Bijna iedereen heeft last van de krachtige dollar

Dollarkoers De stijgende dollarkoers is niet alleen voor Europa een probleem: de halve wereld kampt ermee. De import van grondstoffen wordt duurder, en beleggers trekken zich terug uit ontwikkelende landen.

De dollar heeft in twintig jaar niet zo hoog gestaan.
De dollar heeft in twintig jaar niet zo hoog gestaan.

Foto Getty Images

Iets erboven, iets eronder, maar steeds heel dichtbij: de koers van de Amerikaanse dollar tegenover de euro beweegt zich nu al twee weken rond de één op één: een dollar per euro. Alsof deze ‘pariteit’ in de wisselkoers een magnetische aantrekkingskracht heeft. Een vakantie in de VS is peperduur geworden. Andersom verbaasden Amerikaanse toeristen zich deze zomer over de betaalbaarheid van Europa.

Zo sterk als nu is de dollar twintig jaar niet geweest. Alleen vlak voor de introductie van de euro in 1999, toen de gemeenschappelijke Europese munt zich nog moest bewijzen, was de euro zwakker dan nu. Maar waar komt de huidige kracht van de dollar vandaan?

De eurozone, en vrijwel heel Europa behalve Zwitserland, kampt met een verzwakte munt. Hetzelfde geldt voor Japan en veel opkomende landen en ontwikkelingslanden: de dollar is sterk ten opzichte van bijna elke andere valuta. Dat is te zien aan de dollarindex: een gemiddelde koers van de dollar tegenover de munten van Amerika’s belangrijkste handelspartners. Die staat inmiddels op de hoogste stand sinds juni 2002.

Op papier is een verzwakkende munt helemaal niet zo slecht – als het maar niet te lang duurt of structureel wordt. Bedrijven verkopen hun producten nu in de VS tegen een veel betere prijs: het zogenoemde ‘transactie-effect’. De dollarwinsten die hun Amerikaanse dochters maken, brengen teruggerekend in euro’s meer op: het ‘translatie-effect’. En de concurrentiepositie ten opzichte van Amerikaanse tegenstrevers gaat er op vooruit: het ‘economische effect’.

Maar daar staat een groot nadeel tegenover. De prijs van invoer van producten en diensten uit de VS stijgt als de munt waarin je ze inkoopt, in waarde stijgt. De eurozone, met een inflatie van nu 9,1 procent, kan zo’n extra prijsstijging moeilijk gebruiken. Dat geldt nog veel sterker voor veel andere landen, met name opkomende economieën en ontwikkelingslanden. Ook hier wordt de inflatie extra opgejaagd door de dure dollar.

Dollardominantie

De dominantie van de dollar, die in weerwil van alle voorspellingen over een afnemende rol van de VS in de wereldeconomie nog steeds groot is, wreekt zich. Het Internationaal Monetair Fonds stelt dat wereldwijd 40 procent van alle facturen voor de invoer van goederen en diensten in dollars is opgesteld. Oók als het twee landen betreft die onderling zaken doen, en helemaal geen Amerikaanse goederen of diensten invoeren. Als ze elkaars munt niet helemaal vertrouwen, handelen ze hun transacties liever af in die ene, stevige en neutrale munt uit Amerika.

Wie olie, metalen of graan wil invoeren, moet over dollars beschikken

Grondstoffen spelen een belangrijke rol bij die dollardominantie: die worden nog steeds overweldigend in dollars afgerekend. Vrijwel iedereen die olie wil invoeren, metalen of zelfs graan, moet in dollars betalen, en dus in voorraad hebben of elders verdienen. Maar zelfs als de grondstoffen buiten beschouwing worden gelaten, gaat nog steeds een kwart van de mondiale handel in de Amerikaanse munt.

Veel buitenlandse schulden luiden bovendien in dollars, en worden op dit moment duurder om terug te betalen. Landen die grondstoffen exporteren, varen wel bij prijsstijging van deze goederen, die daar bovenop óók nog in dollars worden afgerekend. Maar de rest heeft het extra zwaar: dure import van grondstoffen, met name energie, in dure dollars. ING wees er deze week in een analyse op dat zelfs Zuid-Korea, een exportkampioen pur sang, maandelijkse handelsoverschotten van doorgaans rond de 10 miljard dollar heeft zien omslaan in een maandelijks tekort van 10 miljard.

Hoe problematisch de dure dollar voor opkomende landen en ontwikkelingslanden wordt, hangt af van de kracht waarmee de Amerikaanse munt doordendert. Buitenlandse beleggers en houders van schulden zoeken inmiddels steeds vaker de uitgang op. Het International Institute of Finance, de internationale denktank van de banken, stelt dat in juli 9,8 miljard dollar uit opkomende landen werd teruggetrokken. Dat is de vijfde achtereenvolgende maand van wegvloeiend kapitaal, en zo langdurig is dat nog nooit voortgekomen.

Wisselkoers

Vergeleken daarbij zijn de problemen van Europa bescheiden. De positie van de euro is zo sterk dat de dollar bij betalingen van invoer en uitvoer een zeer bescheiden rol speelt. Maar inflatie is wél een probleem: een zwakke euro wakkert die inflatie verder aan, en dat is precies wat de eurozone niet kan gebruiken. De Europese Centrale Bank is er om de interne waarde van de euro te verdedigen: inflatie staat gelijk aan de uitholling van de waarde van de munt. Maar ook de externe waarde van de euro speelt een rol: de wisselkoers. En op dit moment is vooral de wisselkoers van euro en dollar van belang. Tegenover de meeste andere munten is de euro overwegend stabiel.

Hoe de verhouding tussen euro en dollar zich gaat ontwikkelen is de grote vraag. Op een wisselkoers werken zo veel verschillende invloeden – economisch, financieel, monetair en politiek, dat die notoir moeilijk te voorspellen is. Wel staat vast dat de laatste tijd vooral de rente een rol speelt: een hoge rente werkt, zeker op korte termijn, in het voordeel van een munt. De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, verhoogde haar tarief dit jaar al met 2,25 procentpunt tot tussen 2,25 procent en 2,5 procent. De Europese Centrale Bank was trager, en bescheidener: een renteverhoging met een half procentpunt, die het van oudsher belangrijkste tarief, de basis-herfinancieringsrente, op 0,5 procent bracht. Dat is volgens de meeste analisten de drijvende kracht geweest achter de stijging van de dollar – of de verzwakking van de euro – met zo’n 12 procent sinds begin dit jaar.

Veel hangt nu af van toekomstig rentebeleid. Vorige week, in het Amerikaanse Jackson Hole, maakte zowel de Fed als de ECB duidelijk verdere forse rentestappen te nemen om de inflatie uit de economie te stampen – desnoods ten koste van een flinke vertraging van de economische groei of zelfs een recessie. Volgende week is de ECB, op donderdag, als eerste aan de beurt. Analisten rekenen steeds meer op een forse stap omhoog met 0,75 procentpunt. Zozeer zelfs dat de financiële markten teleurgesteld kunnen reageren als de stap kleiner is dan dat. De onzekerheid kan verklaren waarom dollar en euro voorlopig rond die magnetische koers van één op één blijven hangen.

Lees verder…….