N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Zeewierplaag Het hele Caribische gebied lijdt onder grote hoeveelheden aanspoelend zeewier: een plaag veroorzaakt door menselijk handelen. Na jaren van scheppen en harken wil Mexico het sargassum op zee gaan onderscheppen – om er zelfs aan te verdienen.
Wie is het? Het Duitse stelletje dat zich met een selfiestick vereeuwigt in de branding van de azuurblauwe zee? Een van de mariachi’s die met hun tuba, accordeon en gitaren door het poederzand ploegen om verzoeknummers te spelen voor de toeristen op hun strandbedjes? Of misschien een van de pelikanen die na het verschalken van een visje kalm liggen te dobberen op de golfslag van de Caribische zee?
Nee, de rotte-eierenlucht die bij vlagen over het strand van de Mexicaanse badplaats Playa del Carmen waait, blijkt afkomstig van de anderhalve meter hoge berg donkerbruin zeewier, even verderop. Drie varianten van dit sargassum, zoals de soortnaam luidt, vormen een ware plaag in het Caribisch gebied. De bruinwieren voeden zich onder meer met alle meststoffen die de mens in steeds grotere aantallen uitstoot: slechts een van de vele bedreigingen voor oceanen, die een eerder deze maand beklonken VN-verdrag voor de ‘volle zee’ moet gaan aanpakken.
De sargassumplaag bewijst dat wat de mens op land doet, effect op de oceanen heeft – en vice versa. Het spoelt sinds enkele jaren in ongebruikelijk grote hoeveelheden aan op de stranden van wel dertig Caribische landen en (ei)landjes. Nergens zijn de hoeveelheden wier echter zo overweldigend als langs de Riviera Maya, zoals Mexico dit deel van zijn kust internationaal aanprijst.
En de schade is niet alleen economisch. Het aanspoelende wier doet de kuststrook razendsnel eroderen en verzwakt het barrièrerif. Het verdwijnen van die schokbrekers maakt het dichtbevolkte gebied veel kwetsbaarder voor orkanen, die door klimaatverandering in kracht toenemen.
Hoofdpijn van het wier harken
Vooralsnog verpest het wier vooral vakanties. Het ontsiert de hagelwitte stranden en als het na twee dagen op land niet is opgeruimd, gaat het verschrikkelijk stinken. Sandra Díaz moet onbedaarlijk lachen als haar gevraagd wordt hoe het wier ruikt, dat ze acht uur per dag, zes dagen per week van het strand schept. „Naar scheten, ja”, beaamt de Mexicaanse tussen twee lachbuien door, terwijl ze met haar collega’s van een korte schaduwpauze geniet.
Ze krijgt weleens hoofdpijn van het lange werken in de zon en van de rotte-eierenstank (waterstofsulfide, H2S) die vrijkomt bij het harken. Maar, zegt Díaz, het verzekert haar wel van werk. „Het wier blijft maar komen.” Zelfs tijdens de coronapandemie moesten de stranden schoon gehouden worden. „Toen veel andere mensen hun werk verloren, behielden wij ons baantje”, vult een collega aan.
Het zeewier zo snel mogelijk opruimen en afvoeren blijft de aanpak die lokale Mexicaanse autoriteiten en ondernemers nog het vaakst kiezen. Dat doen ze nu echter al sinds 2018, het jaar dat voor het eerst echt grote hoeveelheden aanspoelden. Langzaam daalt het besef in dat het wier geen probleem van voorbijgaande aard is, maar juist in heftigheid lijkt toe te nemen. Er wordt daarom gebroed op een andere aanpak: het wier tijdig op zee onderscheppen.
Veel stranden in dit deel van Mexico zijn in de private handen van toeristenresorts, strandclubs en luxehotels. Zij houden die zelf schoon door hele legertjes strandvegers in te zetten. En ook door langs hun stukje van de kust drijvende barrières aan te leggen, lijkend op de slangen die worden uitgerold na olierampen.
Onderscheppen op zee
Het uit vijf luxehotels bestaande Vidanta-resort gaat nog een stap verder. Het heeft sinds twee jaar een zogeheten Sargaboat in de vaart, die het wier met een soort rupsband uit het water vist. Twee hulpbootjes varen af en aan om het naar land te brengen, legt milieumanager Héctor López van Vidanta uit in de jachthaven van Puerto Morelos, waar de Sargaboat aangemeerd ligt.
