De aanslag die het Duitse rechts-extremisme heeft opgezweept

Reportage

Rostock ’92 Honderden Duitse rechts-extremisten belaagden in augustus 1992 een asielzoekerscentrum in het Oost-Duitse Rostock. De overheid reageerde halfslachtig, het azc verdween. Die les onthoudt extreem-rechts nog steeds.

De politie greep in augustus 1992 halfslachtig in bij de grootste rechts-extremistische aanslagen in de moderne Bondsrepubliek.
De politie greep in augustus 1992 halfslachtig in bij de grootste rechts-extremistische aanslagen in de moderne Bondsrepubliek.

Foto ANP

Tussen een speelhal, een schoonheidssalon en een Lidl zit een ijscafé waar jong en oud op een warme woensdagmiddag in juli grote coupes ijs eten. Het gras is gemaaid, auto’s staan blinkend in de zon, stemmen klinken gedempt. De wijk Lichtenhagen in het Noord-Duitse Rostock is een verzorgde verzameling van typische Plattenbauten, Oost-Duitse flats, de meeste maar een paar verdiepingen hoog. Behalve het ene, beroemde flatgebouw met op de zijkant drie grote zonnebloemen.


Dertig jaar geleden werd dit zogenoemde ‘zonnebloemenhuis’ in Rostock het decor van een van de grootste rechts-extremistische aanslagen in de moderne Bondsrepubliek. Dagenlang werd de flat door honderden mensen met stenen en molotovcocktails bekogeld. Duizenden anderen stonden erbij en moedigden de aanvallers aan.

Het aanmeldpunt en de opvang voor asielzoekers van de deelstaat Mecklenburg-Vorpommern was er gevestigd, ernaast woonden Vietnamese gastarbeiders die door de DDR uit de socialistische ‘broederstaat’ waren gehaald en veelal werkten als stuwadoors in de haven van Rostock. De menigte scandeerde „Deutschland den Deutschen” (‘Duitsland voor de Duitsers’). De politie greep halfslachtig in en moest zich op gegeven moment terugtrekken omdat ze niet opgewassen waren tegen het geweld.

Schade aan het ‘zonnebloemenhuis’, dat rechts-extremisten in 1992 bekogelden uit protest tegen het azc dat er was gevestigd.

Foto ANP

Rostock-Lichtenhagen haalde elk nieuwsbulletin en is het symbool voor rechts-terrorisme in de Bondsrepubliek van de vroege jaren negentig. Achter dat symbool gaat een duizelingwekkende hoeveelheid andere aanslagen schuil, met name in de Oost-Duitse deelstaten. In augustus 1992 werden behalve in Rostock ook azc’s in Eisenhüttenstadt, Cottbus, Spremberg, Eberswalde en Wittenberge aangevallen. Een jaar eerder, in september 1991, werd in Hoyerswerda, een stad ten noordoosten van Dresden, een week lang een azc en huis voor gastarbeiders uit Mozambique door honderden neonazi’s met stenen en molotovcocktails bestookt. In november 1990 werd de Angolese gastarbeider Amadeu Antonio – net als Vietnam was Angola een zogenoemde broederstaat – door een groep van vijftig skinheads met baseballknuppels doodgeslagen. Drie politieagenten keken toe.

Wegkijkpolitiek

De terreur in Rostock en elders heeft diepe sporen achtergelaten, aldus onderzoekers. „Door een zekere mate van wetteloosheid en door een politiek van wegkijken werd het rechts-extremisme van de vroege jaren negentig in veel regio’s mainstream”, zegt publiciste Heike Kleffner. Zij schreef meerdere boeken over rechts-extremisme. „Zonder het falen van de overheid toen zou de [rechts-populistische] AfD nu geen kiezerspotentieel van 30 procent hebben.” „De fundamenten voor het huidige racisme en rechts-extremisme”, schrijft publicist David Begrich in een essay, „zijn door de ‘Generatie Hoyerswerda’ gelegd.” En door de ‘Generatie Lichtenhagen’: door jonge mensen die met geweld hun zin konden doorzetten, en door een overheid die ervoor terugdeinsde het probleem bij de naam te noemen.

