De wals voor de wegenbouwer doet nu stilletjes en schoon zijn werk

Verduurzaming Een verhuurder van wegenbouwmachines voorzag een probleem en is de dieselmotoren gaan vergroenen.

Bij Green Road Equipment wordt wegenbouwmaterieel zoals een wals of asfalteermachine omgebouwd tot elektrisch aangedreven machines.
Bij Green Road Equipment wordt wegenbouwmaterieel zoals een wals of asfalteermachine omgebouwd tot elektrisch aangedreven machines.

Foto John van Hamond

In de werkplaats in Mook staan de twee kleine walsen gebroederlijk naast elkaar. Het gele exemplaar heeft zichtbaar een arbeidzaam leven achter de rug. De blauwe ernaast oogt als nieuw. De motorkap op de neus van de machine ligt er even af, zodat een medewerker van Green Road Equipment via een keukentrap bij de elektromotor kan.

‘Bomag’ staat op de zijkant van de gele wals. Het is de naam van de bouwer van deze machine. Bij de blauwe staat ter hoogte van de bestuurdersstoel ‘GRE T30’. GRE staat voor Green Road Equipment. Het werkt enigszins verwarrend. Want in wezen is dit dezelfde wals, zij het flink veranderd na een transformatie. Vrijwel de hele machine is uit elkaar geweest en daarna weer opgebouwd. De voornaamste aanpassing: de dieselmotor is vervangen door een elektrische.

Green Road Equipment is een groene start-up, die zijn werkplaats deelt met Geba Verhuur, het bedrijf waar het uit voortkomt. Ze zijn gevestigd op een industrieterrein aan de rand van Mook, in de uiterste kop van Noord-Limburg. „Daar begint Gelderland”, wijst algemeen directeur Wilfred Sleijffers voor het raam van zijn kantoor.

Geba bestaat veertig jaar en werd opgericht door zijn schoonvader. Sleijffers nam de zaak over in 2004. Het bedrijf verhuurt machines voor wegenbouwprojecten en personeel om de machines te bedienen. „Geba springt bij als anderen even kampen met capaciteitsgebrek”, zegt de 62-jarige Sleijffers. „Als ze veel werk tegelijk hebben of iets moet snel af, dan kunnen wij voor extra materieel zorgen. Niet een enorme markt, maar een mooie niche. En wegenbouwers, ook de grote spelers, weten ons te vinden.”

Onverhuurbare diesels

Besturen is ook in Sleijffers’ geval vooruitzien. „Een zware wals weegt een ton of twaalf. Die stoot, als-ie aan het werk is, in zijn eentje continu evenveel uit als een hele rij vrachtwagens. Daarmee kom je het centrum van Amsterdam of andere steden niet meer in. Bij klussen in gevoelige natuurgebieden zitten ze ook niet op dat soort machines te wachten.”

Met steeds strengere regels rond CO2, stikstof en PFAS (stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid), bekroop Sleijffers de angst dat de tachtig machines van zijn bedrijf, die allemaal werken op diesel, op den duur niet meer verhuurbaar zijn. Dat zou het einde voor Geba betekenen en voor veertig banen.

Directeur Sleijffers peilde bij de voornamelijk Duitse bouwers van zijn materieel of ze op korte termijn elektrische exemplaren zouden gaan bouwen. „Daar was geen sprake van, werd me duidelijk. Dat zit hem ook in de schaal waarop ze denken.” Problemen om met diesel te kunnen blijven werken door de aangescherpte eisen zijn behoorlijk typisch voor het dichtbevolkte Nederland, zegt hij. Het speelt verder hooguit een beetje in Noorwegen, Duitsland en Zwitserland. „Dat is maar een paar procent van de totale markt voor die machinebouwers. Daarvoor gaan ze niet groots innoveren en lopende investeringen in bestaande productielijnen overhoop gooien.” Streven naar minder vervuilende dieselmotoren is voorlopig het hoogst haalbare bij de machinebouwers, aldus Sleijffers. „Vergeet bovendien niet dat in werelddelen als Afrika, Azië en Zuid-Amerika – veel meer dan in Europa – op afgelegen plekken wordt gewerkt aan wegen. Daar is opladen [van accu’s] een veel groter probleem.”

Wat ook meespeelt, benadrukt Sleijffers, is de mentaliteit in de wegenbouw. „Het is een behoorlijk conservatieve wereld. Mensen zijn gehecht aan hun vertrouwde manier van werken en staan niet heel erg open voor veranderingen.”

Toen Sleijffers begreep dat de machinebouwers nog niet aan vergaande verduurzaming wilden beginnen, bleef hij zoeken naar een oplossing. Was het mogelijk om bestaande machines zelf om te bouwen? „We hebben ze helemaal uit elkaar gehaald, de juiste ingenieurs en bureaus erbij gehaald, sensoren laten meten. De belangrijkste vraag: wat is er aan power nodig om de traditionele dieselmotor te vervangen door een elektrische? Met bouwen, engineeren en software schrijven is het ons gelukt.” Een omgebouwde wals, vertelt hij, kan op één accu twaalf tot veertien uur doorwerken. „En we leveren er een paar extra accu’s bij. Zodat de machines ook zonder gelegenheid tot opladen een paar dagen kunnen doorgaan.”