De hotelgroep bespaart hiermee mankracht, vertelt López op de kade. Moest hij eerst tot wel 120 man personeel met kruiwagens, harken en spades inzetten; nu zijn dat er nog maar twaalf. Het zeewier komt in steeds grotere hoeveelheden en ook steeds vaker buiten het oorspronkelijk seizoen (april-oktober), zegt kapitein Iván Haas. „De zee is loco geworden.”
De zee is loco geworden
Iván Haas kapitein van de Sargaboat
Een deel van het wier gebruikt Vidanta als compost in de eigen tuinen, de rest verkoopt het aan een bedrijf dat het verwerkt tot onder meer kunstleer en emulgators voor make-up. Tegelijkertijd blijft ‘oogsten’ op zee fors duurder dan opruimen op land. De Franse hotelketen kan de boten betalen, omdat zijn gasten ook een kamerprijs van honderden euro’s per nacht ophoesten. „Maar het is zeker niet voor iedereen een optie”, beaamt manager López.
Afkalvende kust
Het zou om meerdere redenen wel wenselijk zijn sargassum op grotere schaal reeds op zee te onderscheppen, stelt mariene bioloog Brigit van Tussenbroek. De Nederlandse doet aan de Mexicaanse kust al ruim dertig jaar onderzoek naar het plaatselijke ecosysteem. „Ik werkte eigenlijk altijd aan zeegrassen, maar die verdwijnen en daarom ben ik sargassum gaan doen”, vertelt ze in haar werkkamer op het Instituut voor Studie van de Zee en Limnologie van de Vrije Nationale Universiteit van Mexico (UNAM) in Puerto Morelos.
Drijvend in de branding en vlak voor de kust wordt sargassum wel ‘brown tide’ genoemd. En daar richt het misschien wel de grootste schade aan, somt Van Tussenbroek op: onder de bruine plak verstikt het zeeleven en sterft zeegras af, waardoor de kust nog verder afkalft. „Op een gegeven moment wordt het zoveel, dat je dicht langs de kust zoveel bacteriën hebt zitten, dat daar alle zuurstof uit het water verdwijnt. Alle algen en grassen, en dieren die niet op tijd weg zijn, gaan dan gewoon dood.” Verder op zee hebben de koralen van het rif te lijden van de stoffen die door rottend sargassum in het water komen.
De kust lijdt bovendien al onder de bloeiende toeristenindustrie. Duinen hebben moeten wijken voor hotels. En bij het opruimen van de tonnen aanspoelend wier, wordt ook veel zand afgevoerd. In een drukke badplaats als Playa del Carmen is het strand op sommige plekken geslonken tot een één meter smal strookje. Strandtenten hebben hun terrassen met zandzakken verstevigd om te zorgen dat meubilair niet wegspoelt in de branding.
Een voorlichtingsbord dat de gemeente aan het strand heeft gezet, noemt „opwarmend water en toenemende vervuiling van de zee” als mogelijke oorzaken van de piek in sargassum. Van Tussenbroek wijst vooral naar die vervuiling: „De temperatuur van de Caribische Zee was altijd al optimaal voor sargassum. Het is vooral een reactie op wat wij verder aan het doen zijn met de wereld: wij pompen er meer CO2 in, de stromingen veranderen, de winden veranderen en er zitten meer nutriënten in de oceaan.”
Het sargassum is vooral een reactie op wat wij verder aan het doen zijn met de wereld
Brigit van Tussenbroek mariene bioloog
De mens teelt almaar meer vee en bebouwt meer land. Meststoffen als stikstof, fosfor en kalium belanden vervolgens via grote rivieren als de Amazone, Orinoco, Mississippi en Congo in de oceanen. Sargassum is juist gewend in een zeer voedselarm gebied te overleven: een gebied in het subtropische deel van de Atlantische Oceaan, nabij de eilandengroep Bermuda. Van het wier schoten daar altijd al slierten los en zodra die in een voedselrijk gebied belandden, laadden ze zich – als een kameel die in de woestijn een drinkplaats aantreft – snel helemaal vol.
Door het toenemende aantal nutriënten verloopt die groei nu explosief. Van Tussenbroek: „Als de omstandigheden ideaal zijn, goede temperatuur, genoeg nutriënten, alles perfect; dan kan het in vijf of zes dagen in biomassa verdubbelen. Dat is echt ongelooflijk snel.”