Column | Kabinet, hoe koud wordt deze winter?

Marike Stellinga

Wat voor winter gaan we tegemoet? Hoe koud wordt het, hoe hoog moet de verwarming? En vooral: hoe hoog wordt de energierekening? Achter hoeveel voordeuren ontstaan geldproblemen? De meesten van ons kennen dit niet, we zijn gewend aan stabiele prijzen. Enorme prijssprongen van basale levensbehoeften als gas en elektriciteit zijn nieuw voor veel Nederlanders. Je moet ervoor terug naar de jaren zeventig.

Net zo nieuw is de onzekerheid die met voortdurende inflatie gepaard gaat: niet weten hoeveel de prijzen nog verder stijgen. Niet weten wat je levensonderhoud straks kost. Stel dat de prijzen eenmalig met een derde waren gestegen. Dan was dat een harde klap geweest, maar wel een waarmee je kan gaan rekenen. Nu weet je niet hoe je huishoudboekje er over een paar maanden uitziet.

Het deed me denken aan de vertwijfelde uitroep die ik tijdens de coronacrisis hoorde van ondernemers in de lockdownsectoren: we weten niet met welke cijfers we kunnen rekenen als we niet weten hoelang we dicht zijn. Zulke onzekerheid is er nu weer. Er is meer dat me aan corona deed denken: opnieuw krijgen we in goede economische gezondheid een vette optater op de neus. Er zijn nog steeds vacatures, de werkloosheid is laag.

Opnieuw komt veel op de overheid aan. Kan die de mensen stutten die door deze prijzen echt in de problemen komen? Deze gascrisis zet een enorme herverdeling van welvaart in gang: tussen landen die energie exporteren en landen die energie importeren, tussen bedrijven die energie verkopen en bedrijven die energie inkopen. De een wordt slapend rijk, de ander bloedt. Aan de verliezende kant staan veel burgers, vooral die zonder zonnepanelen of een geïsoleerd huis. De overheid moet de pijn verdelen en stutten.

Aan het begin van de coronacrisis gingen drie economische ministers voor televisiecamera’s staan om te zeggen: we hebben hele diepe zakken, we laten u niet in de steek. Die hulp gaf, lijkt achteraf, een vertrouwensimpuls aan de economie. Nederland zakte minder diep in recessie dan andere landen en kwam er sneller weer uit. Ik kan daar wel een reden voor bedenken: als de overheid zo’n buffer biedt, durven ondernemers toch te investeren, durven mensen toch hun huis te verbouwen. Als het vertrouwen wegvalt, stokt een economie sterker.

Zo onzeker als de economie nu is voor huishoudens, zo onzeker is die ook voor bestuurders. Geleerde economen en centrale bankiers vertelden elkaar vorige week in het Amerikaanse Jackson Hole dat het alle kanten op kan: wordt dit een tijdperk van volatiliteit? Er is veel nederigheid over wat we weten en wat we niet weten, zei IMF-econoom Gita Gopinath tegen de Financial Times. Ik zie elders regeringsleiders indringende toespraken geven. President Macron zei tegen de Fransen: de tijd van overvloed is voorbij.

Ik hoor hier nog weinig grote woorden. Maar deze gascrisis gaat dieper dan de Haagse koopkrachtknopjes kunnen oplossen. Dat vraagt wat van de samenleving: incasseringsvermogen, weerbaarheid, energiezuinigheid, inventiviteit, elkaar helpen. Het vraagt ook wat van het kabinet. Om uit te dragen: „Dit kan een nare tijd worden, een waarvan we het einde niet zien. De kans is groot dat u moet inleveren maar we proberen te voorkomen dat u door het ijs zakt.”

Dit is geen moment om sprookjes te verkopen, maar wel een moment om die boodschap te herhalen: we laten u niet in de steek.

Marike Stellinga is econoom en politiek verslaggever. Ze schrijft elke week op deze plek over politiek en economie.

Lees verder…….