De beschikbaarheid van drie beroemde schilderijen die vanaf 1901 zijn aangekocht door de Amerikaanse staalmagnaat Henry Clay Frick was doorslaggevend in de totstandkoming van de nieuwe expositie. „Die drie zijn sinds de koop door de familie Frick niet meer gezamenlijk te zien geweest in Europa”, vertelt directeur Taco Dibbits vanuit het stafgebouw tegenover de beeldentuin. „Om een overzicht te krijgen van Vermeer heb je die collectie nodig. We hoorden dat ze gingen verbouwen in New York en dachten, misschien zijn ze bereid om het uit te lenen. De reactie was positief, en dan is het bijzonder om te zien hoe andere musea er meteen op inhaken.”
Dibbits geeft aan dat het spannend bleef. Of vraagstukken rondom de veiligheid en de verzekeringen van de schilderijen daarbij ook een rol speelden, laat hij niet los. „Vermeers zijn voor musea belangrijke werken die vaak worden aangevraagd. Ze moeten allemaal maar net beschikbaar zijn op dat moment. De verzekeringskosten zijn hoger dan bij andere tentoonstellingen en de prijzen van verzekeringen zijn ook omhoog gegaan. Omdat in Nederland de overheid niet volledig garant staat, is het bijvoorbeeld voor kleinere musea al niet meer mogelijk om werken van dit kaliber in bruikleen te krijgen.” Op de kosten gaat hij niet in detail in. „Het scheelt wel dat het oeuvre van Vermeer relatief klein is. De meeste tentoonstellingen hebben rond de vijftig werken, dit zijn er maar achtentwintig.”
Of de achtentwintig titels daadwerkelijk allemaal aan Vermeer kunnen worden toegeschreven wordt betwist. The National Gallery in Washington deed tijdens de coronasluiting onderzoek naar Meisje met de fluit en stelde met nieuwe technieken vast dat de verf dusdanig anders was aangebracht dat het door iemand anders gemaakt moet zijn.
Dibbits: „Op basis van dezelfde gegevens komen wij tot een andere conclusie. Vermeers vroegere en latere werk loopt sterk uiteen in stijl. Er zijn materiaaltechnische afwijkingen vergeleken met andere schilderijen, maar dat wil niet zeggen dat het niet van hem is. Zij relateren het aan een werkplaats, maar wij weten niet welke werkplaats er was, of welke. Om het af te schrijven vinden we een te grote stap.”
In de tentoonstelling wordt Meisje met de fluit vooralsnog zonder kanttekeningen aangeduid als Vermeer, vertelt Dibbits. „Je moet veel uitleg geven, dat doen we wel in de catalogus. Er is wel discussie geweest. Met Washington hebben we onderzoeksgegevens over en weer gedeeld.”
Vermeers schilderij Brieflezende vrouw in blauw voor onderzoek in Rijksmuseum. Foto Rijksmuseum/ Kelly Schenk
Onderzoekslab
Voor de gelegenheid mag ik even het zwaar beveiligde onderzoekslab in. De ziekenhuisgeur in het lab valt op en op de deuren wordt met gele stickers gewaarschuwd voor röntgenstraling. Een metalen lift ter grootte van een halve zeecontainer komt uit op een etage met een grote kamer, waarin het doek Brieflezende vrouw in een stellage achter een hoge resolutie digitale 3D microscoop is geklemd. Drie wetenschappers zitten achter een groot beeldscherm. Ze vertellen dat de overzichtstentoonstelling een uitgekiende kans biedt voor onderzoek. Met moderne Macro-XRF en RIS-scantechnieken zijn al tien schilderijen onderzocht, waaronder twee uit de Frick-collectie en een uit Dresden.
„Voor het eerst zijn deze schilderijen onderzocht met non-invasieve beeldvormingstechnieken”, legt natuurwetenschapper Annelies van Loon uit. „Met deze microscoop kunnen we tot negentig keer inzoomen en krijgen 3D-informatie. Met röntgen kunnen we de materialen in kaart brengen zonder een monster van de schilderijen te nemen.” Het team heeft geanalyseerd hoe ingenieus de ultramarijnblauwe pigmenten door Vermeer over het gehele schilderij Brieflezende vrouw zijn aangebracht, ook over haar gezicht. Op het scherm wordt ingezoomd en is te zien hoe in de overgang tussen het kledingstuk en de muur vier kleurzones zijn gebruikt. Het dunne laagje ultramarijn zorgt voor de mooie vloeiende lijn tussen jasje en muur. Daardoor, zegt Van Loon, lijkt de contour te gloeien.
