Een onthutsende tour langs de autodealers van toen

Bij vader achterop Bas van Putten test geen auto, maar pakt de fiets. Deze week: tussen Wormerveer en Zaandijk ziet hij zijn geboortestreek hard gentrificeren.



Foto Merlijn Doomernik

Mijn schoolverzuim werd vanaf 4 vwo epidemisch. De spijbelaar in mij zwierf fietsend door Zaans laagland. Onderweg naar Zaandijk via de Zaanse Schans weet ik bij elke molen en rietkraag nog wat ik er veertig jaar geleden op mijn BSA-fiets dacht en voelde. Soms, als ik bij mooi weer het schoolgebouw zag liggen, vluchtte ik uit afschuw van de leerplicht maar meteen door naar een stille polder. Daar werd tijd ruimte voor de schoonheid van het lege, groene, waterrijke land onder glasheldere Hollandse luchten. Ik ontdekte er de verbeeldingskracht als het instrument dat pas in vrijheid leert te zien, ruiken en horen.

Aan de BSA ging de Rivel-kinderfiets vooraf, die een nog groter geschenk was. Nu kon ik reizen, en ik wist waarheen. Ik verzamelde autofolders. In mijn perceptie stond de auto één trap hoger dan de fiets voor de verleiding van de vlucht. Voor de buit moest ik op toernee langs merkdealers van Wormerveer tot Zaandam-Zuid. Voor een achtjarige dwerg was het een onverantwoord avontuur. Ik was zo klein dat ik bij een beetje wind al van de Wormerringdijk werd geblazen. Mijn ouders hadden fietsexpedities buiten Wormer terecht verboden. Maar die brochures moest ik hebben. Ik verzweeg mijn plan en reed mijn ronde.

De rit was griezelig. Ik kende de verkeersregels niet, stak op levensgevaarlijke plekken over, raakte de weg kwijt, zag volwassenen verwijtend kijken. En hoe zouden de verkopers reageren op mijn bedelarij? Bijna overal was de ontvangst verrassend mild. De automannen zagen het kind dat ze ooit zelf waren geweest en schonken uitbundig. Bij Renault-dealer Zanen kreeg ik een complete overzichtscatalogus met fraaie kleurenfoto’s mee.

In de bijna halve eeuw die volgde vond in de autobranche een Carmageddon plaats. Op de fiets ontdek ik dat haast alle dealers zijn verdwenen. De sentimental tour langs hun voormalige adressen is onthutsend. Een deel van de merken is in Zaanstad nog te koop, maar bijna allemaal verhuisden ze naar treurige bedrijvenparken aan de rand van de stad, onder regie van het handvol dealerreuzen dat in heel Nederland alles verkoopt wat los en vast zit. Alleen door schaalvergroting kunnen de door representatieve pronkzucht, online-verkoop, lage marges en algehele achterhaaldheid aangeslagen verkoopnetwerken overleven. De auto’s in hun glaspaleizen zijn brutale satires op de beschaafde modellen van mijn kindertijd.

Ik ga er niet heen. Vergeefs zoek ik sporen van Fiat-dealer Boon en Reijne, waar in de Wormerveerse Marktstraat in 1973 de prachtige, sobere 127 stond te pronken, auto voor het volk – weg. In Zaandijk is het gebouw van de Alfa-dealer met de grond gelijkgemaakt. Het bedrijf, geen dealer meer, is neergestreken in het pand waaruit eerder BMW en Peugeot verdwenen. Hartje Zaandam zit in de voormalige Ford-showroom een dansschool, het Ford-logo nog op de gevel. Verdwenen de Volvo-dealer van de ooit verpauperde, inmiddels compleet verhipte Oostzijde, waar ze nu Volvo’s bij de vleet hadden verkocht. In het Renault-pand zit een andere garage.

Infographic NRC

Gelukkig vind ik in hetzelfde stugge Wormerveerse pand als toen wel Opel terug. Hoeveel neusafdrukken heb ik daar niet op het glas gezet toen het nog garage Zwart heette? Ook hier wordt de handel overigens steeds uitwisselbaarder. De dealergrootgrutter die er de scepter zwaait verkoopt ook Kia’s.

De fabrieken langs de Zaan, onbestaanbaar binnen de bebouwde kom, draaien nog allemaal. De cacaostank is als vanouds. Tussen Wormerveer en Zaandijk zie ik mijn geboortestreek wel hard gentrificeren. De stad Zaandam bleef ondanks dure nieuwbouw een gehavend paradijs. De kloof tussen nette armoe en de oprukkende bovenklasse verdiept zich. De brede onderkant, die hier ooit met betaalbare Fiatjes werd gemobiliseerd, kan zich geen auto meer veroorloven.

Het pand van Citroën-dealer Bakker, waar mijn ouders in de jaren zeventig voor 5.000 gulden een nieuw Eendje kochten, herbergt nu twee occasionboeren. Het spitsuur nadert. In de straat staat een file van de Zaan tot de rotonde die kruist met de weg naar de Alfa-specialist. Vluchten kan niet meer. De fiets heeft hier allang gewonnen.

De Zwaluw van mijn vader aanschouwt de godenschemering van de autohandel. Over de Wormerringdijk trap ik hem zwetend terug naar Wormer. De wind beukt ongenadig op een lijf dat eindelijk sterk genoeg is, de hemel wolkt als Ruysdael. Geit in de berm, het geborstelde gras, de onsterfelijke molens aan de einder. Onder mijn schedel bruist de anarchistische voldoening van de spijbeljaren.

Lees verder…….