Brussel presenteert voorstel voor aanpassing beladen begrotingsregels: compromis is in alles voelbaar

EU-begrotingsregels Het voorstel van de Europese Commissie om de Europese begrotingsregels aan te passen is hogere balanceerkunst. Dat het tot felle discussie zal leiden, is niettemin zeker.

Vicevoorzitter van de Europese Commissie Valdis Dombrovskis (l) en Eurocommissaris Paolo Gentiloni (economie) lichten woensdag het voorstel voor nieuwe EU-begrotingsregels toe.
Vicevoorzitter van de Europese Commissie Valdis Dombrovskis (l) en Eurocommissaris Paolo Gentiloni (economie) lichten woensdag het voorstel voor nieuwe EU-begrotingsregels toe.

Foto Yves Herman/Reuters

Terwijl een economische recessie nadert en de Oekraïne-oorlog de orde in Europa op zijn kop heeft gezet, probeert de Europese Commissie een doorbraak te forceren in een licht ontvlambare discussie: die over de begrotingsregels.

Woensdag legde de Commissie een voorstel voor herziening van die regels op tafel. Het moet EU-landen met hoge schulden, zoals Italië en Griekenland, meer ruimte geven die last te verminderen zonder meteen hun economie kapot te bezuinigen. Het plan biedt daarbij extra mogelijkheden voor investeringen die ook voor de Unie van belang zijn: bijvoorbeeld in klimaatbeleid of defensie. Tegelijk moeten de afspraken die landen daarover maken met Brussel onherroepelijk vastliggen, zodat ze harder gehandhaafd kunnen worden.

Zo ademt het voorstel voor herziening van het zogeheten Stabiliteits- en Groeipact in alles dat het een compromis en balanceeroefening is. De tijd voor herziening is volgens alle betrokkenen nú: vanwege de pandemie en de energiecrisis zijn de regels uitgeschakeld tot eind 2023. Niettemin kan het voorstel, waarnaar al jaren is uitgekeken, tot zeer verhitte discussies leiden.

Totem

De begrotingsregels zijn in de Europese politiek immers een totem waar alle lidstaten met hun eigen overtuigingen omheen dansen. In de kern zijn ze relatief simpel: een maximale staatsschuld van 60 procent van het bbp en een begrotingstekort van ten hoogste 3 procent, beide bedoeld om financiële stabiliteit in de EU te garanderen. Aan die getallen tornen is zo goed als onmogelijk: ze staan in het EU-verdrag en wijziging daarvan is een lange en moeizame exercitie. Maar bij de interpretatie van die cijfers is traditioneel een stuk meer creativiteit mogelijk – en dat voedt grote Europese onenigheid.

Want hoe hard sancties bij overtreding in theorie ook zijn, in de praktijk zijn ze boterzacht. In de geschiedenis van het Stabiliteits- en Groeipact is nog nooit een boete uitgedeeld. Bovendien heeft de schuldnorm van 60 procent na de coronacrisis haast iets lachwekkends; Griekenland, Italië en Frankrijk zitten er met respectievelijk 180, 160 en 115 procent vér boven. Vooral Noord-Europese landen, Duitsland en Nederland voorop, zijn daarover zeer ontevreden en laken al jaren de gebrekkige handhaving.

Aan de andere kant staan vooral Zuid-Europese landen die de normen rigide vinden en die flink getraumatiseerd zijn door de manier waarop de regels in de eurocrisis aan het begin van vorig decennium gebruikt zijn om op snoeiharde bezuinigingen aan te dringen. Verder zijn de normen nagenoeg onhaalbaar – zeker in het licht van de grote uitdagingen waarvoor Europa staat, die omvangrijke investeringen vereisen. Door alle uitzonderingen en aanvullingen die de afgelopen jaren aan het Pact zijn toegevoegd, is bovendien een regeldoolhof ontstaan waarin niemand meer de weg weet.

Het verklaart waarom er al lang groot animo is voor simpeler en duidelijker regels. Maar hoe dat dan moet, roept zoveel debat op dat de hete aardappel al jaren is doorgeschoven. Nu doet Brussel dan toch een poging, met in de kern een aanpassing van de regels voor schuldreductie. In plaats van de – veelal genegeerde – eis overheidsschuld met 5 procent per jaar terug te dringen, mogen landen straks zelf een voorstel doen hoe ze hun schuld gaan terugdringen.

Geloofwaardig pad

In zo’n reductieplan moeten ze duidelijk maken hoe ze in de opvolgende vier jaar op een geloofwaardig, neerwaarts pad komen – met aan de (verre) horizon naleving van de schuldnorm. Cruciaal is hierbij bovendien dat landen verder uitstel kunnen krijgen als ze aannemelijk maken dat ze de extra tijd gebruiken voor hervorming van hun economie, of voor investeringen gericht op „gezamenlijke EU prioriteiten”.

Dat laatste is een suggestie die niet alleen schuldbeladen EU-landen al jaren doen, maar ook veel economen. Behalen van klimaatdoelen en versterking van de Europese defensie vergen de komende jaren zoveel investeringen dat de traditionele begrotingsnormen een grote hindernis zouden kunnen vormen. Op die stelling is het Commissievoorstel een bescheiden antwoord, maar het is de vraag of de ruimte voor investeringen voldoende is om Zuid-Europese lidstaten tevreden te stellen.

Aan de andere kant zal het plan ook bij de traditionele begrotingshaviken in Berlijn en Den Haag niet goed vallen. Om hen tevreden te stellen, benadrukt de Commissie dat de handhaving van de nieuwe afspraken strenger wordt. Daartoe stelt ze nieuwe sancties voor – deels boetes, maar ook ‘reputatiesancties’, zoals een strafzitting in het Europees Parlement.


Lees ook: Eerst de begrotingsdiscipline, of eerst het klimaat?

In een interview met de Financial Times liet de Duitse minister van Financiën Christian Lindner onlangs al weten dat de geloofwaardigheid van de regels er juist in zit „dat ze door iedereen op dezelfde manier worden geïmplementeerd”. In Brussel wordt fel verzet van Duitsland verwacht. Nederland staat volgens betrokkenen iets constructiever in de discussie, maar ook minister Sigrid Kaag (Financiën, D66) voorspelde bij een bezoek aan Brussel deze maandag „verhitte discussie”. Dat debat krijgt extra lading door de naderende recessie en de oorlog in Oekraïne. Die jaagt niet alleen alle EU-landen op extra kosten, maar zet ook de positie van het in economische discussies normaal zo machtige Duitsland onder druk.

Een eerste discussie zal begin december plaatsvinden, als de ministers van Financiën voor overleg naar Brussel komen. Zeker is dat het voorstel uiteindelijk op het bord van de EU-regeringsleiders belandt. Doel van de Commissie is een hervorming aangenomen te krijgen vóór de opgeschorte regels in 2024 weer van kracht worden.

Lees verder…….