Liefdevol portret van Gen Z in messcherpe en verrassende komedie van Wunderbaum

Het begin is meteen grappig. Achter op het toneel verschijnt het beeld van een torenhoge telefoon met de appgroep Schoolfeest. Een van de ouders bericht dat ze taarten gaat bakken. Er zijn er tien nodig. Wie helpt mee?

De eerste reactie is ontwijkend, de tweede ook, de derde ondermijnend: zijn er echt tien taarten nodig? Pas als iemand oppert wijn te willen meenemen, haken de ouders jolig in. Tot iemand aandacht vraagt voor „wat er is gebeurd” in de klas. Vier kinderen hebben een klasgenoot gepest. Daarop ontspoort de conversatie geheel: verwijten, insinuaties, correcties. Ouders verlaten de groep.

De conclusie: dit moeten we live bespreken, want online gaat het mis. Et voilá: dat is de titel van deze buitengewoon komische, messcherpe en uiteindelijk onverwacht ontroerende voorstelling van acteurscollectief Wunderbaum.

Op de vloer verschijnen de vijf bij het pesten betrokken tieners, gespeeld door vijf jonge acteurs, en vijf ouders, de op leeftijd geraakte leden van het collectief. Het gesprek wordt geleid door een leraar, Jasper. De telefoons moeten in een bak. Hoewel pestgedrag, schermverslaving en sociale media het onderwerp van gesprek zijn, dient zich terloops een groter conflict aan: de botsing tussen de generaties – generatie Z/millennials versus generatie X/boomers.

Lees ook Hoe onderscheidt Gen Z zich van de voorgaande generaties? Kwetsbaarder én mondiger, zelfbewuster én zwaarmoediger

Uit de serie <em>'Performing Adulthood'</em> van fotograaf <strong>Robin Alysha Clemens</strong> (samenwerking met Noorderlicht en de Rijksuniversiteit Groningen)

Eelt op hun ziel

Aan de simpele generalisaties die generaties definiëren weet auteur Annelies Verbeke knap een eigen draai te geven. In haar vijfde toneeltekst voor Wunderbaum geeft ze alle personages een eigen kleur en stem. De tien acteurs, de jonge talenten even goed als hun reeds gearriveerde collega’s, spelen dat prachtig uit, met een verfijnde timing die deze komedie laat gloeien.

Op subtiele wijze maakt Verbeke de kloof tussen de generaties zichtbaar, waarbij ze kritisch is op haar leeftijdgenoten (ze is zelf van 1976). De ouderen steken met hun goede bedoelingen en eelt op hun ziel bot en onnadenkend af bij de jongeren. Ze zijn conservatiever dan ze beseffen. Tegelijk sijpelt er ook eenzaamheid, pijn en desillusie door in hun kritiek op de weekheid en overgevoeligheid van Gen Z.

Het beeld dat Verbeke tekent van de jongeren is teder en liefdevol. Omdat die met zichzelf gepreoccupeerde ouderen er niet zo goed in zijn, voeden ze zichzelf en elkaar op. En hoewel ze van zich af kunnen bijten, is respect geen loos begrip voor hen, zoals hun ouders denken: het is de authentieke basis van hun gedrag. Niemand kijkt op als Nico zich in een tent afsluit voor overmatige prikkels.

Tussen de twee groepen in beweegt zich meester Jasper. Toto van Stekelenburg speelt hem ontwapenend zachtmoedig, als een engel van barmhartigheid. Als begin-twintiger staat hij dicht bij zijn leerlingen, wat uitkomt in hoe hij het gesprek coacht, via de vier fasen van „geweldloze communicatie”. Dat gaat de ouderen niet snel genoeg. Van Stekelenburg ondergaat hun arrogante interrupties fabuleus kalm, met kleine glimlachjes en gecamoufleerde zuchtjes.

Lees ook Pluizen in het huwelijk van Hollywoodkoppel ‘John en Gena’. ‘Het is traditie dat actrices worden geslagen’

Regisseuse <strong>Lizzy Timmers</strong> en acteurs <strong>Matijs Jansen</strong>, <strong>Wine Dierickx</strong> en <strong>Bert Luppes</strong> bij de repetities van ‘John & Gena’.

Vat vol verongelijktheid

Verbeke laat de groepsdiscussie geraffineerd heen en weer golven en voorziet die volop van ongemakkelijke en stekelige zinnetjes. Als moeder Giovanna (Wine Dierickx, 1978) spreekt, is het alsof er een ventiel opengaat van een vat vol verongelijktheid. Haar partner (Maartje Remmers, 1978), politica, gaat uit gewoonte haar eigen gang. Als de twee elkaar verwijten niet naar de ander te luisteren, wijst hun geadopteerde zoon (Mitchell Abionie) erop dat ze nooit naar hém luisteren. En als de betweterige vader (Walter Bart, 1978) opnieuw een situatie weglacht, wijst zijn dochter (Elvis de Launay, 2002) hem terecht: „Jij lacht omdat je niet naar jezelf kan kijken.” Haar leraar prijst ze daarentegen, want hij is „sterk in zijn kwetsbaarheid”.

Dankzij Jasper, die onvermoeibaar feiten en gevoelens scheidt, wordt de sfeer nooit onaangenaam. Tot het hem te veel wordt en hij de zaal verlaat. De ongemakkelijke stilte die volgt lijkt alleen maar een moment van bezinning in te luiden: de ouders weten hun zelfgenoegzaamheid nog verder uit te diepen.

Het is het punt waarop je de vraag bekruipt waar dit stuk heengaat, totdat de terugkomst van Jasper een wrange twist inleidt. Zijn tragische verhaal over hoe hij online is misleid in de liefde overstijgt in ernst al het voorgaande.

Jasper beseft dat ook. Hij besluit opnieuw te aarden en begint een dans op blote voeten, waarbij hij een simpele beweging almaar herhaalt. De jongeren en ouderen volgen. Als indringende percussie een begeleidend ritme toevoegt, ontstaat er een rituele dans, als van één stam, één lichaam.

Dit magisch-realistische slotakkoord is een perfecte, theatrale ingreep. Alle woorden lossen op in een eensgezinde beweging: een volwaardige catharsis. De dans duurt zo’n tien minuten en had nog wel langer mogen duren. Het is het mooiste eindbeeld van een voorstelling dit seizoen.