De flexkapper huurt zijn stoel

Flexibilisering In de kappersbranche is de flexibilisering hard gegaan. Steeds meer zelfstandigen; personeel is nauwelijks meer te vinden. En wie leidt de nieuwe generatie kappers op?

Freelance kapper Jeff Sesseler verft het haar van zijn klant.
Freelance kapper Jeff Sesseler verft het haar van zijn klant.

Foto Folkert Koelewijn

Alex Kormann zoekt al maanden tevergeefs naar personeel. „Als iemand een beetje kan knippen, wordt-ie zzp’er. En als ik sollicitanten heb, komen ze vaak niet opdagen.” Hij heeft al elf jaar een kapsalon in Rotterdam en moet nu de gevolgen van drie lockdowns, nauwelijks staatssteun en hoge inflatie met één medewerker opvangen, terwijl zijn salon ruimte heeft voor zes stoelen.

Steeds meer kappers willen niet meer in loondienst. Ze gaan liever aan de slag als zelfstandige. Volgens statistiekbureau CBS steeg hun aantal van zo’n 10.000 in 2007 tot ruim 23.500 vorig jaar, een stijging van 130 procent. Ter vergelijking: in dezelfde periode nam het totale aantal zzp’ers in Nederland met 42 procent toe, tot ruim 1,1 miljoen. Zzp’ers vormen nu 78 procent van het totaal aan kappersbedrijven. In 2020 draaide de kappersbranche zo’n 1,5 miljard euro omzet, waarvan ongeveer een derde door zzp’ers.

Waarom zoveel kappers voor het zelfstandig ondernemerschap kiezen? Vooral: hogere inkomsten en meer vrijheid. Jeff Sesseler (33) werkt nu zeven jaar als zzp’er en heeft een eigen salon in Rotterdam-Noord. In zijn zaak knipt hij samen met twee andere zzp’ers. „Ik heb geen personeel, want mensen willen niet in dienst. Als je voor jezelf werkt, kun je gewoon meer verdienen. Plus: je kunt je eigen tijd indelen.”

Als je voor jezelf werkt, kun je gewoon meer verdienen. Plus: je eigen tijd indelen

Salarissen in de kappersbranche liggen niet veel hoger dan het minimumloon. Een topstylist met zeven jaar ervaring verdient bij een fulltime dienstverband ongeveer 2.100 bruto per maand. Werkt een kapper fulltime als zzp’er, dan komt er maandelijks „het dubbele of soms wel driedubbele” van een nettosalaris binnen, vertelt Sesseler. Mits de zzp’er dezelfde tarieven aanhoudt als een professionele salon, waar de prijs voor wassen, knippen en föhnen varieert tussen 30 en 50 euro.

Zelfstandigen die in een grotere salon werken, worden in de kappersbranche doorgaans niet per uur ingehuurd, zoals in andere sectoren. In plaats daarvan huurt de zzp’er er een stoel. Vaak kan zo’n kapper dan zelf de prijs voor een knipbeurt of kleuring bepalen. De huur van een stoel bedraagt 35 tot 100 euro per dag, afhankelijk van wat erbij inbegrepen is, zoals gebruik van het boekingssysteem, verzorgings-, styling- en kleurproducten, kapmantels, handdoeken en de marketing van de salon. Door een stoel te huren, profiteert de zzp’er van de zichtbaarheid van een salon, maar kan hij zelf zijn werktijden bepalen.

Stoelen verhuren

Ook als een kapper wél een eigen salon met een paar stoelen ambieert, kan hij op het eerste gezicht beter als zelfstandige met andere zzp’ers samenwerken dan personeel in dienst nemen. Door zijn stoelen te verhuren, zijn de kosten van de salon gedekt, én hij vindt makkelijker kappers om klanten te knippen.

