De hulpvraag neemt toe, maar de schappen zijn leeg bij de voedselbank

Voedselbanken Voedselproducenten in Vlaanderen hebben nauwelijks nog overschotten, waardoor de bevoorrading van voedselbanken onder druk staat. „Door de oorlog in Oekraïne en stijgende prijzen wachten bedrijven op bestellingen.”

Een medewerker aan het werk bij de Voedselbank West-Vlaanderen in Kortijk. De voorraden zijn zo klein, dat je door de stellages heen kunt kijken.
Een medewerker aan het werk bij de Voedselbank West-Vlaanderen in Kortijk. De voorraden zijn zo klein, dat je door de stellages heen kunt kijken.

Foto Wouter van Vooren

Niet schrikken, zegt vrijwilliger Martin Callens (64) tegen zijn baas, terwijl hij vanachter zijn vorkheftruck wijst naar de diepvriesopslag van de Voedselbank West-Vlaanderen, gelegen op een industrieterrein aan de rand van Kortrijk. Bestuursvoorzitter Ignace Bosteels fronst eerst en schuift dan met een ferme zwiep de deur open. Lege schappen. Slechts een paar pellets met ingevroren groenten staan achterin klaar om uitgedeeld te worden. Het is een fractie van wat er eerder, voor de diverse crises, beschikbaar was. „Vorige week was ik bij de Voedselbank van Oost-Vlaanderen”, zegt Callens. „Daar was de vriezer zelfs helemaal leeg. We leven in grote onzekerheid. En we weten niet wat er nog op ons afkomt.”

De bevoorrading van de voedselbanken in België, negen in totaal, staat onder druk nu de energiecrisis ervoor zorgt dat de grote voedselproducenten nauwelijks nog overschotten hebben. „Bedrijven handelen anders dan voorheen”, legt Bosteels uit. „Aan het begin van de coronacrisis, toen de horeca weken achter elkaar gesloten was, zaten bedrijven met grote voorraden. Dan kregen we bijvoorbeeld emmers van tien kilo mayonaise, die we met wat improvisatie konden verdelen. Maar door de oorlog in Oekraïne en de almaar stijgende prijzen, wachten bedrijven tegenwoordig op bestellingen voordat ze tot productie overgaan. Daardoor zien we een daling van het aantal voedselschenkingen van 30 procent.”

Dat is verderop in het magazijn te zien ook: door sommige stellages, voorheen tot aan het plafond gevuld, kun je nu heen kijken. Voorlopig worden de meeste voedselbanken nog door gelden van de Vlaamse regering gecompenseerd, zegt Bosteels, waardoor de bedelingen aan de armsten op peil blijven.

Europees hulpprogramma

Ook is er een Europees voedselhulpprogramma, de Fédération Européenne des Activités du Déchet (FEAD), waardoor vrijwilligers van voedselbanken in België vorig jaar bijna 200.000 mensen van gratis voedsel konden voorzien. Europa betaalt met dat potje producenten van rijst, ingeblikte groenten en andere basale producten om aan de voedselbanken te doneren. Zonder die hulp zouden de bedelingen nog veel meer in het gedrang komen. En die geluiden gaan wel op, volgens Bosteels. „Voor de komende twee jaar is er juist extra geld bijgekomen, van 12 naar 18 miljoen. Maar vanaf 2024 gaat het bedrag dat wij vanuit het FEAD krijgen naar 6 miljoen. Als de situatie dan nog zo is als nu, hebben we een probleem.”

In de omgeving van Kortrijk bestaat er dan ook Foodact, een samenwerking van dertien gemeenten waarbij jongeren in een re-integratietraject worden opgenomen en dagelijks langs supermarkten rijden om voedsel waarvan de houdbaarheidsdatum in zicht komt op te halen, te sorteren en te verdelen onder de verschillende voedselbedelingsorganisaties. Daarvan zijn er in West-Vlaanderen alleen al 82.

Wel op voorraad: diepvriesgroenten.

Foto Wouter van Vooren

Maar nu het aanbod van gratis voedsel opdroogt, neemt de vraag ernaar de afgelopen maanden vanwege dezelfde crises alleen maar verder toe. Sinds de oorlog in Oekraïne ziet de Belgische Federatie van Voedselbanken een toename van het aantal mensen dat is toegewezen op voedselhulp van 15 procent. Dat getal is ongezien, zegt een woordvoerder, en ligt inmiddels waarschijnlijk alweer hoger. „En dat zijn echt niet alleen maar Oekraïense vluchtelingen”, weet Ignace Bosteels. „Die kwamen in het begin veel, maar blijven na twee of drie keer meestal weg. Dan hebben ze waarschijnlijk werk gevonden.”


Lees ookVoedselbanken kampen met krimpende voorraden

Hulpvraag door duurdere energie

De stijging wordt vooral veroorzaakt door de exploderende energieprijzen. Want ook mensen met een fulltime baan die nu of binnenkort worden geconfronteerd met een factuur voor elektriciteit en gas van honderden euro’s meer per maand vinden zichzelf terug in de rij van de voedselbank.