Socialistische stadsplanners in de DDR wilden Rostock en het noordelijker gelegen Warnemünde tot één superstad samensmelten, en bouwden daartoe een sliert Plattenbau-wijken. Een ervan is Lichtenhagen. Een spoorlijn rijgt de wijken aan elkaar.

De neonazi-scene van de vroege jaren negentig kon een serieuze extreem-rechtse beweging worden door het falen van justitie

Een paar kilometer ten zuiden van Lichtenhagen, in de binnenstad van Rostock, zit Imam-Jonas Dogesch in de tuin van het buurthuis. Dogesch belandde in 2000 vanuit Turkije in Rostock en zit in het herdenkingscomité Lichtenhagen 1992. „Mensen spreken van de ‘rellen’ van Lichtenhagen”, zegt Dogesch, een zestiger met baardje. „Wij noemen het een pogrom.” Het punt is, vindt Dogesch, dat de menigte in zijn opzet slaagde: „De vluchtelingen werden geëvacueerd en niemand wist waar ze daarna bleven. Ze werden verdreven.”

Een jonge vluchtelingenfamilie rond de rellen in Lichtenhagen, Rostock, in 1992. Bij de aanslagen kwam niemand om.

Foto ANP

Na de aanslag besloot de deelstaatregering in Schwerin dat het azc beter niet meer in woongebied gevestigd kon worden, maar ver weg van de bewoonde wereld. Het werd een oude grenskazerne aan het bos, waar voorheen DDR-militairen langs de grens met West-Duitsland bivakkeerden. „In Schwerin dachten ze: daar worden de vluchtelingen niet gezien, dan hoeven de Mecklenburgers zich niet meer te ergeren.” Het azc in Mecklenburg is nog altijd in de uithoek gevestigd.

‘De skinheads wonnen’

Ook elders werd er gereageerd als in Schwerin. De bewoners van het azc in het Saksische Hoyerswerda werden na de aanslag geëvacueerd en ergens anders ondergebracht. De autoriteiten zwichtten voor de neonazi’s. De aanslagplegers vierden het vertrek van de vluchtelingen en dat hun stad nu „vrij van buitenlanders” was.

De consequenties van de terugdeinzende staat”, schrijft publicist Begrich, „waren enorm. De ervaring dat met geweld racistische doeleinden konden worden doorgedrukt, vormde een hele generatie van jongeren en jongvolwassenen in Oost-Duitsland.”


Extreem-rechts geweld is in Duitsland geen marginaal verschijnsel meer. Het komt uit het midden van de samenleving (2020)

Het gevoel van de skinheads dat ze hadden gewonnen, werd nog versterkt door de lakse houding van politie en justitie, vindt Heike Kleffner. „De neonazi-scene van de vroege jaren negentig kon een serieuze extreem-rechtse beweging worden door het falen van justitie.” Midden jaren negentig werden de „Glatzen”, de kale koppen, nagenoeg mainstream. In veel plaatsen in Oost-Duitse deelstaten waren jongens in zwarte laarzen met witte veters en bomberjacks de dominante groep op de schoolpleinen.

Over de jeugd die de Val van de Muur en de daaropvolgende sociale desintegratie moest verteren, wordt nog altijd veel te vergoelijkend gedaan, vindt Kleffner. De rechts-extremisten waren in de ogen van rechters vooral gefrustreerde jongens met een alcoholprobleem. Dat was óók zo, maar daarmee werd voorbijgegaan aan hun racistische motieven, aldus Kleffner. „Nog altijd zijn er rechters die racistische motieven niet benoemen, zelfs als de verdachte zich als neonazi presenteert.”

Ook in Rostock werd er weggekeken, zegt Dogesch van het herdenkingscomité: „Hier werd steeds gezegd: dat waren niet onze jongens, dat waren ‘importnazi’s’ uit het westen. De Rostockers waren onschuldig. Politici wilden van de eigen burgers niet zeggen dat het racisten waren. Soms wel onder vier ogen, maar nooit in het openbaar.”

