Column | Europa tast naar taal voor een nieuw tijdvak

Luuk van Middelaar

‘Gaat het nog een beetje?”, vroeg een bezorgde reporter afgelopen maandag aan Josep Borrell, de buitenlandchef van de EU. Driemaal had de Spanjaard de week ervoor rumoer in internationale media teweeggebracht, telkens met ongebolsterde woorden.

Het begon op 10 oktober met Borrells franke toespraak tot zijn eigen EU-ambassadeurs. „Soms hoorde ik meer over gebeurtenissen in de wereld uit de krant dan uit jullie rapporten. Jullie rapporten komen te laat”, vertelde hij zijn staf. De strenge boodschap: we zijn in crisis, de wereld is veranderd en handel ernaar.

Enkele dagen later zei Borrell tot een studentengehoor in Brugge: „Een nucleaire aanval op Oekraïne zal leiden tot een krachtig, niet-nucleair westers antwoord, dat het Russische leger zal vernietigen.” Opnieuw ongekend stevige taal, zeker naar Brusselse maatstaf. Sarcastische reacties bleven niet uit, want de hoge vertegenwoordiger van de EU gaat niet over bommen.

De derde en grootste mediastorm stak op vanwege een beeldspraak in dezelfde Brugse rede: „Europa is een tuin” en de wereld om ons heen „is een jungle”. Kolonialisme, racisme!, klonk het tot in The New York Times en op Al Jazeera: hoezo tuin? Hebben de Europese staten niet ooit woest huisgehouden in andere werelddelen? Dat Borrell de junglemetafoor inbracht bij de plechtige opening van de Europese Diplomatieke Academie maakte het voor critici erger: dit mocht niet de leidraad voor jonge diplomaten worden.

Wat is hier aan de hand? Mij schijnt dit meer dan een reeks versprekingen. De redes waren tevoren uitgeschreven, in Borrells eigen stijl. De uitbrander aan de ambassadeurs, die achter gesloten deuren had kunnen blijven, is bewust gepubliceerd. Het is oorlog in Europa, de wereld staat in brand. Borrell, 75 jaar oud en nog twee jaar in functie, denkt kennelijk: als ik nu niet vrijuit spreek, wanneer dan wel? Uitglijders neemt hij op de koop toe.

Strategische machtspolitiek valt de EU zwaar. Het recept van vrede en stabiliteit dankzij economische vervlechting – van handel met China tot de gaspijpleidingen richting Rusland – is uitgewerkt. Borrell wil de boel een elektrische schok toedienen. Gewoontes doorbreken, werkmethodes veranderen, beleid minder naïef maken.

Taaier welhaast nog dan gewoontes is de taal. Je voelt bij de Spanjaard frustratie over technocratische teksten die hij van ambtenaren krijgt aangeleverd. (Een deze week verschenen academische studie toont op basis van 45.000 persberichten van de Europese Commissie hoe bar het daarmee is gesteld.) Ook semantische taboes uit het verleden leven voort. Zoals je in de Bondsrepubliek sinds 1945 geen ‘leider’ meer mag zeggen, zo zijn in Brussel de woorden macht en belang verboden. Dan wordt strategisch oordelen lastig.

Al enkele jaren zoekt Europa vocabulaire dat past bij het geopolitieke tijdvak van Poetin, Xi en America First. Sinds 2017 eist president Macron voor Europa het woord ‘soevereiniteit’ op, tot dan voorbehouden aan de nationale staten. We moeten „de taal van de macht” leren, zei Borrell zelf in 2019. Duitslands minister van Buitenlandse Zaken Sigmar Gabriel kwam in 2018 met zijn eigen metafoor: „Als vegetariërs hebben wij Europeanen het lastig in een wereld vol carnivoren.”

Borrells domme beeldspraak van tuin en jungle – van paradijselijke beschaving versus barbarij – is onjuist en beledigend. Dankbaar gebruiken Moskou en Teheran de retorische misstap om het ‘koloniale’ Europa in diskrediet te brengen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië. De ironie is dat niemand in de EU meer dan Borrell heeft gehamerd op het enorme belang van woorden en verhalen in de mondiale machtsstrijd – in 2020, al vroeg in de pandemie, en nu in de informatieoorlog met Moskou. Hij had beter moeten weten.

Tegelijk zou het spijtig zijn als de Spanjaard zijn missie opgaf om de Europese taal op te schudden en zich weer schikte in het technocratische keurslijf. Laat die jungle een eenmalig geval van trial and error zijn. De grote vraag waar Borrrell onhandig antwoord op gaf blijft staan.

Hoe kunnen we als Europese Unie intern waarborgen en uitbouwen wat sinds 1945 en 1989 is opgebouwd: een sfeer van relatieve democratische vrijheid, welvaart en veiligheid tussen 27 staten op het continent? En tegelijk ons staande houden naar buiten toe, in de omgang met andere machtsblokken en beschavingen op de wereld, die niet allemaal het beste met ons voor hebben en waarvan sommige ons militair, economisch en technologisch voorbijstreven?

Oftewel: ons waar nodig de taal en mentaliteit van Machiavelli en Hobbes eigen maken, zonder die van Kant te vergeten.

Luuk van Middelaar is politiek filosoof en historicus.

Lees verder…….