Een heilig klimaathuisje van economen omver geschopt

Liefst 3.648 Amerikaanse economen zetten er hun handtekening onder, onder wie 28 Nobelprijs-economen en vier oud-bazen van de Amerikaanse centrale bank. Begin 2019 verscheen een open brief in zakenkrant The Wall Street Journal, waarin de top van de economische professie in de Verenigde Staten opriep tot invoering van een nationale CO2-belasting. „Onmiddellijke” actie tegen het „ernstige probleem” van klimaatverandering was nodig, schreven ze.

Als CO2-uitstoot eenmaal stevig is belast, kan de „onzichtbare hand van de markt” haar werk doen, stond in de brief. Bij een (flink) duurdere uitstoot van broeikasgassen krijgen bedrijven en investeerders vanzelf een prikkel om geld te steken in groene technologie. Dit zou „ingewikkelde regulering” door de overheid (zoals uitstootnormen) overbodig maken.

Het idee dat belasten van uitstoot de beste manier is om het klimaat te redden, leeft ook in Nederland bij veel economen. Instellingen als De Nederlandsche Bank en het Internationaal Monetair Fonds zien het eveneens als het effectiefste middel. Alternatieve vormen van overheidsingrijpen – regelgeving en klimaatsubsidies – zijn in het economische wereldje minder populair: die zouden marktverstorend zijn.

Al die economen hebben het compleet bij het verkeerde eind, schrijft Simon Sharpe in zijn eerder dit jaar verschenen boek Five Times Faster. Rethinking the Science, Economics, and Diplomacy of Climate Change. De Britse onderzoeker en oud-klimaatambtenaar, nu onder meer verbonden aan de Verenigde Naties, heeft niet het geduld voor die ‘onzichtbare hand’ van de markt.

In die markt moet juist actief worden ingegrepen, meent hij. En wel nu, want de tijd dringt om de klimaatopwarming te beperken tot 1,5 graden (zoals afgesproken in Parijs in 2015). De CO2-uitstoot per eenheid bbp (dus: afgezet tegen de grootte van de economie) moet „vijf keer zo snel” worden teruggebracht als in de twee vorige decennia. Zo niet, dan komen de grote risico’s in beeld die horen bij een opwarming tussen 2 en 4 graden, waar we naar schatting van wetenschappers nu op afstevenen. Buiten werken kan dan bijvoorbeeld onmogelijk worden in delen van India, China en de VS. En volgens Sharpe is het niet ondenkbaar dat Londen aan de zee moet worden prijsgegeven.

Om die risico’s zoveel mogelijk te beperken, roept hij drie beroepsgroepen – naast economen zijn dat wetenschappers en de klimaatdiplomatie – op een nieuwe weg in te slaan. Het „intellectuele leidingwerk” van de wereldeconomie moet worden „vervangen”. Economen moeten af van hun blinde geloof in CO2-beprijzing, en in plaats daarvan subsidies omarmen. Wetenschappers moeten uit hun ivoren toren komen en minder bang zijn om risico’s van ongebreidelde klimaatverandering te benoemen. En klimaatdiplomaten moeten minder bezig zijn met grote internationale akkoorden en zich meer richten op concrete samenwerking tussen landen om sectoren te vergroenen.

De aanval op de economische wetenschap is in het boek het meest opvallend. Overheden, schrijft Sharpe, boekten tot dusver niet met belasten van uitstoot de grootste klimaatsuccessen, maar juist met royale subsidiëring van groene technologie. Soms kunnen gerichte belastingen op fossiele sectoren (bijvoorbeeld op kolen) wel wat helpen, maar doorslaggevend zijn subsidies.

Zijn eigen land, het Verenigd Koninkrijk, stak vorig decennium veel geld in de ontwikkeling van windenergie op zee, Duitsland en China subsidieerden het gebruik van zonne-energie en Noorwegen maakte de elektrische auto goedkoper en populairder dan de brandstofauto.

Sharpe brengt in herinnering hoe nog maar zo’n tien jaar geleden de scepsis over subsidies voor duurzame technologie in het publieke debat domineerde. In 2014 riep weekblad The Economist overheden bijvoorbeeld op om vooral géén geld te steken in zonnestroom. Dit was „veruit de duurste manier om emissies naar beneden te brengen”. In Nederland klonk in die tijd vaak: windmolens draaien op subsidie. In werkelijkheid, schrijft Sharpe, is zonne-energie dankzij die subsidies nu in de meeste landen de goedkoopste vorm van elektriciteitsopwekking. De kosten van windenergie zijn in tien jaar tijd met tweederde gedaald.

Obsessie met kosten

Het laat zien, schrijft Sharpe, dat de economie maakbaar is door interventie van overheden. Sharpe is geïnspireerd door de Italiaans-Amerikaanse econoom Mariana Mazzucato, die naam maakte met het boek The Entrepreneurial State (De ondernemende staat, 2013).

Sharpe hekelt vooral het geloof van veel economen in beprijzing van CO2 via emissiehandelsystemen, waarin bedrijven emissierechten verhandelen tegen een marktprijs. Dit systeem, dat onder meer in de Europese Unie en in Californië een grote rol speelt in het klimaatbeleid, komt volgens hem voort uit de obsessie van economen en van clubs als het IMF om klimaatbeleid „tegen de laagste kosten” te willen voeren. Intussen zou de fossiele sector gewoon intact blijven.

Het verhaal van Sharpe overtuigt niet helemaal. Gek genoeg staat de Brit niet stil bij onderzoeken die laten zien dat emissiehandelsystemen tot nu toe wél hebben gewerkt om uitstoot terug te dringen. Zo bleek onlangs uit een studie in het wetenschappelijke blad Nature dat landen mét emissiehandel beter presteren in de strijd tegen broeikasgassen dan landen zonder. Daarnaast moet het klimaatbeleid ook betaald worden, zoals het IMF onlangs nog opmerkte. CO2-belastingen leveren geld op – geld dat vervolgens in groene subsidies kan worden gestoken. Waarom niet gewoon en-en, is de vraag die bij de lezer blijft hangen.

Het ongeduld domineert in Sharpes boek, en dat is begrijpelijk, in een tijd waarin hitterecords elkaar in hoog tempo opvolgen en extreem weer steeds meer schade veroorzaakt. Terecht verwacht hij van economen, wetenschappers en klimaatdiplomaten meer creativiteit en energie. Maar in zijn behoefte om tegen heilige huisjes te schoppen, laat hij (mogelijke) tegenargumenten onbesproken, en dat maakt dit interessante boek toch ietwat teleurstellend.

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.

Lees verder…….