Hardliners van de AfD

Van de mensen die in de jaren negentig stenen gooiden, ging een groot deel in 2015 de straat op om tegen de open-grenzen-politiek van Merkel te protesteren, en is nu overtuigd AfD-stemmer, volgens Kleffner. De skins van toen zijn uitgegroeid tot op het oog keurige huisvaders, maar de ideeën zijn dezelfde: de hardliners van de AfD willen dichte grenzen en, in de woorden van AfD-prominent Björn Höcke, de in Duitsland levende asielzoekers „fit for return” maken. In Mecklenburg-Vorpommern werd de AfD bij de afgelopen deelstaatverkiezingen de tweede partij. In de Oost-Duitse deelstaten Thüringen en Saksen staat de rechts-populistische partij volgens peilingen op de eerste plek.

In die deelstaten zorgt de populariteit van de AfD voor een tweedeling onder de christen-democraten van de CDU: een aantal CDU’ers proberen met een stram conservatieve koers de AfD op rechts bij te benen. De minister-president van Saksen Michael Kretschmer (CDU) uit zich ook de laatste maanden nogal mild over Vladimir Poetin, wat bij veel Saksen goed in de smaak valt. Andere CDU’ers kiezen een onverzoenlijker koers. Vorig jaar zei het prominente Saksische CDU-lid Marco Wanderwitz dat een deel van de Oost-Duitsers nu eenmaal was „gesocialiseerd in een dictatuur”. Dat deel van de kiezers, opgegroeid in de DDR, zou geen interesse hebben in democratie. En dat deel van de kiezers hoeft de CDU volgens Wanderwitz dan ook niet aan te spreken.

Bovendien, zo duidt Kleffner, zijn „honderden neonazi’s, die verantwoordelijk zijn voor de zwaarste rechts-terroristische aanslagen in de laatste drie decennia, gesocialiseerd in de vroege jaren negentig”. Kleffner noemt de daders van de NSU, de ‘Nationalsozialistischer Untergrund’, die tussen 2000 en 2006 tien racistisch gemotiveerde moorden pleegde. Ze noemt de moord op politicus Walter Lübcke in 2019, die steeds Merkels open-grenzen-politiek had verdedigd. „Ze zijn allemaal van dezelfde generatie. De moordenaar van Lübcke is exemplarisch: in de vroege jaren negentig werd hij al veroordeeld voor geweld tegen immigranten, hij is altijd met neonazi-organisaties in contact gebleven. In de jaren tien was hij kortstondig sympathisant en donateur van de AfD.”

Natuurlijk, zegt Heike Kleffner, woekerde racistisch geweld in de jaren negentig ook in West-Duitsland. In Mölln, in Sleeswijk-Holstein, kwamen in 1992 twee mensen van Turkse afkomst om na een aanslag door rechts-extremisten. In Solingen stierven in 1993 drie vrouwen en twee kinderen na een brandaanslag. Het verschil, zegt Kleffner, is dat het in Oost-Duitsland openlijk en voor ieders ogen kon gebeuren.

De moeizame omgang met het racisme in de Oost-Duitse deelstaten, volgens Kleffner, komt door het taboe dat er op was in de DDR: volgens de staatspropaganda was de DDR juist „antifascistisch”. Maar ook in de DDR leefden de gastarbeiders uit Vietnam en Angola in afgezonderde flatgebouwen, het contact met de DDR-burgers werd actief tegengehouden. De gastarbeiders hadden een contract voor vier jaar, maar als een vrouw zwanger werd, werd ze direct het land uitgezet.

In Rostock is veel verbeterd, vindt Dogesch. „Begin 2000 kon je nauwelijks na het donker de deur uit”, zegt hij. Het open gesprek over Lichtenhagen is voor het comité nu het belangrijkst. Want, zo zegt hij, zoiets kan steeds weer gebeuren, helemaal als je denkt dat de Rostockers tot zoiets niet in staat zijn.

Lees verder…….