Bij Quatuor Ébène zie je Sjostakovitsj’ schrikeffecten nu eens níét aankomen

Recensie


Muziek

Zeister Muziekdagen In het derde concert van de Zeister Muziekdagen laat Quatuor Ébène de muziek balanceren tussen het hardste hard en het zachtste zacht.

Het Franse Quatuor Ébène.
Het Franse Quatuor Ébène.

Foto Foppe Schut

Op de Zeister Muziekdagen zijn twee soorten publiek aanwezig. Ten eerste zijn er de jonge musici die in de middagen masterclasses volgen van grootheden uit de kamermuziek. Ten tweede het grote publiek, dat toestroomt op de grote namen die het festival regelmatig weet te strikken voor de avondconcerten. Dinsdagavond was het Franse Quatuor Ébène aan de beurt. Het kwartet drukte je met de neus op de snaren in een rauw soort musiceren, zij het de meest gepolijste variant daarvan.

De avond begon luchtig. Mozarts lentekwartet nr. 14 was bij Ébène een guitig geheel. De ondeugende blikken die de leden met elkaar uitwisselden dreigden soms af te leiden, maar met de ogen dicht heerste de goede smaak; strakke, klassieke frasen, met veel dynamiek en een perfect gedoseerd vibrato. Mozarts pianissimo leek soms bijna gewichtloos door het helwitte interieur te drijven.

Kwetsbaarheid

Heel wat zwaarder was Sjostakovitsj achtste kwartet. Het ensemble bouwde een precair evenwicht tussen het hardste hard en het zachtste zacht. Na een klagend eerste deel lanceerde Sjostakovitsj een moordwals in het tweede. De schrikeffecten die je bij de meeste kwartetten van mijlenver ziet aankomen schokten; geen opmaat van primarius Pierre Colombet, geen gezamenlijke adem. Dankzij die abruptheid werden de zachtere delen kwetsbaar.

Na de pauze maakte die expressieve benadering Brahms derde kwartet zwaar van massieve lyriek. Ook in Brahms’ zonnigste kwartet scholen volop schaduwen, die het kwartet knap tegenover de lichte delen wist te stellen. Zo ontstond een emotioneel clair-obscur, waarin geluk steeds afhankelijk was van rampspoed.

Lees verder…….