Blijf je nog wel jezelf als virtual reality je zintuigen overneemt?

Reportage

Reportage | Virtual Reality Hoe werken virtuele werelden door op de echte wereld? En wat zijn de gevolgen als die twee steeds meer vermengd raken? Om deze vragen gaat het op de tentoonstelling ‘UFO’ in het Nxt Museum.

Render uit ‘Foreign Nature’ van Julius Horsthuis, 2022
Render uit ‘Foreign Nature’ van Julius Horsthuis, 2022

Foto Julius Horsthuis

In een groot, grijs kantoorpand waar tot voor kort onder meer een Marokkaanse kledinglijn, een duurzame investeringsmaatschappij en een biodiversiteitsbedrijfje kantoor hielden, werd deze zomer een portaal naar een andere werkelijkheid geopend. Althans, zo staat het op de website van deze nieuwe virtualreality-hal – een van de tientallen die de afgelopen jaren alleen al in Amsterdam zijn geopend. Het bedrijf achter deze nieuwe hal, The Park Playground geheten, startte eerder reeds VR-vestigingen in onder andere Den Haag, Zwolle, Breda en Eindhoven.

De toegang tot de alternatieve realiteit wordt door opvallend weinig franje omlijst. De hal ligt een beetje verstopt op een industrieterrein, op een paar honderd meter afstand van het IJ. Het pand is niet alleen van buiten grijs, de binnenkant oogt eveneens flets. Grijswitte muren, sfeerloze lichten, een grote lege hal waarover een medewerker opmerkt dat ze hier eindeloos naar hebben gezocht, zo’n ruimte zonder steunpilaren. Oftewel: een ruimte waarin mensen – in welke wereld ze zich ook bevinden – vrijuit kunnen bewegen.

Het is duidelijk: het decor doet er niet toe. Het gaat er hier om wat mensen zien zodra ze gaan spelen. Een paar jaar geleden kwam virtual reality meestal nog neer op een veredeld verlengde van klassiek gamen: vanuit stilstand, voorzien van een bril en een joystick, kon men dan een kruisboog afschieten of 3D-schilderen. Intussen is de technologie veel geavanceerder.

Ik krijg een helm opgezet met bril eraan en een plastic geweer in mijn handen gedrukt. Zo word ik onderdeel van een team van zombiejagers, met vijf mensen die ik niet ken en die toevallig ook in deze hal zijn beland. Een paar minuten later hollen we door die troosteloze ruimte, bukkend, versnellend, en volledig in beslag genomen door de virtuele vlotten waar we op moeten terechtkomen, de smalle trappetjes waar ik werkelijk duizelig van word, de zombies die af en toe uit het niets opduiken en mijn hartslag doen versnellen.

Het wonderlijke is hoe snel dit alles went: deze wereld, die eigenlijk geen moment voelt als nep en veel meer indruk maakt dan wat ik tot dusverre heb meegemaakt. En wat ook al gauw gewoon wordt: de kameraadschappelijkheid met mijn medejagers. We hebben nog geen woord gewisseld en vooraf stonden we wat onhandig in een cirkeltje, maar zodra we stuk voor stuk veranderd zijn in dezelfde digitale afsplitsing helpen we elkaar actief en rennen we gezamenlijk rond.

Het spel heft de verschillen in huidskleur, lengte, sekse een tijdlang op, alle uiterlijkheden en sociale mores verdwijnen naar de achtergrond. Er is geen hal meer, er is alleen die fraai vormgegeven tweede realiteit waar we elkaar opgetogen verdedigen en waar ik eventjes helemaal niet uit wil verdwijnen.

Virtuele domeinen overwoekeren de analoge buitenwereld

Zoals bekend maken virtuele realiteiten steeds vaker deel uit van de dagelijkse werkelijkheid. Dat is niet alleen concreet te zien in de opkomst van VR-hallen – in Nederland is de honderd inmiddels gepasseerd – maar het wordt ook duidelijk op andere, minder afgebakende domeinen. Een gealarmeerde ondertoon is daarbij zelden ver weg: denk aan de trumpiaanse alternative facts die meer dan eens zijn gestaafd met verzinsels, denk aan de angstaanjagend overtuigende deep fake-filmpjes van politici die dingen beweren die ze in werkelijkheid nooit hebben gezegd. De teneur die om zulke filmpjes heen hangt is doorgaans dat er alleen maar méér zullen komen. Dat dit ontwikkelingen betreft die niet meer tegen te houden zijn en die de opmaat kunnen vormen voor een dystopische toekomst, waarin echt steeds moeizamer van vals te onderscheiden is.