„We zien ontwikkelingen duidelijker. Vermeer begon gaandeweg koperdroger te gebruiken, om verf sneller te laten drogen en donkergroene glacis, een transparante laag”, vertelt Van Loon. „Vermeer gebruikte groene aarde in zijn latere werken, als enige van tot zijn tijdgenoten, niet als onderlaag voor de gezichten maar hij deed het eroverheen. Dat is niet toevallig, daar is specifiek over nagedacht. Mogelijk blijkt daaruit materiaalinvloed uit Italië.”
Camera obscura
In de voormalige directeurswoning naast het museum bevindt zich het kantoor van nog een fervent Vermeer-onderzoeker. Hoogleraar Gregor J.M. Weber is hoofd beeldende kunst van het Rijksmuseum en een van de spillen achter de tentoonstelling. Hij publiceerde verschillende boeken over de Delftse meester, de laatste titel Johannes Vermeer. Geloof. Licht en reflectie wordt gelijktijdig met de tentoonstellingscatalogus gepresenteerd.
„Sinds de laatste Vermeer-tentoonstelling in het Mauritshuis in 1996 is er zoveel kennis en wetenschap van Vermeer bij elkaar gekomen, al het onderzoek brengen we nu bij elkaar in deze update.”
Nu deze tentoonstelling is gerealiseerd, gaat Weber met pensioen. „Maar er zijn nog genoeg vragen die rond Vermeer blijven hangen. Het is ook wel mooi als een schilder iets raadselachtigs heeft. Als alles is opgelost, leest iemands leven ook als een telefoongids, doodsaai. We weten nog altijd te weinig over de man zelf. Zo weten we nog niet waar hij heeft leren schilderen. Dat is een groot raadsel, tussen zijn geboortejaar en zijn huwelijk hebben we nog niks gevonden in de archieven. Het is allang niet meer zoals honderd jaar geleden, toen hij bekend stond als de Sfinx van Delft. We weten zoveel meer over zijn omgeving of zijn schoonfamilie. De Sfinx is al tamelijk getemd, maar nog niet helemaal.”
Meer Vermeer
MAURITSHUIS De zeventiende -eeuwse schilder Jacobus Vrel kon net als Vermeer goed interieurs en straten schilderen. Vrel, die werkte tussen 1640 en 1660, had al naam gemaakt t voordat het eerste meesterwerk van Vermeer diens atelier verliet. In de tentoonstelling Vrel, voorloper van Vermeer deelt het Mauritshuis het verhaal achter deze schilder. Vrel werkte in Oost-Nederland; er is weinig over hem bekend. Zo’n 50 schilderijen zijn met zekerheid van hem: straattaferelen met figuren en intieme, verstilde taferelen binnenshuis. Hij wordt gezien als voorloper van Pieter de Hooch en Johannes Vermeer. Lang stonden sommige schilderijen van Vrel zelfs op naam van Johannes Vermeer.
Vrel, voorloper van Vermeer is t/m 29/5 in het Mauritshuis, Den Haag
Meisje met de parel maakt t/m 30 maart 2023 deel uit van de tentoonstelling in het Rijksmuseum. Daarna gaat ze terug naar haar vaste plek in het Mauritshuis.
PRINSENHOF DELFT In de expositie Het Delft van Vermeer in het Prinsenhof staan Vermeers leven, zijn netwerk en zijn relatie tot de stad Delft centraal. Veel oorspronkelijk documenten zijn te zien: gidsen, begrafenisregister, een doorgehaald register met de aankondiging van ondertrouw. Daarnaast ook werken van Delftse tijdgenoten, Delfts aardewerk en Delftse tapijten. Samen vormen ze een beeld van het artistieke, intellectuele en sociale klimaat in Delft in de 17de eeuw.
Het Delft van Vermeer is t/m 4 juni te zien in het Prinsenhof , Delft
TV: DE ONTBREKENDE VERMEERS De nieuwe Vermeer is een zoektocht op tv, die met de opening in het Rijksmuseum te zien is. Het is een Vermeer- versie van het tv-programma Project Rembrandt. In De nieuwe Vermeer proberen deelnemers om de ‘ontbrekende’ Vermeers te schilderen, namelijk de Vermeers die niet in het Rijksmuseum te zien zijn.
De nieuwe Vermeer : vanaf 12/2 op NPO 1
TEKENEN EN LUISTEREN Zondagen in het Rijksmuseum : op zondag middagen zijn er lezingen over hoe Vermeer leefde of te werk ging (om 14.30 in het Rijksmuseum) en zijn er workshops ‘Details schilderen als Vermeer’ in de Teekenschool van het Rijksmuseum. En online vertellen Stephen Fry en Joy Delima over de werken uit de Frick-collectie, waarbij je kan inzoomen op details: rijksmuseum.nl/johannes-vermeer
Nieuwsbrief NRC Cultuurgids
Wat moet je deze week zien, horen of luisteren? Onze redacteuren recenseren en tippen
Een versie van dit artikel verscheen ook in
de krant van 9 februari 2023