‘Duurzaam gedrag komt eerder door prijsprikkel dan doemscenario’

Wat zou ervoor zorgen dat Nederlanders zich duurzamer gaan gedragen? Vooral geldprikkels, zo bleek dinsdag uit het onderzoek Tussen duurzaam denken en duurzaam doen van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Mensen zijn sneller bereid te veranderen als ze onduurzaam gedrag in hun portemonnee voelen, dan door toekomstscenario’s over natuurrampen. Ook concluderen de onderzoekers dat mensen met een relatief hoog inkomen bezorgder zijn over het klimaat en klimaatbeleid steunen, maar dit niet per se vertalen in duurzaam gedrag.

Het wetenschappelijk instituut deed onderzoek naar de houding en het gedrag van Nederlanders als het gaat om klimaat. Het was een herhaling van onderzoek uit 2019. Sindsdien zijn er meer mensen bezorgd over klimaatverandering (driekwart van de Nederlanders), en is een grotere groep mensen heel erg bezorgd. Ook geven meer mensen aan dat het weer merkbaar veranderd is. Driekwart vindt het belangrijk dat er anders geleefd gaat worden om klimaatverandering tegen te gaan.

Maar als onderzoekers vragen naar het eigen gedrag, is het beeld heel anders. Slechts de helft voelt zich persoonlijk verantwoordelijk om klimaatverandering te verminderen. In meer dan de helft van de onderzochte situaties zijn Nederlanders niet bereid hun leefstijl te veranderen ten gunste van het klimaat. Als mensen al bereid zijn tot verandering, dan is dat met name uit financieel oogpunt: als niet-duurzaam gedrag duurder wordt. Het effect van de geldprikkel komt voor bij energieverbruik, mobiliteit, voeding en kleding.

Duurzaam gedrag

De zorgen over klimaatverandering leven het meest bij ouderen, vrouwen, mensen die in stedelijk gebied wonen en hbo- en wo-geschoolden. Opvallend is dat bij ouderen, vrouwen en mensen in stedelijk gebied dit ook wat vaker leidt tot duurzaam gedrag. Maar keken de onderzoekers alleen naar de hbo- en wo-geschoolden, dan zagen zij niet of nauwelijks duurzamer gedrag. Sterker, in het algemeen geldt: hoe hoger het inkomen van het huishouden, hoe minder duurzaam het gedrag op alle terreinen.

Dat komt simpelweg doordat mensen meer vervuilend gedrag kunnen betalen: ze kopen grotere huizen, gaan vaker op vakantie en kopen meer kleding. Maar niet alleen de levensstandaard wordt als oorzaak genoemd, ook een mogelijk groter streven naar individueel succes en status bij deze groep.

Een groeiende groep heeft het gevoel dat een kleine groep mensen klimaatmaatregelen aan de rest wil opleggen

Voor de groep met een praktische opleiding en een relatief laag inkomen geldt het tegenovergestelde. Zij gedragen zich significant duurzamer dan de gemiddelde Nederlander, terwijl zij de urgentie van het klimaatprobleem juist minder onderschrijven. Mensen die minder goed kunnen rondkomen, reizen minder vaak met het vliegtuig en de auto, en kopen minder vaak nieuwe kleding.

In het algemeen geldt: áls mensen al bereid zijn tot verandering, is dat vooral als duurzaam gedrag goedkoper wordt. Dat kan zowel door beprijzing van vervuilend gedrag, of juist subsidiëring van duurzaam gedrag. Dat lijkt meer impact te hebben dan zorgen over het klimaat, de dreiging van natuurrampen of de oproep van de overheid en wetenschappers tot duurzamer gedrag, aldus de onderzoekers. „Al is de dreiging van een klimaatramp nog zo sterk, het goedkoper maken van een bepaalde leefstijl verleidt meer dan de dreiging afremt”, aldus de onderzoekers.

Lang verhaal kort: geld doet ertoe. Het is dus logisch om klimaatbeleid te voeren gericht op het financieel belasten van niet-duurzaam gedrag.

Toch is het allemaal niet zo simpel als een vlieg- of vleestaks, blijkt uit het onderzoek. Als niet-duurzame keuzes een luxe worden die alleen rijke mensen kunnen betalen, zou dat het gevoel van rechtvaardigheid kunnen ondermijnen. Een significante minderheid vindt de aandacht voor het klimaat namelijk juist overtrokken. En een groeiende groep heeft het gevoel dat een kleine groep mensen klimaatmaatregelen aan de rest wil opleggen, en zij zijn bang dat zij nergens meer van mogen genieten.

Daarom is het des te belangrijker dat klimaatbeleid als rechtvaardig wordt gezien. Waar de meeste respondenten het in ieder geval met elkaar over eens zijn: de mensen (zoals de hogere inkomens) en bedrijven die voor de meeste vervuiling zorgen, zouden ook het meest moeten doen tegen klimaatverandering.