Uiteraard zijn er bij de ergste doembeelden allerlei nuances te plaatsen. Zo werd ooit ook over boeken, daarna over televisie en weer later over games gezegd dat het gevaarlijke media waren, die de maatschappij zouden laten verloederen. Bovendien heeft VR ook beslist een positief potentieel: de mogelijkheid om op een allesoverheersende, alsmaar overtuigender manier te ontsnappen. Aan sociaal ongemak, aan fobieën of fysieke beperkingen, aan oordelen van buitenaf, aan een gevoel van isolement.

Ook bij zulke voorstellingen zijn dystopische toekomstbeelden natuurlijk nabij – in menig Matrix-achtige film is het al opgedoken: het beeld van massa’s mensen met een bril op, verdoofd aan het ademen – en het raakt ook aan intrigerende, wezenlijke vragen over de toekomst van de maatschappij. Immers: als iemand zijn universum steeds makkelijker kan vergroten door zich terug te trekken in een anonieme loods of zelfs vanuit de eigen slaapkamer, wat verandert dat aan de perceptie van zijn of haar dagelijkse omgeving?

Hoe werken virtuele werelden door op de echte wereld? En wat zijn de gevolgen als die twee steeds nauwer en geavanceerder vermengd raken, welke gevoelens en gevaren horen daarbij?

Ongrijpbaar

In UFO (Unidentified Fluid Other) worden deze vragen aan de hand van schermen en vooral installaties nader onderzocht. Deze tentoonstelling, die te zien is in de ‘thuisbasis van nieuwe mediakunst’ Nxt Museum in Amsterdam en die losstaat van welke VR-hal dan ook, is alleen al wegens dit achterliggende gedachtegoed de moeite waard. Het is raadzaam om de overdaad aan buzzwords op de toelichtende bordjes enigszins te negeren – daar wordt gesproken van baanbrekende multidisciplinaire creatieven, pre-metaverse globale identiteiten, eindeloze digitale mogelijkheden – en de expositie vooral te zien als een poging van diverse kunstenaars om moderne technologieën te doorgronden. En om een domein dat vaak ongrijpbaar of zelfs onzichtbaar blijft juist heel expliciet te tonen.

Dat begint al in de eerste ruimte van de tentoonstelling, vervaardigd door de Poolse animator Ksawery Kirklewski (1988). Hier hangen geen camera’s of schermen, en toch wordt het gezicht van elke bezoeker aan de hand van metingen via kleurrijke kabels alsnog zichtbaar gemaakt: wie maar lang genoeg blijft staan, ziet zichzelf op de installatie verschijnen. De onderliggende boodschap: ook in anonimiteit, door geen lens of mobieltje of ogenpaar bekeken, ben je tegenwoordig traceerbaar – kijk, daar sta je.

Vervolgens wordt in de verschillende expositieruimtes – stuk voor stuk donker en strikt van elkaar afgesloten – van alles uit de kast getrokken. Er duiken schermen op met wat een androgyne avatar wordt genoemd (ik zie vooral een enorme, computerspelachtige verschijning); er zijn tamelijk overtuigende deep fakes van onder andere Marcel Duchamp, Marina Abramovic en Donald Trump, gemaakt door de Amerikaanse Bill Posters (die eerder al internationale aandacht trok door zijn deep fakes van Mark Zuckerberg, waarmee hij het privacybeleid van Facebook testte); er is een ruimte waarin je uiterlijk verandert met de filters en kleding van een ‘digitaal modehuis’; een ruimte die je onderdeel maakt van een nogal onrustig, trippy spel via patronen op de grond; een ruimte als een gevisualiseerde drugstrip, met indringende muziek, en op de vloer en muren overweldigende, droomachtige beelden van zwevende voorwerpen.

Render van Harriet Davey, gemaakt in opdracht van Nxt Museum
Foto Harriet Davey

Filosofische pretenties

Natuurlijk is niet alles even geslaagd. Sterker nog, sommige van de afzonderlijke installaties verzuipen een beetje in hun filosofische pretenties of vaagheid. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de game van Chinese ontwerper Lu Yang. Hierin beweegt het hoofdpersonage zich door kleurrijke levels die onder andere de hel (felrood) en de hemel (bijna lichtgevend wit) moeten voorstellen, en ten slotte slaat een voice-over nogal generiek religieuze zijpaden in en verzucht dat het verschil tussen hemel en hel een kwestie van perspectief is. Tja. Voor zulke dooddoeners is nieuwe technologie niet nodig.

Daarnaast kun je je afvragen waarom deze kunstenaars het fantasievolle van VR-werelden zo vaak benadrukken, waarom bijna niets van deze expositie direct verband houdt met de alledaagse realiteit. Vermoedelijk om te laten zien hoe véél er mogelijk is op technologisch vlak en hoe groot de wereld zo kan worden. Daardoor onderzoekt de tentoonstelling als geheel inderdaad iets belangrijks: welke grootse alternatieve realiteiten er allemaal bestaan. En hoeveel verschillende subculturen, technieken, accenten en universums er zo op slechts een paar vierkante meter kunnen samenkomen.