Daarnaast heeft hij als zzp’er met beduidend minder regels en verplichtingen te maken dan met mensen in loondienst, zegt branchevereniging ANKO. Het verschil zit hem in de regelgeving rondom personeel, van ziekteverzuimverzekering, pensioenpremies en arbovoorzieningen tot verplichte trainingen en keuringen. Daaraan hoeven zzp’ers niet te voldoen. Het scheelt niet alleen tijd, maar ook veel geld – wat zich vertaalt in winst. Uit onderzoek van de ANKO blijkt dat een zzp’er met een eigen salon – bij gelijke prijzen en werkuren – minstens 15 procent meer winst maakt dan de ondernemer met personeel.

Werken als zzp’er lijkt voor veel kappers daarom een aantrekkelijke manier om meer geld te verdienen. Toch is het de vraag of het uiteindelijk echt gunstig voor ze is. Zzp’ers hebben immers geen inkomenszekerheid. Waar werknemers tijdens de lockdown iedere maand salaris ontvingen, stonden zzp’ers in de kou. En ze missen een sociaal vangnet: pensioenopbouw en een arbeidsongeschiktheidsverzekering schieten er vaak bij in. Dat geldt ook voor zzp’er Sesseler: „Ik maak mij zorgen over mijn pensioen, dat heb ik niet. Heel vaak denk ik: ik knip mijzelf m’n kist in.”


Lees ook dit stuk over kappers: ‘Kom nu met duidelijke richtlijnen’, vragen kappers en winkeliers

De ANKO spreekt van een zorgelijke ontwikkeling. „We zijn zeker niet tegen zzp’ers, daar zien we prachtige initiatieven. Maar het kan niet zo zijn dat je straks als kapper zzp’er móét worden omdat er geen werkgevers meer over zijn.”

Door het personeelstekort en het verschil in regels en lasten loont het werkgeverschap steeds minder, zegt de branchevereniging. De vereniging ziet nu dat werkgevers stoppen en verdergaan als zzp’er, en dat aan de andere kant de zzp’er met salon niet de stap naar het werkgeverschap durft te maken uit vrees voor extra lasten en regels.

Voor een leerling of junior-kapper wordt het daardoor steeds moeilijker een opleidingsplaats te vinden, want het zijn de werkgevers die deze plaatsen bieden. „Een zzp’er heeft er vaak geen tijd voor”, legt de vereniging uit. Sesseler bevestigt dat. „Niemand heeft er zin in, want het kost tijd. Die tijd wil ik gebruiken om geld te verdienen.”

Het vak leer je in de praktijk

Voor het kappersvak zelf is goede opleiding cruciaal. Je leert het in de praktijk, zoals ieder ambacht. Werkgever Kormann: „Als je van de opleiding afkomt, kun je een schaar vasthouden, rechte lijnen knippen en je weet wat lagen zijn. Je zult jezelf moeten ontwikkelen. Uitwerken van het haar, het creëren, de zelfverzekerdheid om te durven, dat leer je in de praktijk.” Begeleiding en training zijn daarbij van groot belang.

Kormann vindt het belangrijk werkgelegenheid te bieden en jonge kappers kansen te geven. „Zoals ik ook kansen heb gekregen van míjn werkgevers. Ik wil mijn kennis delen om uitholling van het vak tegen te gaan. Daar wil ik mijn nek voor uitsteken.”

Foto Folkert Koelewijn

Hoe moet het verder in de kappersbranche? Lasten, risico’s en regels moeten verminderen om het werkgeverschap weer aantrekkelijk te maken, vindt de ANKO. Daarnaast hoopt de kappersvereniging dat de cao-loonsverhoging met 4,5 procent per 1 juli het iets makkelijker maakt personeel te vinden en te behouden.

Voor Alex Kormann is die verhoging na twee magere jaren tegelijk een hard gelag. „Maar niet doen, is geen optie.” Hij staat „absoluut achter de verhoging” van de cao-lonen, hoewel hij betwijfelt of het genoeg is. Ook betere arbeidsvoorwaarden, zoals minder werken in weekenden en avonden, zullen volgens hem de wil verhogen weer bij een kapper in dienst te gaan. Al moet hij wennen aan de gedachte. „Zaterdag is toch de leukste dag van de week om te werken?”

Lees verder…….