‘De wetten’ van Connie Palmen als toneelstuk: Eline Arbo’s interpretatie is lichtvoetig, maar de ideeën raken uit zicht

‘Het is goed om onderling afstand te houden.” Gespannen, met grote ogen, staart actrice Ilke Paddenburg het publiek in, als filosofe Marie Deniet in ITA’s nieuwste productie De wetten. Het is haar ernst: wij, toeschouwers, moeten voor haar oppassen, want voor je het weet heeft ze ons ingepalmd. Zo gaat dat bij haar. Ze heeft ons nodig om de voorvallen uit haar leven tot een verhaal om te kunnen smeden, laat ze ons weten, zoals anderen háár daar telkens voor hebben gebruikt.

Connie Palmen was in één klap beroemd, toen haar debuutroman De wetten in 1991 uitkwam. Die draait om deze Marie, filosofiestudente en aspirant-schrijver, die denkt nog het een en ander te moeten leren en beleven voor ze klaar is voor het schrijverschap. Vandaar dat ze zich in zeven hoofdstukken tot zeven verschillende mannen verhoudt; een astroloog, een epilepticus, een filosoof, een priester, een fysicus, een kunstenaar en een psychiater. Via die ontmoetingen maakt ze kennis met verschillende manieren waarop je het leven, en je eigen plek erin, kan duiden. Regisseur Eline Arbo herkende haar jonge zelf in de zoekende Marie en bewerkte De wetten tot een toneelstuk.

Dat is best een spannende keuze. De wetten gaat namelijk niet alleen over die duidingen, of over een jonge vrouw die haar eigen stem als kunstenaar leert kennen. Het gaat ook, en misschien wel vooral, over een meisje dat vrouwenhaat en vrouwenonderschatting zo stevig geïnternaliseerd heeft, dat ze haar eigenwaarde afmeet aan de mate waarin machtige mannen haar begeren.

Palmens Marie is een klassieke femme fatale: een kameleon die moeiteloos de kleuren aanneemt van de verlangens en fantasieën van degene op wie ze haar zinnen heeft gezet. Ze blinkt uit in haar vermogen de begeerte van de ander te spiegelen, en dat spiegelbeeld vooral niet te bezoedelen met zoiets als een eigen persoonlijkheid.

Ze heet niet voor niets mejuffrouw ‘Deniet’. Ziedaar haar noodkreet aan ons. Want wie is ze nu eigenlijk zelf? Is ‘zelf iemand zijn’ niet een voorwaarde om te kunnen schrijven?

Lees ook Eline Arbo regisseerde De wetten voor ITA: ‘Marie beleeft nu erotische momenten met vrouwen’

Eline Arbo regisseerde <br><em>De wetten </em>voor ITA: ‘Marie beleeft nu erotische momenten met vrouwen’

Zwaar verwond

De wetten vermomt zich als filosofisch coming of age-verhaal, maar tussen de regels door is het een grimmig boek over een zwaar verwonde, onthechte, zelfdestructieve jonge vrouw, die de mannen om haar heen denkt te gebruiken, maar zich in wezen door hen laat misbruiken. De wetten beschrijft haar kruistocht om zich, ondanks haar neiging zich te voegen naar de begeerte van de ander, te ontwikkelen tot een autonome schrijver en denker. Tegen de patriarchale klippen op.

Hoewel ze de tekst van Palmen in haar bewerking zeer trouw blijft, lijkt Eline Arbo het personage met lichte tegenzin Palmens meedogenloze arena in te sturen. Haar Marie Deniet is lichtvoetiger, onschuldiger, argelozer dan de Marie uit het boek. Daarmee beschermt Arbo haar. Haar Marie is meer verrast dan uitgekookt, eerder nieuwsgierig dan gedetermineerd. Van Maries giftige zelfverachting is bij Arbo geen sprake.

In Arbo’s handen is het gros van de scènes in De wetten energiek, geestig, vlot, luid. Daarmee voorkomt ze dat haar enscenering een cerebrale aangelegenheid wordt, maar voor al die lichtheid betaalt ze ook een prijs. De eerste vijf personen die Marie ontmoet zijn zulke rare snuiters, dat het moeilijk na te voelen is dat Marie erop gebrand is zich aan ze uit te leveren. Ook de ideeën die met de personages gepaard gaan, sneuvelen onder de vet aangezette acteerstijl. Andersom is Paddenburgs Marie zo bleu dat je je ook afvraagt waarom haar tegenspelers háár zo nodig aan zich willen binden.

Ook letterlijk is het niet helemaal helder waar we naar kijken. Het toneelbeeld, een enorm draaiplateau, verwijst terug naar Arbo’s voorstellingen De uren (2021) en De jaren (2022), die beide ook draaiden om vrouwen met ambitie, opboksend tegen een patriarchaal systeem. Maar waar de draaischijf in die voorstellingen maakte dat tijden of personages visueel met elkaar verweven raakten, lijkt die hier vooral van praktisch nut.

Ook andere visuele keuzes lijken wat inwisselbaar, want illustratief. Een enorme buis waar zand uit loopt als ‘kunstwerk’. Sterretjes die oplichten als de astroloog of de fysicus het over constellaties hebben.

Allesverzengende verliefdheid

Pas als de kunstenaar, gespeeld door Eelco Smits, het toneel betreedt, lijkt Arbo iets gevonden te hebben om beet te pakken en wordt de voorstelling trefzekerder. De kunstenaar is de eerste die Marie bij naam noemt. De eerste op wie ze geen vat krijgt. De eerste ook, die haar terzijdes richting ons opmerkt – een regiekeuze die doet denken aan de keer dat een cruciaal personage in de Britse tv-serie Fleabag als eerste doorheeft dat de hoofdpersoon de kijker ook rechtstreeks aanspreekt. Hij ziet haar. Ruim over de helft van de voorstelling zien we hoe Marie, eindelijk, haar pogingen in de smaak te vallen staakt. Nu ze zelf wordt verteerd door een gulzige, verslavende, allesverzengende verliefdheid, verdraagt ze het niet langer een personage te zijn in andermans verhalen. Het schrijven laat zich niet langer uitstellen.

Dat wij, het zwijgende publiek, haar daarbij helpen, is een sterke vondst. Want uiteindelijk is dat waar Arbo’s interpretatie van De wetten over gaat: over de noodzaak gezien te worden. Of ook, andersom: over onze verantwoordelijkheid om een ander te zien, zo open en onbevooroordeeld mogelijk. Een mens heeft de ogen en de oren van een ander nodig, misschien is dat wel de enige ‘wet’ die de voorstelling uiteindelijk naar voren schuift, om „een persoon te worden. Iemand met een eigen leven en met ogen die zelf iets zien, op een eigen manier en niet op de manier van iemand anders.”