Column | Hapsnapmiljarden

Column

Marike Stellinga

Kom op, kabinet, dat mag best wat royaler. Meer miljoenen, meer miljarden: meer! Sinds de coronacrisis begin 2020 uitbrak kijk ik naar een aardverschuiving in Den Haag. Het ene tientallen miljarden euro’s kostende regeerakkoord volgt het andere gigasteunpakket voor de economie op. Allemaal hoogst uitzonderlijk. En toch is de dominante reactie in de Tweede en Eerste Kamer vaak: kan er niet meer? Het minimumloon eenmalig omhoog? Dan het staatspensioen AOW ook! Hoppa, weer een paar miljard erbij.

Bij de coronasteun ging het politieke gesprek vooral over bedrijven die buiten de boot vielen. Niet over de vraag of de royale steun tot ver ná de lockdowns gerechtvaardigd was. Het risico op overcompensatie en oneigenlijk gebruik werd voor lief genomen.

Dit jaar toverde het kabinet op Prinsjesdag een royale subsidie (prijsplafond) voor de energierekening te voorschijn, bovenop een eerder afgesproken koopkrachtpakket. De reactie in de Kamer: er is meer nodig. Er kwam hulp voor mkb-bedrijven die veel energie verbruiken. Reactie in de Kamer: er is meer nodig.

Het is een aardverschuiving, omdat het politieke gesprek na de financiële crisis van 2008 lang doorspekt was met zuinigheid. Er moest bezuinigd worden, hervormd, de belastingen omhoog. We hebben nu nog steeds last van die periode. Overheidsdiensten raakten beschadigd, collectieve vangnetten zoals de jeugdzorg verslechterden. De vraag is nu: zullen we over tien jaar last hebben van deze periode waarin het geld niet op kan?

Minister van financiën Sigrid Kaag (D66) zingt wel een zuinig lied. „We kunnen, anders dan bij corona, niet elke tegenslag op ons nemen,” zei Kaag zaterdag. Het gat op de begroting dat volgend jaar ontstaat door bijvoorbeeld de prijsplafondsubsidie moet gedekt worden, staat deze week in Kaags Najaarsnota. Door hogere belastingen bijvoorbeeld.

Maar strenge woorden van Kaag las ik al eerder. In de Voorjaarsnota stond dat „de grens is bereikt van wat het kabinet acceptabel acht om uit te geven”. In de Miljoenennota stond dat bij te vaak compenseren van onverwachte kosten Nederland steeds meer een ‘compensatiemaatschappij’ dreigt te worden.

Daarná volgde het minst ordelijke begrotingsproces ooit. Op Prinsjesdag, nadat de Miljoenennota al gedrukt was, werd de portemonnee getrokken voor de prijsplafondsubsidie. Hoeveel die kost, weten we niet, want de kosten ervan stijgen en dalen met de energieprijzen. Op 4 oktober raamde het kabinet de kosten volgend jaar op 21 miljard euro, deze week was het bedrag als een wonder geslonken tot 9,8 miljard euro. Als de energieprijzen in 2023 stijgen, loopt de rekening weer even snel op. De Kamer werd vervolgens gevraagd die uitgave goed te keuren zonder te weten hoe die betaald zou worden, een unicum volgens kenners in Den Haag. De dekking zoekt het kabinet in het voorjaar pas.

De Raad van State en het Centraal Planbureau zijn zeer kritisch over het gebrek aan begrotingsdiscipline. Onlangs waarschuwde CPB-directeur Pieter Hasekamp voor een ‘lobbycratie’ waarbij de steun niet eerlijk verdeeld wordt, maar terecht komt bij de partijen die de ingangen hebben om bij de overheid te lobbyen.

Het probleem is niet zozeer de hulp. Ik snap dat het kabinet het minimumloon verhoogt en burgers met bescheiden budgetten wil beschermen tegen hoge energieprijzen. Het probleem is de rommelige hapsnap-besluitvorming, en dat er weinig rem meer lijkt te zitten op de uitgaven. Je wil dat het kabinet twee keer per jaar alle noden van de samenleving tegen elkaar afweegt. Nu is het voortdurend crisis met plots grote uitgaven. Dat kan bij uitzondering, maar het is inmiddels bijna regel.

Marike Stellinga is econoom en politiek verslaggever. Ze schrijft elke week op deze plek over politiek en economie.

Lees verder…….