Foto John van Hamond

Interesse grote spelers

Omdat het al met al toch een ongewis avontuur was, besloot Sleijffers een apart bedrijf op te richten voor de nieuwe activiteit. Zou het dan mislopen met Green Road Equipment, dan werd Geba niet meegesleept in een faillissement.

Wat helpt is dat ook de grote spelers in de wegenbouw interesse hebben. „Vooral de vroege interesse van Dura Vermeer hielp enorm. Daarna volgden Heijmans, Ballast Nedam en KWS. Die wilden ook over naar emissieloze walsen, bitumensproeiwagens en asfaltspreidmachines [apparaten om wegdek aan te brengen]. Wij kunnen de machines ombouwen en ze in de gewenste bedrijfskleur spuiten.”

Om aan grotere vraag te kunnen voldoen, is qua financiering en capaciteit samenwerking met andere partners nodig. „Dat doen we onder meer met VDL Special Vehicles in Eindhoven, die walsen voor ons gaan bouwen.”

Sleijffers is blij dat het lukt om naast de ervaren krachten die van Geba overkwamen, ook jong talent te werven voor Green Road Equipment. „Het aantrekkelijke bij ons is dat alles vlak bij elkaar gebeurt: het nadenken, tekenen, het ontwikkelen van software. De mensen van kantoor sleutelen en kijken graag even mee. Nou, dan ga je even naar buiten, een trap met een paar treden op en dan sta je in de werkplaats.”

Het belangrijkste probleem waar het bedrijf mee kampt, ligt buiten de macht van de Noord-Limburgse onderneming. „Lukt het om de benodigde elektromotoren en chips op tijd in huis te hebben? Zo nee, dan lig je stil.”

Het verduurzamen van machines beperkt zich vooral tot de motor. „Zonder diesel is het ook voor de bestuurders een stuk gezonder werken. Zij zitten niet langer in de stank. Op het gebied van hydrauliek zouden ook enkele stappen mogelijk zijn, maar dan krijg je al snel een ander soort bediening van de machine. In een toch al vergrijzende sector, is dat te veel verandering in één keer.”

De transformatie die machines bij Green Road Equipment ondergaan, heeft als gevolg dat fabrikanten hun handen van hun producten aftrekken. „Een Bomag-wals mag geen Bomag-wals meer heten”, legt Sleijffers uit. „De service van dat bedrijf vervalt. Het worden andere machines, waarvoor ook een nieuw CE-keurmerk is vereist.” Dit laat zien dat het product aan Europese normen voldoet. De omgebouwde machines kunnen weer tien, vijftien jaar mee, zegt Sleijffers. En de servicebeurten komen dan van Green Road Equipment.

Het duurzame materieel uit Mook is duurder in de aanschaf. Sleijffers: „Een grote dieselwals van de bekende grote machinebouwers kost nieuw ongeveer een ton. Voor een exemplaar met elektromotor betaal je het dubbele.” Dat lijkt onvoordelig, maar dat hoeft het volgens hem niet te zijn omdat de toekenning van projecten tegenwoordig verloopt via het toekennen van punten. „Wie emissieloos kan werken, scoort meer punten. Aan de hand van deze punten worden bij aanbestedingen fictieve kortingen toegekend en zo kun je met een elektromotor dus als winnaar uit de bus komen. Zo kan die zijn investering terugverdienen.”

Toenemende concurrentie

Het 2,5 jaar oude Green Road Equipment heeft vijftien mensen in dienst. In de orderportefeuille voor 2023 zit al voor tien miljoen euro aan opdrachten, zegt Sleijffers. De omzet gaat die van Geba (omzet in 2022: 6 miljoen euro) voorbij. Na veel investeringen zal Green Road Equipment dit jaar voor het eerst winst maken. Over vijf jaar verwacht het bedrijf zijn eigen verhuurbare machines volledig te hebben verduurzaamd.

Op de wat langere termijn zal Green Road Equipment alsnog te maken krijgen met de concurrentie van de grote bouwers van wegenbouwmaterieel, verwacht Sleijffers. Hij wil nog niet te veel stilstaan bij wat dat gaat betekenen voor zijn businessmodel. „Tien, twintig jaar vooruit kijken is wel erg ver. Alles verandert zo snel, dat geldt ook voor de technische mogelijkheden.” Op zijn telefoon laat hij een filmpje zien: „Kijk, dit is een prototype van een wagen die werkt op lucht. Dat gaat dus ook komen.”

Met alle ontwikkelingen doen zich ook weer kansen voor, denkt de directeur. „Had me drie jaar geleden verteld wat we nu doen met Green Road Equipment en ik had me er geen voorstelling van kunnen maken.”

Lees verder…….