De aangescherpte klimaatplannen van het kabinet zijn alsnog niet toereikend

Klimaatbeleid Ook als het kabinet al zijn plannen weet uit te voeren, is de kans klein dat het lukt de uitstoot van broeikasgassen met 55 procent te verminderen. Dat blijkt uit de jongste raming van het Planbureau voor de Leefomgeving.

File op de A10 tijdens de avondspits. Vooral in verkeer, landbouw en ‘gebouwde omgeving’ zijn de klimaatdoelen van het kabinet buiten bereik.
File op de A10 tijdens de avondspits. Vooral in verkeer, landbouw en ‘gebouwde omgeving’ zijn de klimaatdoelen van het kabinet buiten bereik.

Foto Ramon van Flymen/ANP

Zelfs als alle klimaatplannen van het huidige kabinet volledig worden uitgevoerd, is dat onvoldoende om de beoogde reductie van broeikasgassen in 2030 te halen. Alleen met extra, nieuwe maatregelen is het Europese doel van 55 procent minder CO2-uitstoot nog haalbaar.

In zijn jaarlijkse Klimaat- en Energieverkenning (KEV) constateert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat de huidige kabinetsplannen de uitstoot naar beneden brengen. „Maar de geraamde daling loopt nog niet in de pas met de aanscherping van de doelstelling van 49 naar 55 procent emissiereductie [ten opzichte van 1990]”, stelt het PBL.

In zijn rapport berekent het planbureau of Nederland de doelen voor broeikasgasreductie, energiebesparing en hernieuwbare energie haalt. Deze inspanningen zijn noodzakelijk om verdere opwarming van de planeet zoveel mogelijk tegen te gaan.

De raming van het PBL is een tegenvaller voor minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66), die juist ambitieus klimaatbeleid wil voeren. Als nationaal doel hanteert het kabinet 60 procent CO2-reductie om, naar eigen zeggen, de 55 zeker te halen. „Als je streeft naar 60 procent lagere emissie, dan moet het beleid ambitieuzer”, licht PBL-onderzoeker Pieter Hammingh toe.

In het gunstigste geval zorgt het huidige concrete beleid ervoor dat de CO2-uitstoot in 2030 halveert. In het slechtste scenario is de reductie slechts 39 procent. Vooral in verkeer, landbouw en ‘gebouwde omgeving’ (woningen, kantoren, openbare gebouwen) zijn de klimaatdoelen van het kabinet buiten bereik. „Daar is echt nieuw beleid nodig”, aldus Hammingh.

Daling uitstoot nog onvoldoende

 

Onuitgewerkte plannen

In het voorbije jaar is nauwelijks vooruitgang geboekt, omdat nieuw kabinetsbeleid door de lange formatie lang uitbleef. Het PBL voorzag een jaar terug in zijn zonnigste scenario een reductie van 48 procent, tegen nu 50. Inmiddels is het kabinetsdoel wel ambitieuzer: van 49 naar 55 procent reductie. „De afstand tot het doel is in het afgelopen jaar groter geworden, terwijl de tijd om het doel te halen korter wordt”, aldus het planbureau.

De beoogde 55 procent komt volgens het PBL ook niet binnen bereik als het kabinet alle niet uitgewerkte plannen uitvoert die nu te pril zijn om mee te nemen in de prognose. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om vergroening van grote industriële bedrijven met hulp van subsidies en een-op-eenafspraken, stimulering van de productie van groene waterstof, rekeningrijden en verduurzaming van de glastuinbouw.

Die onuitgewerkte plannen brengen de uitstoot met hoogstens 16 miljoen ton (megaton) CO2 terug, schat het PBL. Dat zou in het gunstigste scenario net voldoende zijn om de 55 procent reductie te halen, maar in het slechtste scenario moet de uitstoot voor 2030 met 36 megaton terug. Ook met die onuitgewerkte plannen „wordt het klimaatdoel niet met voldoende zekerheid gehaald”, schrijft het PBL.

De ramingen van het planbureau kennen veel onzekerheden omdat ze afhangen van de economische groei, het weer en technologische ontwikkelingen. Als de prijzen van energie lang hoog blijven, kan dat bijvoorbeeld de uitstoot sneller terugbrengen omdat burgers en bedrijven dan op hun energieverbruik bezuinigen en investeren in duurzame energie.

Jetten erkende op Prinsjesdag al dat het klimaatbeleid van het kabinet onvoldoende oplevert. Hij laat ambtenaren nu onderzoeken welke extra maatregelen mogelijk zijn om de uitstoot van broeikasgassen verder terug te dringen. In het voorjaar moet het kabinet over extra ingrepen besluiten.

De Raad van State was op Prinsjesdag kritisch over dat ambtelijke onderzoek, omdat er al „uitvoerige inventarisaties liggen van oplossingen”. Het kabinet lijkt het maken van concrete keuzes „soms ook voor zich uit te schuiven”, vindt de Raad.

