start. „Selma is echt snel in de eerste halve ronde”, zegt Sjinkie Knegt. „Zij pakt gelijk een goede uitgangspositie”. „Een raketstart”, noemt Xandra Velzeboer de eerste meters van haar ploeggenote. „Dat heb ik wat minder.”

Selma Poutsma (links) zaterdag tijdens haar serie op de 500 meter in Beijing.
Foto Toby Melville/Reuters

Poutsma, vorig jaar derde op de 500 meter bij de WK, weet van zichzelf dat haar start goed is. Maar waarom ze zo snel is, vindt Poutsma moeilijk te zeggen. Haar schaatsen staan niet helemaal in een hoek van 90 graden, zegt ze, omdat ze wat stabieler staat als ze haar linkerschaats iets schever zet. „Maar ik zou je geen tip kunnen geven. Ik start het liefst op gevoel, dan gaat het het best.”

Natuurlijk heeft Poutsma videobeelden van zichzelf teruggekeken. Daarop ziet ze dat ze niet de snelste reactietijd heeft, of de beste eerste stap. Het zijn de zeven passen erna waarmee ze zichzelf lanceert, zegt ze. „Ik probeer alleen maar naar voren te kijken en mijn armen en benen zo snel mogelijk te bewegen. Als dat goed gaat, dan zeggen anderen wel dat ik vlieg.”

Ze traint haar start wel, zegt Poutsma, vooral om haar armen niet te wijd te houden bij de eerste passen. „Ik heb de neiging om ‘vleugeltjes’ te maken. Terwijl het belangrijk is dat je met je armen het ritme van je passen bepaalt. Eigenlijk is het net als rennen, dat gaat ook niet als je armen alle kanten opgaan.” Toch is het vooral instinct waar ze haar snelle start aan te danken heeft, zegt ze. Ze stond er vroeger al bekend om.


Aandacht is de kurk waar Suzanne Schulting op drijft

Pikstart

„Starten is een echt kwestie van: je hebt het of je hebt het niet”, zegt ook Schulting. Ze herinnert zich dat ze als achttienjarige op de EK in Sotsji in 2016 in de 500 meter finale na een pikstart van de vijfde naar de tweede plek opschoof. Schulting moet het, in tegenstelling tot Poutsma, juist hebben van haar reactiesnelheid, zegt ze. „Ik weet dat ik snel van de lijn ben. Dat kun je misschien wel een beetje trainen, maar ik heb dat van mezelf.”

Maandagmiddag Nederlandse tijd mogen Schulting en Poutsma, en ook Velzeboer, laten zien hoe ver een goede start ze kan brengen in de beslissende wedstrijden op de 500 meter: kwartfinale, halve finale, finale. Daarin moeten ze onder meer afrekenen met Arianna Fontana. De Italiaanse is op jacht naar een negende olympische medaille, waarmee ze de succesvolste shorttracker ooit zou worden. De 500 meter is de favoriete afstand van Fontana; vier jaar geleden won ze op dit onderdeel goud in Pyeongchang, nadat ze in de olympische finale de beste start had gekend en als eerste de bocht was ingedoken.

Lees verder…….