Buitenlandse leiding voor oer-Nederlandse bank

Profiel

Stefaan Decraene | Beoogd topman Rabobank De Belg die kandidaat is om Rabobank te leiden, neemt geen blad voor de mond. Hij moet de bank door stikstofcrisis en witwasproblematiek loodsen.

West-Vlaming Stefaan Decraene werkte eerder bij de Franse bank BNP Paribas.
West-Vlaming Stefaan Decraene werkte eerder bij de Franse bank BNP Paribas.

Foto Jordi Koppenhol

De Fransen moesten nogal aan zijn directe stijl van communiceren wennen, merkte de Belg Stefaan Decraene toen hij in 2011 toetrad tot de directie van BNP Paribas in Parijs. De bank had hem net aangetrokken om leiding te geven aan de retaildivisie, zeg maar: de consumententak. „Ik ben vrij direct in mijn tussenkomsten en ik merk dat bepaalde mensen daar wel eens van opkijken”, vertelde hij destijds aan het tijdschrift Trends. „Maar ik denk dat van mij verwacht wordt dat ik een andere wind laat waaien. Als ik iets te zeggen heb, zal ik het zeggen.”

Wat dat betreft, lijkt de 57-jarige West-Vlaming geknipt voor de Nederlandse cultuur. Maandagavond maakte Rabobank bekend dat Decraene de beoogd opvolger is van directievoorzitter Wiebe Draijer, die er op 1 oktober mee ophoudt. Marjan Trompetter, voorzitter van de raad van commissarissen, omschrijft Decraene als een „resultaatgerichte leider”, die in staat moet zijn het beste uit de organisatie met 43.000 medewerkers te halen. „Uit alles blijkt dat mensen graag met en voor hem werken.”

Toch is zijn benoeming opmerkelijk: voor het eerst krijgt Rabobank een buitenlandse directievoorzitter. Eén die in zijn vorige functie bij BNP Paribas gewend was voortdurend de wereld over te vliegen, terwijl Rabobank meer dan 90 procent van zijn omzet binnen Nederland behaalt. Decraene mist bovendien ervaring met twee belangrijke dossiers die de bank nu parten spelen: de stikstofcrisis en de bijbehorende vraag hoe de bank boeren kan helpen verduurzamen, en het al jaren tekortschietende antiwitwasbeleid.

Toezichthouder ECB moet zijn benoeming nog definitief goedkeuren. Dat zal niet vóór 1 oktober gebeurd zijn; financieel directeur Bas Brouwers treedt daarom na het vertrek van Draijer tijdelijk aan als interim-voorzitter. De bank hoopt dat Decraene later in het najaar aan de slag kan. Over de goedkeuringsprocedure wilde een woordvoerder van Rabobank dinsdag niet meer kwijt dan dat het „een zorgvuldig proces is, dat nog loopt”.

Kredietcrisis

In zijn jonge jaren maakte Decraene carrière bij de Dexia Bank in Brussel, nadat hij een studie toegepaste economie had afgerond aan de universiteit van Leuven. Hij was lid van de Dexia-directie toen in 2008 de kredietcrisis uitbrak en de bank door overheidsingrijpen moest worden gered. De regeringen van België en Frankrijk – de landen waar Dexia het meest actief was – staken eind september 2008 miljarden euro’s in het overeind houden van de bank. De toenmalige Franse president Sarkozy benoemde een vertrouweling tot bestuursvoorzitter.

Als baas van de Belgische tak fungeerde Decraene als tweede man van het concern. In november 2008 zei hij tegen de Vlaamse krant De Morgen dat de ergste crisis wel voorbij was: weliswaar zou een aantal bankkantoren moeten sluiten, maar het spaargeld van klanten, dat er eerder nog met bakken uitvloog, vertoonde alweer een „lichte stijging”.

Dat bleek een onderschatting van de problemen, want met name de Franse tak bleef forse verliezen noteren. In 2011 stevende Dexia opnieuw op een bankroet af, waarna de Belgische overheid geen andere optie zag dan de bank voor 4 miljard euro te nationaliseren.

In de bestuurskamer woedde toen al maanden een felle machtsstrijd tussen de Franse en Belgische bankbestuurders. De Belgen waren het beu dat de winsten uit hun land steevast gebruikt werden om de Franse tak overeind te houden. Nadat eerder dat jaar al een aantal collega-bestuurders was opgestapt, hield Decraene het in september 2011 – een maand voor de nationalisatie – voor gezien. In de Belgische pers regende het daarna superlatieven: dagblad De Standaard noemde hem „Dexia’s meest populaire bankier”. Een collega omschreef Decraene in de krant als „een man die zich niet verliest in details, oog heeft voor de hoofdlijnen en bijzonder aangenaam is in de omgang”. Een groot contrast met de Franse topman Pierre Mariani, die volgens Belgische bankiers „het imago [had] alles in zijn eentje te beslissen” en bij moeilijke besluiten telkens de hulp van consultants inriep.

Met enig gevoel voor ironie verhuisde Decraene vervolgens naar Frankrijk om bij BNP Paribas aan de slag te gaan. Hij werd directielid en baas van de retaildivisie, met 40.000 medewerkers en kantoren in zestien landen. In Parijs voelde hij zich snel thuis, noteerde de journalist van tijdschrift Trends die hem daar opzocht. Hij genoot van de kleine kopjes koffie, en verplaatste zich bij voorkeur te voet door de Franse hoofdstad. Zijn gezin bleef in Brugge wonen, zelf kwam hij alleen nog in de weekenden naar België – voor zijn nieuwe baan gaf hij zelfs zijn vaste seizoenkaart bij Club Brugge op. „Ik had behoefte aan iets nieuws”, zo verklaarde hij zijn overstap in Trends. „Ik hou heel erg van mensen die zo nu en dan eens een risico nemen en uit hun comfortzone stappen.”

Zijn overstap naar Rabobank valt zeker in die categorie.

Lees verder…….