Doornroosje als vampier, heroïnejunk en kind van overbeschermende ouders

Doornroosje In ‘Doornroosje’, volgende week in Carré, geeft choreograaf Matthew Bourne het balletsprookje een gothic twist. Ook andere choreografen zagen méér in het ogenschijnlijk eenduidige verhaal.

Scène uit de voorstelling ‘Doornroosje’ van choreograaf Matthew Bourne en New Adventures.
Scène uit de voorstelling ‘Doornroosje’ van choreograaf Matthew Bourne en New Adventures. Foto Johan Persson

Het is zijn specialiteit: de Brit Matthew Bourne pakt al sinds 1992 klassieke titels bij de kladden, voegt er een eigen twist en ironische humor aan toe en trapt dan het choreografisch pedaal diep in. Resultaat: balletvoorstellingen als musicals, maar dan zonder zang. Die is overbodig, want choreograaf Bourne is een uitstekende verteller.

Swan Lake, met een prins die verliefd werd op een mannelijke zwaan, betekende in 1995 zijn definitieve, internationale doorbraak. Tienduizenden zagen zijn bewerkingen van De Notenkraker, Assepoester, Carmen (The Car Man), Romeo en Julia enzovoort, gesitueerd in verrassende decors, waaronder Londen tijdens de Blitz, een garage en een psychiatrische inrichting. Daarnaast adapteerde hij films en literatuur voor het danspodium: The Red Shoes, Lord of the Flies, Edward Scissorhands. In 2012 nam hij het klassiekste der klassieke balletten onder handen: The Sleeping Beauty. Met die voorstelling komt gezelschap New Adventures nu naar Amsterdam.

Het sprookje van de gebroeders Grimm is vele malen in klassieke stijl gereviseerd in verschillende, klassieke versies waarin het sprookje en Marius Petipa’s choreografie uit 1890 worden gevolgd. Elk zichzelf respecterend balletgezelschap heeft wel een eigen Doornroosje. Als object voor hedendaagse interpretatie is het ballet minder geliefd: te rechttoe rechtaan (de overwinning van goed over kwaad), platte karakters. Toch hebben danskunstenaars in de loop der jaren ingangen gevonden om het verhaal van het slapende prinsesje te actualiseren of op een andere manier uitdagender te maken. Hetzij door de plot een andere draai te geven, hetzij een thema of motief uit te vergroten of met een beroep op psychoanalyse de diepte in te duiken.

Scène uit de voorstelling Doornroosje van choreograaf Matthew Bourne en New Adventures. Foto Johan Persson

Gothic twist

Bourne geeft het verhaal een gothic twist en brengt chronologisch orde aan door het te laten beginnen in 1890 (premièrejaar van het ballet), met de geboorte van het prinsesje. Dan verspringt het naar 1911, als zij volwassen is en vervolgens naar 2011, het jaar waarin Bourne zijn ballet creëerde. Hij lost het dramaturgische monstrum van een prins die uit het niets opduikt en Doornroosje kust, op door al vóór het ‘prikincident’ een minnaar te introduceren. Deze gewone sterveling overleeft honderd jaar dankzij de vrijwillig opgelopen beet van de goede fee annex goedaardige vampier. Feeën, vampiers, slaapwandelaars, een woeste gothic party – in sneltreinvaart ontrolt het ballet zich, met hier en daar een knipoog naar Petipa.

Een andere radicale bewerking van The Sleeping Beauty is die van Mats Ek. Hij verving in 1996 de scherpe spoel waaraan de heldin, een rebelse meid, zich prikt door een heroïnespuit en transformeerde de honderdjarige slaap in de langgerekte roes van verslaving. Elke eenduidigheid werd door de Zweed resoluut om zeep geholpen: de bezorgde ouders en de society-feeën zijn vooral met zichzelf bezig, de ‘pure’ Doornroosje wordt heroïnehoertje, de ‘slechte’ fee Carabosse is dealer én tedere geliefde van Doornroosje, de goud gelokte prins Désiré is een racist die zijn rivaal vermoordt maar zich óók liefdevol ontfermt over het kind dat deze verwekte bij Doornroosje.

Recenter is de intrigerende versie van Marcos Morau, geïnspireerd op de ‘ballets blancs’ vol etherische, bovennatuurlijke witte wezens uit de negentiende-eeuwse klassiekers. De Spanjaard legt in Dornröschen (2022) bovendien een parallel tussen de bezorgde ouders van Doornroosje met de overbeschermende curling ouders van vandaag: ouders die angstvallig elk obstakel voor hun kind uit de weg willen ruimen. In identieke witte tutu’s en met smetteloos witte hoofdkapjes glijden de dansers over het toneel. Als angstige vogeltjes blikken ze om zich heen, bedacht op gevaar. Hun tedere zorg houdt het opgroeiende kind in een constante sluimering; ze dragen en slepen de dochter rond, hysterisch bang voor de buitenwereld. Angstige schijnzekerheid transformeert langzaam naar onzekere vrijheid.

Choreograaf Matthew Bourne. Foto Hugo Glendinning

Zelfverklaard wereldverbeteraar

Allesbehalve abstract is de het vierluik Sleeping Beauty (2011-2013) van shock-choreographer Ann Liv Young. Met veel spektakel stelt zij ‘het goede’ en ‘het slechte’ voor als kinderdromen en -angsten. Het personage Sherry, een geblondeerde schoonheidsspecialiste en zelfverklaard wereldverbeteraar, strooit als goede fee met allerhande wellnesstherapieën en schenkt rose caffè lattes. In het tweede deel is het echtpaar Maleficent (een verwijzing naar Disney, visueel ook naar de Addams Family) verwikkeld in bittere strijd om de voogdij over hun kind: met een claim op zorg wordt de wereld van het kind vermalen.

Bourne houdt het lichtvoetiger. Doornroosje moet haar liefde weliswaar bekopen met een liefdesbeet van haar beminde tuinman, maar daardoor mag het einde van het sprookje hier heel letterlijk worden genomen: als gelukkige vampiergezinnetje leefden ze nog lang en gelukkig. Eeuwig zelfs.

Sleeping Beauty. Door New Adventures/Matthew Bourne. 2 t/m 5/5 in Theater Carré, A’dam. Inl: theatercarre.nl

https://www.youtube.com/watch?v=dbeLcg1I5IA

Lees verder…….