Anton de Kom heeft nu een gedenksteen in De Nieuwe Kerk

Vrijheidsstrijder In de Nieuwe Kerk wordt donderdag een gedenksteen onthuld van schrijver, vrijheids- en verzetsstrijder Anton de Kom. Kunstenaar Natasja Kensmil maakte het ontwerp.

Schilder Natasja Kensmil (1973) ontwierp de gedenksteen voor Anton de Kom.
Schilder Natasja Kensmil (1973) ontwierp de gedenksteen voor Anton de Kom.

Foto Lars van den Brink

„Geen beter middel om het minderwaardigheidsgevoel bij een ras aan te kweeken, dan dit geschiedenisonderwijs waarbij uitsluitend de zonen van een ander volk worden genoemd en geprezen”, schreef de Surinaams-Nederlandse schrijver, vrijheidsstrijder en verzetsman Anton de Kom in 1934 in zijn boek Wij slaven van Suriname.

In de passage die eraan vooraf gaat vertelt hij hoe hij en zijn klasgenoten les kregen van Tilburgsche broeders die onderwezen in de „heldendaden van Piet Hein en de Ruiter, van Tromp en de Evertsen en Banckert”, hoe ze hun hoofden „martelden om er de jaartallen van Hollandsche, Beiersche en Bourgondische Gravenhuizen in te pompen”, hoe ze geestdriftig moesten worden over „de opstandigheid van Claudius Civilis en de dappere Verlatinghe van Willem den Zwijger”.

Deze donderdag komt er een bladzijde in de geschiedenisles bij: in de Nieuwe Kerk van Amsterdam wordt aan de vooravond van de Onafhankelijkheidsdag van de Republiek Suriname een gedenksteen onthuld van Anton de Kom (1898-1945). Die wordt geplaatst tussen de stenen die er al liggen van de schrijvers en denkers Joost van den Vondel, P.C. Hooft, Hella S. Haasse, Johan Huizinga, W.F. Hermans, Multatuli en Coornhert. Schilder Natasja Kensmil (1973) ontwierp de steen. Die van De Kom zal anders zijn dan die van zijn collega’s, omdat de typografie niet zal overheersen.

Zo staat op de steen van Haasse, onthuld in 2018, alleen ‘Hella Haasse Schrijfster. / Hier herdacht 1918 – 2011 / 2018 Haar honderdste geboortedag’. Die van W.F. Hermans week al iets af omdat er naast een citaat ook een poes in de steen was gegraveerd, die de tekst „Zlaap zacht, baaz, dat doe ik ook” in de mond werd gelegd.

Machtsverhoudingen

Kensmil gaat een stap verder: natuurlijk staan in haar ontwerp ook de naam, geboorte- en sterfdatum erop met een citaat van De Kom, maar ze voegde ook een portret toe en heeft geprobeerd het geboortehuis in Paramaribo erin te verwerken. „Ik vond het wel opvallend dat ze me voor deze opdracht vroegen, ik ben een schilder en werk niet met steen. De andere gedenkstenen waren stillevens in letters, dat wilden ze nu niet”, vertelt Kensmil. „Met de vertaling naar steen en het maken van dit beeld probeerde ik dicht bij zijn ideeën te komen, en bij mijn liefde voor Suriname. Ik hoop zo zijn gedachtegoed te vieren.”

Zelf in Amsterdam geboren, maar met een familiegeschiedenis in Suriname, las Kensmil al wel jong Wij slaven van Suriname. Pas op latere leeftijd drong de kracht van dat werk goed door. „Zijn verhaal fascineert me. Zowel Wij slaven van Suriname als zijn levensverhaal. Dat is een verhaal over ongelijkheid, systematische onderdrukking en hoe je je daar tegen kan verzetten. Dat hij dat al zo vroeg kon verwoorden vond ik indrukwekkend. Hoe hij de scheve machtsverhoudingen neerzet raakt me omdat ik daar zelf ook mee bezig ben in mijn werk. In mijn schilderijen gaat het ook om de sporen die ongelijkheid heeft nagelaten, de tekortkomingen van historische figuren en het falen van de mens die goed wil doen, maar kwaad doet.”

Schets met het geboortehuis van Anton de Kom voor het ontwerp van de gedenksteen.

Kensmil mag dan niet gewend zijn met steen te werken, de keuze is toch begrijpelijk. Met haar schilderijen – vooral de hologige portretten van regenten en regentessen werden bekend – waarin elke laag van beschaving eraf gepeld lijkt, lijkt ze te willen verbeelden wat De Kom in woorden probeerde te vatten. Toen ze in 2021 de Johannes Vermeerprijs, de Nederlandse staatsprijs voor de kunsten, kreeg voor haar werk, prees de jury haar in de manier waarop ze de geschiedenis herinterpreteert, waarbij ze „vervormt” in plaats van „bekladt, weghaalt en negeert”.

De gedenksteen komt twee jaar nadat Anton de Kom, die met Wij slaven van Suriname het eerste gepubliceerde werk schreef waarin vanuit een zwart perspectief kritiek werd uitgeoefend op het Nederlandse kolonialisme in Suriname, is opgenomen in de Nederlandse Canon. Dat gebeurde een jaar nadat het kabinet een motie aannam om te erkennen dat De Kom door de toenmalige overheid fout was behandeld. De Kom werd gezien als communist die in 1933 zonder proces door het koloniale bewind werd vastgezet en werd teruggestuurd Nederland.

Eerbetoon

Wij Slaven van Suriname eindigt met een pijnlijk verslag van hoe hij gevolgd wordt door de recherche in Paramaribo omdat hij een adviesbureau had opgericht waar hij de verhalen opschreef van zijn landgenoten over hoe ze werden behandeld. De Kom werd gearresteerd wegens opruiing, bij protesten tegen zijn arrestatie vielen er twee doden en de schriften waarin hij de misstanden had opgeschreven waren ‘verdwenen’. De Kom schreef zijn boek af in Nederland en sloot het af met ‘Sranang mijn vaderland. Eenmaal hoop ik u weer te zien. Op den dag waarop alle ellende uit u weggewischt zal zijn’. Woorden die ook te lezen zijn op de gedenksteen voor zijn geboortehuis aan de tegenwoordige Anton de Komstraat in Paramaribo.

Kensmil koos niet voor een citaat, maar voor beeld. Daarin zit voor haar het belang. In NRC legde Kensmil, die veel postmortem portretten maakte, al eerder het belang van het eren van de doden uit, en zei ze: „Door het mooier te maken, geef je de dode een eervolle plek, diens dood wil je afsluiten, daarom is decoratie belangrijk.” Dat gaat nu niet minder op, vanaf vrijdag is die ‘decoratie’ en het ‘eerbetoon’ aan De Kom in steen vastgelegd.


Lees ook: Schrijver Anton de Kom, de man die iets wilde doen tegen ‘de parade der ellende’

Lees verder…….