De wezenlijke achterliggende vraag is natuurlijk steeds welke rol een eenling te midden van dit alles nog speelt, en in de toekomst zal spelen. Dat individu van die beginruimte, of nee, ieder individu: hoe verhoudt het zich tot zo’n omgeving die steeds meer wordt overgenomen door digitale structuren? Een legitieme vraag lijkt me zelfs of er nog wel echt sprake is van een individu als er een heel andere werkelijkheid met avatars aanwezig is, een werkelijkheid die meerdere zintuigen kan overnemen en de uiterlijke verschillen tussen mensen tijdelijk opheft. En de onvermijdelijke vervolgvraag: is dat alles erg?

Het zijn vragen die van tijd tot tijd door ethici, kunstenaars en politici gesteld worden, maar meestal worden ze vermeden of vooruitgeschoven. Er is immers geen afgebakend antwoord op te geven en concretere, dagelijkse problemen eisen veelal de aandacht op. Toch lijkt dat me allerminst een reden de vragen niet te stellen. Want wat vaststaat: een steeds groter gedeelte van ons leven speelt zich online af, en steeds meer maatschappelijke veranderingen zullen samenhangen met technologische veranderingen. Digitale en virtuele domeinen gaan de analoge buitenwereld nog nadrukkelijker overwoekeren.

Het gaat er niet zozeer om of VR-installaties of -games je persoonlijk aanspreken, maar wat het effect kan zijn van alle bijbehorende mogelijkheden. De mens is een nietig wezen, niet ontstaan door voorzienigheid maar door toeval. Met virtual reality wordt die nietigheid paradoxaal genoeg tegelijkertijd onderstreept en kortstondig opgeheven. VR onderstreept keer op keer hoe begrensd en ook eentonig de banale realiteit kan zijn, helpt ook juist tijdelijk die begrenzingen te doorbreken.

Hoogtevrees

Wandelend door de UFO-tentoonstelling voel ik mezelf tegelijkertijd krimpen en groeien, eigenlijk net als in die onopvallende grijze loods. Daar loopt het groepsspel af, na dertig minuten die aanvoelen als twee uur. De zombies hebben gewonnen. Onwennig doen alle spelers hun helmen af, maar doordat we elkaar in de virtuele wereld hebben leren kennen gaat het praten nu vrij eenvoudig. Er volgt een levendig gesprek over wat er zojuist gebeurde, wie wie wanneer probeerde te redden. Dan neemt de medewerker van de VR-hal me apart voor een individueel spel. Ik kom terecht in een hoekje, naast zo’n grauwe muur. Op een tafeltje staat een doos tissues, op de vloer ligt een houten plank van nog geen twee meter. Een nieuwe helm met bril belandt om mijn schedel. „Heb je hoogtevrees?” vraagt de medewerker nog.

Ik knik, en voor ik het weet sta ik bovenop een kolossaal flatgebouw, op een dak. Voor me: een plank, die zich vanaf het dak uitstrekt, de lucht in. Daaronder, akelig realistisch: contouren van een stad. Een straat, zoemend verkeer. Bewegende stipjes die duidelijk mensen voorstellen. Mijn hersens begrijpen dat dit nep is, maar mijn lichaam niet. Plotseling snap ik waarom die tissues daar staan: het zweet breekt me uit.

Zo sta ik daar, in die loods. Trillende knieën, trillende handen. De medewerker vraagt me de plank op te lopen. Als ik niks doe, pakt hij mijn hand ondersteunend vast. „Er kan je niks gebeuren”, zegt hij. „Dit is juist goed voor mensen met hoogtevrees. Zo kan je er vanaf komen, echt. Volgens mij gaat de wereld in de toekomst heel veel hebben aan deze techniek om sociaal geïsoleerde mensen te helpen, of om patiënten te genezen en van trauma’s te verlossen. En het gaat er alleen maar nog realistischer uitzien. Straks is VR helemaal niet meer van echt te onderscheiden.”

Minuten ben ik bezig met het zetten van een paar stappen. De medewerker laat mijn hand langzaam los. De plank maakt een eng krakend geluid. En voor ik ben aangekomen bij het uiteinde, stap ik per ongeluk iets opzij – ik val. Alles draait en suist, ik zie de flat langs me heen flitsen, ramen, etages, het gebouw torent steeds verder boven me uit, voor mijn gevoel duurt de val eindeloos, en ik hoop dat ik de grond nooit zal raken.

UFO – Unidentified Fluid Other. Nxt Museum, Amsterdam, t/m 23 april 2023. Inl: nxtmuseum.com

Lees verder…….