Om die reden zagen ze zich bij voedselbedeling De Vaart Sint-Vincentius in Kortrijk, waar de rij buiten in de Vaartstraat zo’n 25 tot 30 procent langer is geworden ten opzichte van een jaar geleden, genoodzaakt om niet alleen op woensdagochtend, maar ook op dinsdagavond open te gaan. Mensen die overdag werken, hebben sinds een paar maanden tot half zeven de tijd om voedsel te komen halen. En daar wordt gretig gebruik van gemaakt; er gaat drieduizend kilo per week aan voedsel van rekken in boodschappentassen. Waar de bovengemiddelde stijging in Kortrijk vandaan komt, weten ze bij De Vaart niet precies.

In België kun je niet zomaar bij de voedselbanken terecht. Je hebt een doorverwijzing nodig van een gemeentelijk OCMW, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. Daarvoor gelden criteria: je moet kunnen aantonen dat je in de schuldsanering zit, dat je recht hebt op een leefloon (een uitkering), of dat je om een andere reden in armoede leeft. Mensen die voor voedselhulp in aanmerking komen, mogen een half jaar lang, eens in de twee weken langskomen. Daarna toetst het OCMW opnieuw of de financiële situatie nog ernstig genoeg is.

Toen Wim Debonne (69) tien jaar geleden bij De Vaart begon, hielpen ze er honderdvijftig gezinnen. Inmiddels is dat aantal verdubbeld, naar ruim driehonderd. „Ik word tegenwoordig ook op mijn mobiel gebeld door mensen die buiten het OCMW om vragen of ze mogen komen”, zegt hij dinsdagochtend vroeg in een kantoortje aan de Vaartstraat te Kortrijk, terwijl om hem heen vrijwilligers bezig zijn om boterhamzakjes met tomaten en sperzieboontjes te vullen. „Er was laatst een dame met een eigen woning, die geen eten meer kon kopen. Ik moest haar afwijzen. Als je huiseigenaar bent, kom je niet voor voedselhulp in aanmerking. Je moet dan eerst je huis maar eens zien te verkopen. Dat is schrijnend.”

Om klokslag vijf uur op dinsdagmiddag druppelen de eerste mensen binnen bij De Vaart Sint-Vincentius. Er is een Oekraïens gezin, met twee jonge vrouwen. Voor hen zit er aan de ingang een tolk klaar. Ze schuiven in een smalle gang langs verschillende schappen, waar ze vanachter een toonbank op wieltjes van een vrijwilliger krijgen waar ze recht op hebben. Een gezin van vier – twee kinderen, twee volwassenen – krijgt maximaal vier pakken melk, voor vier personen groenten en ingevroren vlees, en geen klein maar een groot brood. Koffie is schaars. Ieder gezin krijgt maar één pak. Daar moeten ze twee weken mee doen.

De Iraanse Leila (26) heeft haar zoontje Abbas (1) met één arm vast. Met de arm die nog vrij is, zeult ze een boodschappentas langs de loketten. Haar man werkt in een staalfabriek, verderop in Moeskroen, tegen de Franse grens, en alsnog zijn ze op voedselhulp aangewezen. Dit vanwege de energierekening, die onlangs van 200 naar 500 euro per maand ging. Maar voor Leila en haar gezin gloort er hoop: kort geleden rondde ze haar opleiding tot verpleegkundige af en vond ze een baan. Dat betekent waarschijnlijk dat ze straks gelukkig geen voedselhulp meer nodig hebben.

Fulltime baan, toch hulp nodig

Maar dat gaat voor niet iedereen in de rij op. Steeds meer mensen met een fulltime baan zijn op voedselhulp aangewezen. Dakdekker Pedro Wendels (44) bijvoorbeeld, zit sinds zijn scheiding in de problemen omdat zijn vrouw buiten zijn medeweten om schulden had gemaakt. Zonder voedselhulp zou hij niet weten hoe hij de maand door moest komen.

Dat geldt ook voor Erik Decock (38). Hij werkt al zeventien jaar in vaste dienst als technicus bij de Croky-fabriek in Moeskroen. Hij verdient er een basisloon, iets meer dan 1.800 euro bruto per maand, en kwam daar altijd prima van rond. Tot drie maanden geleden. „De facturen stapelden zich op”, zegt hij buiten aan de Vaartstraat. „Mijn huur is omhooggegaan, de kosten voor gas ook, van 75 naar 120 euro per maand. Met de stijgende prijzen voor voeding daar nog bij houd ik niets meer over. Terwijl ik 40 uur per week werk.” Decock maakt zich zorgen over de wintermaanden die gaan komen. En voor een eventuele lockdown door een nieuwe coronagolf. „Straks gaan ze ons tijdens de duurste maanden binnenhouden. Moet ik het licht en de verwarming de hele dag aanzetten. Dat gaat niet.”

Om half zeven gaat De Vaart dicht. De schappen met groenten zijn leeg. Nooit eerder kwamen er op een dinsdagavond 53 gezinnen voedselhulp halen.

Lees verder…….