Desintegratie van een wereldverbeteraar in ‘Das Lehrerzimmer’

Schooldrama Das Lehrerzimmer begint ietwat gekunsteld. De jonge, idealistische lerares Carla Nowak (Leonie Benesch) brengt een klasje twaalfjarigen bij wat het verschil is tussen bewijs en aanname via een wiskundige opgave. Enkele minuten eerder zag de kijker al hoe de eigengereide Nowak inging tegen collega’s die probeerden leerlingen te laten klikken. Er is een diefstalplaag in de school en het docententeam gebruikt disproportionele methodes die eerder wantrouwen zaaien dan dat ze helpen de dader te vinden.

Als Nowak denkt te kunnen bewijzen dat de dief zich in de lerarenkamer bevindt, zetten haar beschuldigingen een keten van gebeurtenissen in gang. En die hebben niet de uitkomst die zijzelf voor ogen had. Haar goedbedoelde pogingen de consequenties van haar daden bij te sturen, laten de situatie alleen maar verder ontsporen.

Ilker Çataks moraalvertelling zou als een wat uitleggerige uitvergroting voelen, als ze niet zo goed gefilmd en gespeeld was. Nadat de personages en beginsituatie zijn geschetst, verandert de film immers in een meeslepend thriller. De camera verlaat het schoolgebouw nooit en plakt meestal op de huid van Benesch.

Het zorgt, samen met de dreigende soundtrack, voor een groeiend claustrofobisch gevoel en zuigt de kijker de microkosmos in die een school – of eender welke instelling – soms kan zijn. Door een gebrek aan broodnodige afstand kunnen triviale zaken plots levensbelangrijk lijken en achterdocht en achterklap een vruchtbare bodem vinden. Zeker in combinatie met cynische docenten, druk whatsappende ouders, plus een heleboel loyale en aandacht zoekende pubers.

https://www.youtube.com/watch?v=rnX2xIYFY3E

Lees ook een interview met regisseur Ilker Çatak: ‘Vooraf had ik nooit gedacht dat de film zo politiek zou worden’

De autoriteit van inspirerende leraar Carla Nowak (Leonie Benesch) spreekt vanzelf in ‘Das Lehrerzimmer’. Tot de zaken gierend uit de hand lopen.

Maar het is vooral het spel van Benesch dat Das Lehrerzimmer de moeite maakt. Ze is een heerlijk hedendaagse Elckerlyc. Iemand die overtuigd is dat ze een onfeilbaar moreel kompas heeft, anderen er subtiel en vriendelijk op wijst hoe vooringenomen ze zijn en oprecht haar stinkende best doet om ‘de juiste’ keuzes te maken. Maar geconfronteerd met een imperfecte wereld en mensen die anders denken en handelen dan zijzelf, blijken haar principes en ideeën weinig waard. Ook zijzelf overschrijdt al snel grenzen. De wereld blijkt geen klaslokaal dat je tot de orde kunt roepen met een handklap-spelletje. Het levert een treurig, maar fascinerend portret op van de desintegratie van een wereldverbeteraar.