Meer duurzame energie

Het PBL ziet ook lichtpuntjes. Vooral dankzij de komst van windparken op zee is in 2030 85 procent van de stroomproductie duurzaam. Een jaar geleden lag de raming nog op 74 procent duurzame stroom in 2030. Dat betekent volgens het PBL niet dat Nederland niet meer hoeft na te denken over nieuwe gas- of kerncentrales.

Energieverbruik neemt nauwelijks af

 

„Na 2030 verwachten we dat de vraag naar elektriciteit verder omhooggaat, bijvoorbeeld door de productie van groene waterstof”, zegt PBL-onderzoeker Paul Koutstaal. Groene waterstof is een duurzame energiedrager en kan als vervanger van aardgas dienen, vooral in de industrie. De productie ervan kost erg veel stroom.

Nederland gaat ook aan de Europese eis voldoen dat het na dit jaar 16 procent van de energie duurzaam produceert. Naast stroom omvat energie ook warmteproductie en brandstof voor bijvoorbeeld transport. In 2020 moest nog Deense groene energie worden aangekocht om aan de EU-eis van 14 procent duurzame stroom te komen.

Aandeel duurzaam opgewekte energie stijgt snel

 

Voor 2030 ligt de Europese eis nu op 27 procent duurzame energie, maar ook die gaat mogelijk omhoog, naar 40 procent. Dat hoge percentage past in de Europese wens om, na de invasie in Oekraïne, meer zelfvoorzienend te worden. Op basis van het huidige beleid komt Nederland in 2030 rond 31 procent uit.

Ander lichtpuntje is dat landbouw, vervoer en gebouwde omgeving voldoen aan de huidige Europese eisen voor reductie van CO2-uitstoot. De Europese Commissie wil die doelen echter verhogen naarmate 2030 nadert, en dat vergt extra klimaatbeleid. Ook voor de nationale doelen van het kabinet moet in die sectoren nog veel gebeuren.

Door de dure energie en de zachte winter is de uitstoot van broeikasgassen in de eersrte helft van 2022 zo’n 10 procent lager uitgevallen dan een jaar eerder. Niet alleen huishoudens weten het gasgebruik te beperken, ook draaien energie-intensieve bedrijven hun productie terug.

Dat maakt de kans „groot” dat Nederland dit jaar voldoet aan de Urgenda-norm, zegt PBL-onderzoeker Hammingh. Die verplichting, bevestigd door de hoogste rechter, bepaalt dat de uitstoot zeker een kwart lager moet liggen dan in 1990. In 2021 bleef de reductie onder de 24 procent.

Niet representatief

De huidige energiebesparingen zijn niet representatief voor de afgelopen jaren. De Europese doelen, sinds de Russische inval in Oekraïne alleen maar scherper geworden, zijn volgens het PBL „niet of nauwelijks in zicht”. Energiebesparing staat nog maar kort op de politieke agenda en veel grote bedrijven kenden geen plicht om te besparen. „Het beleid was altijd erg gericht op CO2-reductie, en niet op besparing van energie”, zegt Marijke Menkveld van TNO, mede-auteur van de KEV. „Ondergronds opslaan van CO2 is bijvoorbeeld een relatief goedkope manier om de uitstoot te beperken, maar het is geen besparing.”

Aanzetten van de kolencentrales, waartoe het kabinet besloot vanwege de energiecrisis, veroorzaakt wel meer uitstoot, maar heeft geen invloed op het halen van het uitstootdoel in 2030. Dat jaar worden de kolencentrales immers definitief gesloten en dat is al via wetgeving geregeld. Wel wil Jetten komend voorjaar met extra ingrepen komen om de 10 tot 13 megaton extra uitstoot te compenseren die de kolencentrales tot en met 2024 mogen veroorzaken.

De klimaatraming is dit jaar extra onzeker, benadrukt het planbureau. Door de Russische inval in Oekraïne is er „ongekende onrust en schaarste op energiemarkten”. En het kabinet stuit op moeilijkheden: het ontbreekt aan mensen, materialen en capaciteit op het elektriciteitsnet om alle klimaatplannen uit te voeren.

Daarnaast kan een uitspraak van de Raad van State over het zogeheten Porthos-project, komende woensdag, bouwprojecten in het kader van de energietransitie vertragen. Het gaat bij Porthos om de ondergrondse opslag van CO2 in de Noordzee. Bij de aanleg van twintig kilometer pijpleiding die daarvoor nodig is, komt 160 ton stikstof vrij. Trekt de Raad van State een streep door de huidige bouwvrijstelling voor bijvoorbeeld windparken of CO2-opslag, dan kan dat volgens het PBL in 2030 5 tot 11 megaton extra uitstoot opleveren.

Uitstoot van broeikasgassen per sector

Lees verder…….